WAARSCHUWING
Scherpe randen op waaier en zuigaansluiting!
Op de waaier en de zuigaansluiting kunnen scherpe
randen ontstaan. Er bestaat gevaar voor amputatie
van ledematen! Het is verplicht om veiligheidshand-
schoenen te dragen om snijwonden te voorkomen.
Storing: pomp start niet
1. Onderbreking in de stroomvoeding of kortsluiting/aard-
sluiting in de kabel of de motorwikkeling.
⇒ Laat de aansluiting en de motor door een elektro-
monteur controleren, indien van toepassing moeten
de defecte onderdelen worden vervangen.
2. In werking treden van zekeringen, de motorbeveiligings-
schakelaar of de bewakingsinrichtingen
⇒ Laat de aansluiting en de bewakingsinrichtingen
door een elektromonteur controleren, indien van
toepassing moeten de defecte onderdelen worden
gewijzigd.
⇒ Laat de motorbeveiligingsschakelaar en de zekerin-
gen door een elektromonteur volgens de technische
instructies monteren en instellen. De bewakingsin-
richtingen moeten worden gereset.
⇒ De waaier controleren op makkelijke loop, eventueel
het hydraulisch systeem reinigen
Storing: De pomp start, na korte tijd treedt de motor-
beveiliging in werking
1. De motorbeveiligingsschakelaar is onjuist ingesteld.
⇒ Laat de instelling van de beveiliging door een elek-
tromonteur controleren en indien van toepassing
corrigeren.
2. Verhoogde stroomopname door een hogere spannings-
val.
⇒ Laat de spanningswaarden van de afzonderlijke fa-
sen door een elektromonteur controleren. Overleg
met de energieleverancier.
3. Er zijn slechts twee fasen op de aansluiting beschikbaar.
⇒ Laat de aansluiting door een elektromonteur con-
troleren en corrigeren.
4. Het spanningsverschil tussen de fasen is te groot.
⇒ Laat de spanningswaarden van de afzonderlijke fa-
sen door een elektromonteur controleren. Overleg
met de energieleverancier.
5. Verkeerde draairichting.
⇒ Laat de aansluiting door een elektromonteur corri-
geren.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Padus UNI
Storingen, oorzaken en oplossingen
6. Verhoogde stroomopname door een verstopping in het
hydraulisch systeem.
⇒ Reinig het hydraulisch systeem en controleer de
toevoer.
7. De dichtheid van het medium is te hoog.
⇒ Neem contact op met de servicedienst.
Storing: De pomp draait, er vindt echter geen stroming
plaats
1. Er is geen medium aanwezig.
⇒ Controleer de toevoer, zet alle afsluiters in geopen-
de stand.
2. De toevoer is verstopt.
⇒ Controleer de toevoer en verwijder de verstopping.
3. Het hydraulisch systeem is verstopt.
⇒ Reinig het hydraulisch systeem.
4. De perszijde van het leidingsysteem of de drukslang is
verstopt.
⇒ Verwijder de verstopping en vervang indien van toe-
passing beschadigde onderdelen.
5. Intermitterend bedrijf.
⇒ Controleer de schakelkast.
Storing: De pomp start, het bedrijfspunt wordt echter
niet bereikt
1. De toevoer is verstopt.
⇒ Controleer de toevoer en verwijder de verstopping.
2. De afsluiter aan de perszijde is gesloten.
⇒ Zet alle afsluiters in geheel geopende stand.
3. Het hydraulisch systeem is verstopt.
⇒ Reinig het hydraulisch systeem.
4. Verkeerde draairichting.
⇒ Laat de aansluiting door een elektromonteur corri-
geren.
5. Luchtbuffers in het leidingsysteem.
⇒ Ontlucht het leidingsysteem.
⇒ Als er vaak luchtbuffers ontstaan: Spoor de oorzaak
van de luchttoetreding op en verhelp het euvel.
Monteer eventueel ontluchtingsinrichtingen op de
betreffende plaats.
6. Pomp transporteert met een te hoge tegendruk.
⇒ Zet alle afsluiters aan de perszijde in geheel geopen-
de stand.
⇒ Controleer de waaiervorm, pas eventueel een andere
waaiervorm toe. Neem contact op met de service-
dienst.
7. Slijtageverschijnselen in het hydraulisch systeem.
nl
231