Let op! De steriele zoutoplossing waarmee de spuit wordt gevuld, moet rechtstreeks
uit de zak met steriele zoutoplossing of de speciale leiding voor spoeling met
zoutoplossing worden aangevoerd. De steriele zoutoplossing mag niet worden
aangevoerd vanuit een afzonderlijke mengcontainer (bijv. glazen beker), dit om
contaminatie van het lumen van de plaatsingsslang te voorkomen. Contaminatie zal
het goed functioneren van het systeem verhinderen.
De plaatsingsslang voor de afneembare spiraal ontluchten
1. Controleer of het vergrendelingsmechanisme van de spuit is vastgezet.
Let op! Als de vergrendeling niet in de gesloten stand wordt vastgezet, kan dat een
slechte werking van de spuit tot gevolg hebben.
2. Druk alle lucht uit de spuit en controleer op het oog of er geen luchtbellen zijn achtergebleven
in de spuit of de verlengslang van de spuit.
Let op! Als de spuit tijdens de voorbereiding niet geheel is ontlucht, kunnen er
luchtemboli in het systeem terechtkomen tijdens het loshalen van de spiraal.
3. Als u de meegeleverde Luer-lockklep gebruikt, sluit u deze aan op het aanzetstuk van
de plaatsingsslang en sluit u vervolgens het spuitaansluitstuk aan op de klep. Anders
sluit u het aansluitstuk van de spuit rechtstreeks en stevig aan op het aanzetstuk van
de plaatsingsslang.
Waarschuwing: spoel het aanzetstuk van de plaatsingsslang pas nadat u het
hebt aangesloten op de spuit. of ventiel Het systeem moet worden weggegooid
als het aanzetstuk van de afneembare spiraalplaatsingsslang reeds vóór
aansluiting op de spuit is doorgespoeld.
Let op! Bescherm het binnenste lumen van het aanzetstuk en/of ventiel tegen
contaminatie. Contaminatie zal ertoe leiden dat de afneembare spiraal niet naar
behoren functioneert.
4. Verhoog de druk in de spuit door de knop rechtsom te draaien totdat de drukindicator
stand 1 (de blauwe zone) bereikt.
Let op! De rode streep voorbij stand nr. 1 mag tijdens het ontluchten onder geen
beding worden gepasseerd. Overmatige drukuitoefening tijdens de voorbereiding
kan ertoe leiden dat de spiraal tijdens het ontluchten losraakt. Als de rode lijn
voorbij stand 1 op enig moment tijdens het voorbereiden wordt overschreden, moet
met het oog worden gecontroleerd of de afneembare spiraal goed is bevestigd.
5. Houd de ontluchtingsdruk ten minste 30 seconden op stand 1 (de blauwe zone).
6. Draai de knop van de spuit na 30 seconden ontluchten linksom totdat de drukindicator
terugkeert naar stand 2 (de oranje zone).
Let op! Laat de ontluchtingsdruk niet dalen tot onder stand 2 (de oranje zone).
7. Ontgrendel het grendelmechanisme om eventuele onderdruk weg te nemen.
Let op! Aanhoudende onderdruk kan ertoe leiden dat er via de ontluchtingsopening
lucht in de plaatsingsslang komt.
8. Vergrendel het grendelmechanisme opnieuw en controleer op het oog of het
aanzetstuk en de spuit geheel zijn ontlucht. Als er zich lucht in het aanzetstuk
bevindt, moet u de spuit losmaken en het ventiel (indien aanwezig) van het aanzetstuk
losmaken. Volg de stappen voor het opnieuw aansluiten van het systeem en ontlucht
het hulpmiddel gedurende 30 seconden. Als er zich nog luchtbellen in het aanzetstuk
bevinden, moet het afneembare-spiraalsysteem worden weggegooid.
Waarschuwing: als het met zoutoplossing ontluchten van de plaatsingsslang met
visuele controle niet op juiste wijze geschiedt, kunnen er tijdens het loshalen van
de spiraal luchtemboli in het systeem terechtkomen.
9. Als de Luer-lockklep is aangebracht, kan de spuit worden losgekoppeld tot het
moment dat de spiraal gaat worden losgehaald.
10. Als de Luer-lockklep niet wordt gebruikt, moet tijdens het loshalen van de
embolisatiespiraal de spuit op de plaatsingsslang aangesloten blijven.
Inspectie van de spiraal
Let op! Houd de drukindicator op de spuit tijdens de inspectie van de spiraal op
stand 2 (de oranje zone).
1. Haal het afneembare-spiraalsysteem voorzichtig uit de dispenserhuls.
2. Houd de lip en de plaatsingsslang met de ene hand vast en schuif de rits ongeveer 10 cm
in distale richting om de spiraalinbrenger los te maken.
3. Schuif de spiraal tot aan het bevestigingspunt uit de spiraalinbrenger door de plaatsingsslang
voorzichtig in de poort aan het proximale uiteinde van de inbrenger te drukken. Zie afbeelding 4.
