Werking; Inbedrijfstelling - Kärcher CB 5/23 Originalbetriebsanleitung

Kenmerken
Wasborstels
Borsteldiameter zijkant
Borsteltoerental zijkant
Borsteldiameter dak
Borsteltoerental dak
Portaalsnelheid
Geluidsniveau
Droogwerking
Aansluitwaarden
Elektrische aansluiting
Spanning V
Frequentie Hz
Aansluitvermogen ba- kW
sisinstallatie
Voorzekering bestu- A
ringskast *
* aan het gebouw te voorzien volgens de
plaatselijk geldende voorschriften
Wateraansluiting
Nominale wijdte duim 1
Stromingsdruk conform MPa
DIN 1988 (bij 100 l/min) (bar)
Temperatuur °C
Waterverbruik/voertuig l
bij 0,45 MPa (program-
ma-afhankelijk bij voer-
tuiglengte van 4,5 m)
Luchtdruk aansluiting
Nominale wijdte duim 1/2
Druk MPa
(bar)
Verbruik/wasbeurt l
(zonder antivriesele-
ment, programma-af-
hankelijk bij voertuig-
lengte van 4,5 m)
Verbruik bij antvries l

Werking

Bij gevaar voor personen, voorwerpen en die-
ren moet de installatie onmiddellijk uitgescha-
keld worden door het indrukken van de nood-
stopknop. U vindt noodstopknoppen
– aan de waskaart-/codelezer
– aan de bedieningsplaats voor manuele
werking
– aan de ingang naar de washal, voor zo-
ver de bedieningsplaats of de was-
kaart-/codelezer zich daar niet bevindt.
LET OP
Beschadigingsgevaar voor het te reinigen
voertuig. Als na het aanbrengen van het
reinigingsmiddel een storing optreedt, moet
het reinigingsmiddel na het uitschakelen
van de installatie door grondig afspuiten
van het voertuig met water verwijderd wor-
den om eventuele lakschade door een te
lange inwerkduur te vermijden.
Instructie:
Bij zelfbedieningsinstallaties moet een des-
kundig persoon die vertrouwd is met de in-
stallatie bereikbaar zijn om ter preventie
van eventuele gevaren noodzakelijke
maatregelen uit te voeren c.q. in te leiden.
102
Inschakelen na noodstop
Instructie:
Vooraleer de installatie opnieuw ingescha-
mm 965
keld wordt, moet de oorzaak voor het in
1/min 107 werking treden van de noodstopknop opge-
lost worden. Personen of dieren mogen
mm 880
niet in het werkbereik staan. Voertuigen
1/min 127
moeten uit de installatie gereden worden.
m/min 0...20
dB(A) 94
400/3~, P,
N
50
22
1 Noodstopknop
max. 63
2 Knop stuurspanning/neutrale stand
 Nood-stop-knop door trekken ontgren-
delen.
 Schakelaar Auto/Manueel aan de toe-
voerverdeler op Auto stellen.
0,4...0,6  Knop Stuurspanning/neutrale stand op
(4...6)
de bedieningsplaats voor manuele wer-
king indrukken.
max. 50
In de neutrale stand gaat het bovenste
80...210
groene signaallampje „Vooruit" van het licht
branden. De installatie is opnieuw bedrijfs-
klaar, het te wassen voertuig kan naar bin-
nen gereden worden.
0,6...0,8
 Afsluitkleppen voor water en luchtdruk
(6...8)
openen.
50
 Hoofdschakelaar op de stroomverdeler
op „1" stellen.
 Schakelaar Auto/Manueel op Auto stel-
len.
 Knop Stuurspanning/neutrale stand op
ca. 700
de bedieningsplaats voor manuele wer-
king indrukken.
De installatie is bedrijfsklaar, het te wassen
voertuig kan naar binnen gereden worden.
LET OP
Beschadigingsgevaar Bij gebruik van Carli-
te-borstels moet het voertuig manueel
voorgereinigd worden als de installatie niet
is uitgerust met een aanbouwset hogedruk!
LET OP
Om beschadigingen van het voertuig te
vermijden, moeten voor het opstarten van
de wasinstallatie de volgende maatregelen
aan het voertuig genomen worden:
 Ramen, deuren en dakramen sluiten.
 Schuif de antenne in, klap ze in de rich-
ting van de achterzijde of verwijder ze.
 Klap grote of brede spiegels in.
 Controleer het voertuig op losse onder-
delen en demonteer deze, bv.:
– sierlijsten
– Spoilers
– schokdempers
– deurklinken
– uitlaatbuizen

Inbedrijfstelling

Voertuig voorbereiden
6
-
NL
– windafwijzers
– zeildoeken
– afdichtranden,
– extern aangebrachte zonnewering
– bagagedragers
Voertuig positioneren
Licht
Het licht ondersteunt de wasklant bij de
correcte positionering van het voertuig.
1 Vooruit rijden
2 Stoppen, positie correct
3 Achteruit rijden
 Voertuig recht en in het midden van de
rijbanen plaatsen.
Na de positionering
 Motor uitzetten.
 In versnelling zetten. Bij automaataan-
drijving positie 'P' selecteren.
 Handrem aantrekken.
 Controleren of voorschriften uit onder-
deel 'Voertuig voorbereiden' nagelopen
zijn.
 Voertuig verlaten (alle personen) en
wasprogramma starten.
Programma starten
Op de waskaart-/codelezer (optie)
Het bedrijf met een waskaart-/codelezer is
in de afzonderlijke gebruiksaanwijzing voor
de waskaart-/codelezer beschreven.
Met bedieningsplaats
 Programmatoets voor het gewenste
programma (prog. 1 tot prog. 8) indruk-
ken.