Wilo -Stratos GIGA2.0-I Einbau- Und Betriebsanleitung Seite 439

...►
Ingang voor externe gewenste waarde instellen
Gewenste waardebron selecteren
Actuele bron: Analoge ingang 2
Gewenste waardebron selecteren
Gewenste-waarde-gever: 4 – 20 mA
Reserve setpoint bij kabelbreuk
Actueel: 6,0 m
Fig. 82: Reserve setpoint bij kabelbreuk
Gebruikswijze selecteren
Analoge ingang (AI3)
Niet geconfigureerd
Gewenste waarde-gever
Verschildruksensor
Temperatuursensor
Externe sensor
Fig. 83: Instellingsdialoog actuele waardege-
ver
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Stratos GIGA2.0-I, Wilo-Stratos GIGA2.0-D • Ed.02/2022-07
Vervangende gewenste waarde selecteren. Deze gewenste waarde wordt gebruikt bij het
detecteren van een kabelbreuk aan de externe gewenste waardebron.
Bij herkenning van een
kabelbreuk aan de
externe gewenste waardebron
, wordt deze reservewaarde
als gewenste waarde gebruikt.
Actuele waardegever
De actuele waardegever levert:
• Temperatuursensorwaarden voor temperatuurafhankelijke regelingsmodi:
–
constante temperatuur
–
Verschiltemperatuur
–
Ruimtetemperatuur
• Temperatuursensorwaarden voor temperatuurafhankelijke extra functies:
–
Warmte-/koudehoeveelheidsregistratie
–
Automatische omschakeling verwarmen/koelen
• Verschildruksensorwaarden voor:
–
Verschildrukregeling met slechtpunt actuele waarde-registratie
• Gebruikergedefinieerde sensorwaarden voor:
–
PID-regeling
Mogelijke signaaltypen bij selectie van de analoge ingang als actuele waarde-ingang:
Actuele waardegever-signaaltypen:
0 – 10 V: Spanningsbereik van 0 – 10 V voor de overdracht van meetwaarden.
2 – 10 V: Spanningsbereik van 2 – 10 V voor de overdracht van meetwaarden. Bij een span-
ning onder 2 V wordt kabelbreuk gedetecteerd.
0 - 20 mA: Spanningsbereik van 0 – 20 mA voor de overdracht van meetwaarden.
4 - 20 mA: Spanningsbereik van 4 – 20 mA voor de overdracht van meetwaarden. Bij een
stroomsterkte onder 4 mA wordt kabelbreuk gedetecteerd.
PT1000 De analoge ingang evalueert een PT1000-temperatuursensor.
Actuele waardegever-configuratie
Eerst het overzichtsmenu openen, om de actuele configuratie en gebruik van de analoge in-
gang te zien.
Selecteer daarvoor in het menu
1. „Externe interfaces"
2. Selecteer „Functie analoge ingang AI1" ... „Functie analoge ingang AI4"
3. „Overzicht analoge ingang".
Gebruikswijze, signaaltype en verdere ingestelde waarden voor de geselecteerde analoge in-
gang worden weergegeven. Om instellingen uit te voeren of te veranderen:
In het menu
Gebruik de analoge ingang als
werkelijke waarde-ingang voor
de
1. „Externe interfaces"
temperatuursensor
, bijvoorbeeld voor de
temperatuur T-c. 2. Selecteer „Functie analoge ingang AI1" ... „Functie analoge ingang AI4"
3. „Analoge ingang instellen".
Eerst gebruikswijze selecteren:
Als sensoringang één van de gebruikswijzen „Verschildruksensor", „Temperatuursensor" of
„Externe sensor" kiezen.
LET OP
De selectie van de analoge ingang als aansluiting voor een sensor vereist
de overeenkomstige configuratie van de analoge ingang.
„Instellingen"
„Instellingen"
LET OP
Wanneer in het menu „Gebruikswijze selecteren" reeds een andere ge-
bruikswijze als „Niet geconfigureerd" is ingesteld, controleren, of de ana-
loge ingang reeds voor een andere gebruikswijze wordt gebruikt.
Eventueel moet een andere bron worden geselecteerd.
nl
439