3. Als de spiraal verplaatst moet worden, kunt u hem voorzichtig terugtrekken en
weer opvoeren.
Let op! Als de embolisatiespiraal in het vaatstelsel moet worden verplaatst,
controleert u onder doorlichting of er tijdens het terugtrekken een één-op-één
relatie bestaat tussen de beweging van de plaatsingsslang en die van de spiraal.
Hoewel de spiraal rekbestendig is, kan een ongelijke terugtrekkingssnelheid van
de plaatsingsslang en de spiraal erop duiden dat de spiraal is uitgerekt, hetgeen
kan resulteren in voortijdig losraken of breken van de spiraal. Als er geen één-
op-één relatie is, verwijdert u de infusiekatheter en de spiraal als één geheel en
vervangt u ze. Als het niet lukt om de gewenste plaatsing of stabiliteit te verkrijgen,
moet de spiraal uit de patiënt worden verwijderd. Zie Terugtrekken van de spiraal.
4. Voer de spiraal verder op totdat de twee proximale merkringen op de plaatsingsslang
de proximale merkring op de infusiekatheter omsluiten. Zie afbeelding 9. In deze positie
is de embolisatiespiraal geheel geplaatst en kan hij worden losgehaald.
Waarschuwing: een onjuiste positie van de merkringen kan resulteren in overmatige
belasting van de te behandelen plaats of onjuiste plaatsing van de spiraal.
Waarschuwing: als onder doorlichting wordt vasgesteld dat de spiraal na
plaatsing en voorafgaand aan loskoppeling nog beweegt, dient de spiraal te
worden verwijderd en te worden vervangen door een spiraal van een andere maat.
Beweging van de spiraal kan erop wijzen dat de spiraal na loskoppeling in beweging
kan komen. Daarom moet voor loskoppeling angiografisch onderzoek plaatsvinden,
om te controleren dat de spiraalmassa niet uitsteekt in het hoofdvat.
Loshalen van de spiraal
Let op! Als er zoutoplossing uit de spuit lekt of de schroefdraad van de zuiger
doldraait zodat de spuit tijdens de loshaalprocedure niet de vereiste druk kan
bereiken, moet de spuit worden vervangen. Om de spuit te vervangen neemt u
de druk van de spuit zonder de spiraal te verplaatsen, door de spuitknop linksom te
draaien totdat de drukindicator stand 2 (oranje zone) bereikt. Maak de spuit los van
het aanzetstuk van de plaatsingsslang. Bereid een nieuwe spuit voor en sluit die aan
op het aanzetstuk van de plaatsingsslang. Zie Opnieuw aansluiten van het systeem.
Nadat de nieuwe spuit is aangesloten kunt u de procedure voor het loshalen van de
spiraal hervatten.
1. Controleer onder doorlichting nogmaals of de spiraal zich op de juiste plaats bevindt
om losgehaald te worden en niet uitsteekt in het hoofdvat. Als u de Luer-lockklep
gebruikt, sluit u het aansluitstuk van de spuit stevig aan op de klep.
Let op! Als er zich bij gebruik van de Luer-lockklep tijdens het opnieuw aansluiten van
het aanzetstuk op de spuit lucht in het aanzetstuk bevindt, moet u de spuit losmaken
en het ventiel verwijderen. Zie Opnieuw aansluiten van het systeem. Nadat de spuit is
aangesloten kunt u de procedure voor het loshalen van de spiraal hervatten.
Waarschuwing: als het niet lukt om de gewenste plaatsing of stabiliteit van de spiraal
te verkrijgen, moet de spiraal uit de patiënt worden verwijderd. Zie Terugtrekken van
de spiraal.
2. Voordat u de spiraal loshaalt, dient u zorgvuldig te controleren of de distale uiteinden
van de infusiekatheter en de plaatsingsslang niet onder spanning staan.
Waarschuwing: trek- of drukspanning kan ertoe leiden dat de infusiekatheter naar
voren beweegt, dat de plaatsingsslang beweegt of dat een gedeelte van de spiraal
beweegt, waardoor de spiraal op de verkeerde manier loskomt.
3. Draai de tweede DHK stevig vast op de plaatsingsslang om te voorkomen dat de spiraal
zich verplaatst tijdens het loshalen.
4. Verhoog de druk in de spuit door de knop op de spuit rechtsom te draaien totdat de
drukindicator stand 3 (de groene zone) bereikt.
Let op! Stand 3 (groene zone) mag niet worden overschreden, want daardoor kan de
kalibratie van de spuit worden verstoord. Als stand 3 (groene zone) is overschreden,
mag de spuit niet meer voor het loshalen van spiralen worden gebruikt. Houd de druk
ongeveer 3 seconden in stand 3 (de groene zone). Snel afnemende druk geeft aan dat de
embolisatiespiraal is losgekomen. Dit moet echter onder doorlichting worden bevestigd.
5. Het loskomen van de spiraal dient onder doorlichting bevestigd te worden; doe dit
door de tweede DHK los te draaien, de plaatsingsslang langzaam terug te trekken en
te bevestigen dat de spiraal niet wordt teruggetrokken in de tip van de infusiekatheter
en dat de merkringen op de plaatsingsslang zonder weerstand te bieden van de spiraal
vandaan bewegen.
Waarschuwing: voer de merkringen op de plaatsingsslang niet op voorbij de
merkring op de infusiekatheter. Opvoeren van de merkringen op de plaatsingsslang
voorbij de merkring van de infusiekatheter resulteert in voorwaartse beweging
van de tip van de plaatsingsslang tot voorbij de infusiekatheter, hetgeen risico van
beschadiging van het vat en verplaatsing van de spiraal oplevert.