4. Inspecteer de spiraal en het bevestigingspunt op schade. Indien beschadigd weggooien.
5. Dek de spiraal weer af door de plaatsingsslang voorzichtig in de inbrenger terug te trekken.
6. Zet de plaatsingsslang vast door de rits in proximale richting over de poort te schuiven.
206598-001-B.indd 16
206598-001-B.indd 16
Inbrengen van de spiraal
Let op! Houd de drukindicator op de spuit tijdens het inbrengen van de spiraal op
stand 2 (de oranje zone).
1. Steek de spiraalinbrenger door de tweede DHK en plaats de tip in het aanzetstuk van
de infusiekatheter.
Let op! Het plaatsen van de spiraalinbrenger mag het constante spoelen
niet onderbreken. Als het spoelen wordt onderbroken en/of er bloed in het
aanzetstuk van de infusiekatheter stroomt, dient u de juiste spoelsnelheid te
herstellen voordat u verdergaat.
2. Zet de tweede DHK lichtjes vast op de spiraalinbrenger zonder de spiraalinbrenger
samen te drukken. Zie afbeelding 5.
3. Houd de lip en de plaatsingsslang met de ene hand vast en schuif de rits in distale
richting tot aan het stoppunt.
Let op! Als de lip en de plaatsingsslang niet worden tegengehouden, kan de
plaatsingsslang uit de spiraalinbrenger schuiven, waardoor het flexibele gedeelte
van de plaatsingsslang of de spiraal wordt blootgelegd.
Let op! Er is doorlichting vereist om te controleren of de tip van de infusiekatheter
niet van de gewenste positie verschuift.
4. Breng de afneembare spiraal in de infusiekatheter in door de plaatsingsslang voorzichtig in de
poort op het proximale uiteinde van de spiraalinbrenger te duwen totdat het blauwe, flexibele
gedeelte van de plaatsingsslang zich volledig in het aanzetstuk van de infusiekatheter bevindt.
Bij een afstand van circa 30 cm tussen de ontlasting en de lip van de inbrenger weet u zeker
dat de plaatsingsslang zich in het aanzetstuk van de infusiekatheter bevindt. Zie afbeelding 6.
Let op! Bij het aanvankelijk inbrengen van de spiraal dient u op het oog via het
aanzetstuk van de infusiekatheter te controleren of de spiraal in een rechte lijn de
infusiekatheter ingaat en of het blauwe, flexibele gedeelte van de plaatsingsslang
volledig in het aanzetstuk van de infusiekatheter terechtkomt.
5. Controleer of de rits op de spiraalinbrenger zich naast het stoppunt bevindt om het
inbrengen van de spiraal naar behoren te volbrengen.
6. Draai de tweede DHK los en trek de distale tip van de spiraalinbrenger terug om de
plaatsingsslang bloot te leggen. Zie afbeelding 7.
7. Zet de DHK vast op het roestvaststalen gedeelte van de plaatsingsslang.
8. Houd het blootliggende gedeelte van de plaatsingsslang stevig vast met één hand.
Pak tegelijk de inbrenger net distaal van het stoppunt met de andere hand beet en
schuif de spiraalinbrenger in proximale richting over de plaatsingsslang totdat de
spiraalinbrenger tot aan de rits is vrijgekomen uit de plaatsingsslang. Zie afbeelding 8.
De plaatsingsslang blijft in het distale gedeelte van de spiraalinbrenger zitten.
Controleer nogmaals of het spoelen met de juiste snelheid plaatsvindt.
Plaatsen van de spiraal
Let op! De drukindicator op de spuit moet tijdens plaatsing van de embolisatiespiraal
in stand 2 (de oranje zone) blijven.
1. Draai de tweede DHK los.
2. Plaats de afneembare spiraal onder doorlichting, door de plaatsingsslang voorzichtig
in het proximale uiteinde van de tweede DHK te duwen. Duw de plaatsingsslang verder
totdat de spiraal op de gewenste locatie in het vaatstelsel is geplaatst. Houd het lichaam
van de infusiekatheter op zijn plaats tijdens het plaatsen van de spiraal om te voorkomen
dat de tip van de infusiekatheter van zijn plaats komt.
Let op! Verplaatsen van de infusiekatheter terwijl de spiraal is ingebracht kan
leiden tot beschadiging en/of voortijdig losraken van de spiraal.
Let op! De plaatsingsslang nooit tegen weerstand in opvoeren, terugtrekken
of draaien zonder de oorzaak van die weerstand onder doorlichting vastgesteld
te hebben. Manipulatie van de plaatsingsslang tegen weerstand in kan
leiden tot beschadiging en/of voortijdig losraken van de embolisatiespiraal.
Als u ongebruikelijke wrijving constateert in de infusiekatheter, verwijdert
u het afneembare-spiraalsysteem. Zie Terugtrekken van de spiraal. Als u ook
in een volgend afneembare-spiraalsysteem wrijving ondervindt, dient u het
afneembare-spiraalsysteem en de infusiekatheter te onderzoeken op mogelijke
schade. Zo nodig beide vervangen. Zie Terugtrekken van de spiraal.
16
5/21/2010 4:57:12 PM
5/21/2010 4:57:12 PM