Problemen Oplossen - Codman HAKIM Bedienungsanleitung

versies wordt een pompadapter met inlaatslang geleverd om de irrigatie
te vergemakkelijken (bij de cilindervormige klep is voor dit doel een
pompkamer geïntegreerd).
LET OP: Vul, spoel of pomp de klep niet met vloeistof waarin katoen,
gaas of ander pluisafgevend materiaal geweekt is geweest.
Occludeer, zodra er vloeistof uit het uitlaat-uiteinde van de drainagekatheter
stroomt, de inlaatslang van het klepsysteem met een beklede pincet
(dicht bij het ventriculaire uiteinde) en verwijder de injectiespuit en de
pompadapter (indien van toepassing).
LET OP: Om overdrainage van de ventrikels te voorkomen moet worden
vermeden dat het systeem onnodig pompt. Door overmatige irrigatie van
het klepsysteem kan het inwendige mechanisme schade oplopen.
Noteer het partijnummer van de klep in de status van de patiënt.
Obstructies verwijderen
(alleen bij cilindervormige kleppen met voorkamer)
Sluit om de doorgankelijkheid van de ventrikelkatheter te controleren
de slang tussen de voorkamer en de klepeenheid met de vinger af
(figuur 14). Druk op de voorkamer. Als de voorkamer niet gemakkelijk
samentrekt en niet onmiddellijk zijn oorspronkelijke vorm weer aanneemt,
of als de voorkamer gemakkelijk samentrekt maar zich niet onmiddellijk
opnieuw vult, kan het zijn dat de ventrikelkatheter afgesloten is. Corrigeer
dit door eerst te zorgen dat de voorkamer zich opnieuw vult. Sluit dan de
slang tussen de voorkamer en de klepeenheid met de vinger af en druk
krachtig op de voorkamer. Hierdoor wordt vocht door de ventrikelkatheter
teruggestuwd, wat helpt bij het verwijderen van de obstructie. Herhaal
deze procedure indien nodig.
In sommige omstandigheden is het gebruik van een injectienaald (met
®
een 25-gauge naald met HUBER -punt) noodzakelijk om de obstructie
te verwijderen. Sluit de slang af tussen de voorkamer en de klepeenheid
door met de vinger druk uit te oefenen. Oefen lichte druk uit en injecteer
steriele, niet-pyrogene fysiologisch-zoutoplossing in de voorkamer (figuur 15).
Test de doorgankelijkheid van de slang tussen de voorkamer en de
klepeenheid door de slang tussen voorkamer en klepeenheid door
samendrukking af te sluiten. Oefen druk op de voorkamer uit en ontlast
die weer. Indien de voorkamer na de compressie onmiddellijk weer zijn
oorspronkelijke vorm aanneemt, moet de vinger van de slang worden
genomen en wordt vervolgens druk op de pompkamer uitgeoefend.
Indien de pompkamer gemakkelijk kan worden gecomprimeerd, maar
daarna niet onmiddellijk zijn oorspronkelijke vorm herneemt, bevindt zich
mogelijk een obstructie tussen de voorkamer en de klepeenheid. Herstel dit
door de slang tussen de voorkamer en de ventrikelkatheter te occluderen
(figuur 16). Druk met de belendende vinger krachtig op de voorkamer zodat
het vocht door de klepeenheid en de drainagekatheter wordt gestuwd.
Herhaal deze handelingen indien noodzakelijk.
In sommige gevallen is het gebruik van een injectienaald (met een 25-gauge
naald met HUBER-punt) noodzakelijk om de obstructie te verwijderen. Sluit
de slang proximaal van de voorkamer af. Oefen lichte druk uit en injecteer
steriele, niet-pyrogene fysiologisch-zoutoplossing in de voorkamer (figuur 17).
Test de doorgankelijkheid van de klepuitlaat of drainagekatheter door druk op
de pompkamer uit te oefenen. Indien de druk op de pompkamer weerstand
ondervindt, kan er sprake zijn van obstructie van de klepuitlaat of de
drainagekatheter. Hef de obstructie op door krachtig op de klepeenheid te
drukken en deze vervolgens los te laten, zodat de voorkamer zich kan vullen.
Reservoirinjectie
Deze instructies zijn van toepassing bij de volgende klepconfiguraties:
Inline met SIPHONGUARD regelaar
Inline met SIPHONGUARD regelaar en platform met proximale buis
Inline
Haaks met SIPHONGUARD regelaar
Haaks
Cilindervormig met voorkamer
Cilindervormig met RICKHAM reservoir
Micro met RICKHAM reservoir
Gebruik voor penetratie van de schedel een naald met HUBER-punt
(24- of 26-gauge) om te voorkomen dat de reservoirdop kristalliseert.
Breng de naald in onder een schuine hoek om een optimale liquor-
opbrengst te verkrijgen en om te voorkomen dat de punt van de naald
de ventrikelkatheter doorboort (figuur 18).

Problemen oplossen

Indien het functioneren van de klep ongunstig wordt beïnvloed door
ophoping van biologisch materiaal, kan dit materiaal soms worden
losgemaakt en de functionaliteit van de klep hersteld met behulp
van een van de volgende methoden.
• De klep spoelen en/of doorpompen (geldt alleen voor kleppen
zonder SIPHONGUARD)
• Diverse programmeerpogingen uitvoeren
Onderneem meerdere programmeerpogingen met de huidige CODMAN-
programeur (catalogusnummer 82-3190, 82-3190R, 82-3192 of 82-3192R)
als er problemen zijn met het programmeren of het veranderen van de
instelling van de klep. Zie de gebruiksaanwijzing die bij uw CODMAN-
programmeur verpakt zat voor meer informatie over het programmeren van
de klep.
Indien het probleem hierdoor niet wordt opgelost, moet de klep
worden vervangen.
Bibliografie
Raadpleeg "Bibliography" in het Engelstalige onderdeel.
46