206598-001-B.indd 17
206598-001-B.indd 17
6. Nadat bevestigd is dat de spiraal is losgekomen, neemt u de druk van de spuit door de
spuitknop linksom te draaien totdat de drukindicator stand 2 (de oranje zone) bereikt.
Maak het aansluitstuk van de spuit los van het aanzetstuk. Open de tweede DHK
volledig en verwijder de plaatsingsslang voorzichtig uit het lichaam van de patiënt.
Waarschuwing: indien de tweede DHK niet voldoende wordt geopend alvorens
de plaatsingsslang langzaam en zorgvuldig uit de patiënt te verwijderen, kan dat
beschadiging van het distale gedeelte van de plaatsingsslang tot gevolg hebben.
Werp de plaatsingsslang weg. Als het maximale aantal keer losmaken van spiralen
(of pogingen daartoe) niet is overschreden, kan de spuit opnieuw gebruikt voor het loshalen van
spiralen. Werp de spuit in alle andere gevallen weg. Zie de gebruiksaanwijzing van de spuit.
Let op! maak het grendelmechanisme van de spuit niet los als de drukindicator
voorbij stand 2 (de oranje zone) staat, aangezien de schroefdraad van de spuit
daardoor schade kan oplopen. In dat geval de spuit niet meer gebruiken voor het
loshalen van spiralen.
7. Ga naar Alternatieve procedure voor het loshalen van de spiraal als u niet kunt
bevestigen dat de spiraal is losgekomen.
Alternatieve procedure voor het loshalen van de spiraal
1. Plaats de spiraal opnieuw onder doorlichting en controleer nogmaals of de spiraal zich
op de juiste plaats bevindt om losgehaald te worden en niet uitsteekt in het hoofdvat.
Waarschuwing: als het niet lukt om de gewenste plaatsing of stabiliteit van de spiraal
te verkrijgen, moet de spiraal uit de patiënt worden verwijderd. Zie Terugtrekken van
de spiraal.
2. Voordat u de spiraal loshaalt, dient u te controleren of de distale uiteinden van de
infusiekatheter en de plaatsingsslang niet onder spanning staan zijn.
Waarschuwing: trek- of drukspanning kan ertoe leiden dat de infusiekatheter naar
voren beweegt, dat de plaatsingsslang beweegt of dat een gedeelte van de spiraal
beweegt, waardoor de spiraal op de verkeerde manier loskomt.
3. Draai de tweede DHK stevig vast op de plaatsingsslang om te voorkomen dat de spiraal
zich verplaatst tijdens het loshalen.
4. Verhoog de druk in de spuit door de knop rechtsom te draaien totdat de drukmeterindicator
het einde van de rode zone bereikt.
Waarschuwing: overschrijd de rode zone niet. Bij een hoge druk kan het
grendelmechanisme van de spuit barsten en/of breken.
5. Houd de druk ongeveer 3 seconden in deze stand. Snel afnemende druk geeft aan dat
de spiraal is losgekomen.
6. Het loskomen van de spiraal dient onder doorlichting bevestigd te worden; doe dit door de
tweede DHK los te draaien, de plaatsingsslang langzaam terug te trekken en te bevestigen
dat de spiraal niet wordt teruggetrokken in de tip van de infusiekatheter en dat de merkringen
op de plaatsingsslang zonder weerstand te bieden van de spiraal vandaan bewegen.
Waarschuwing: voer de merkringen op de plaatsingsslang niet op voorbij de merkring
op de infusiekatheter. Opvoeren van de merkringen op de plaatsingsslang voorbij de
merkring van de infusiekatheter resulteert in voorwaartse beweging van de tip van de
plaatsingsslang tot voorbij de infusiekatheter, hetgeen risico van beschadiging van
het vat en verplaatsing van de spiraal oplevert.
7. Nadat bevestigd is dat de spiraal is losgekomen, neemt u de druk van de spuit door de
spuitknop linksom te draaien totdat de drukindicator stand 2 (de oranje zone) bereikt.
Maak het aansluitstuk van de spuit los van het aanzetstuk. Open de tweede DHK
volledig en verwijder de plaatsingsslang voorzichtig uit het lichaam van de patiënt.
Waarschuwing: als de tweede DHK niet voldoende wordt geopend alvorens de
plaatsingsslang langzaam en zorgvuldig uit de patiënt te verwijderen, kan dat
beschadiging van het distale gedeelte van de plaatsingsslang tot gevolg hebben.
Let op! Als stand 3 (groene zone) is overschreden, mag de spuit niet meer voor
het loshalen van spiralen worden gebruikt. Haal de spuit los van de afneembare-
spiraaleenheid en werp ze op juiste wijze weg.
8. Als de spiraal niet loskomt, neemt u de druk van de spuit af door de spuitknop linksom
te draaien totdat de drukindicator stand 2 (de oranje zone) bereikt. Verwijder de spiraal uit
het lichaam van de patiënt. Zie Terugtrekken van de spiraal. Vervang zowel het afneembare-
spiraalsysteem als de spuit.
Terugtrekken van de spiraal
1. Controleer of de drukindicator op de spuit in stand 2 (de oranje zone) staat.
2. Trek de spiraal onder doorlichting terug door de plaatsingsslang voorzichtig uit de tweede
DHK te trekken. Trek de plaatsingsslang verder terug totdat de spiraal geheel binnen
het lumen van de infusiekatheter is gekomen (ongeveer 10 cm van het distale uiteinde
van de infusiekatheter).
Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen
• Houd het lichaam van de infusiekatheter op zijn plaats tijdens het terugtrekken van
de spiraal om te voorkomen dat de tip van de infusiekatheter van zijn plaats komt.
17
5/21/2010 4:57:12 PM
5/21/2010 4:57:12 PM