Kärcher CB 5/23 Originalbetriebsanleitung Seite 98

bepalingen in acht worden genomen (bijv.
afstanden tussen installatie en gebouw).
WAARSCHUWING
Beschadigingsgevaar door ijsvorming in de
installatie. Bij vorstgevaar moet het water
uit de installatie afgelaten worden. De ver-
keerswegen voor klanten moeten slipvrij
gehouden worden (bv. vloerverwarming,
grind).
LET OP
Verhoogd corrosiegevaar door gebruik van
niet-geschikte reinigingsmiddelen.
De volgende reinigingsmiddelen mogen
niet door de installatie verwerkt worden:
– reinigingsmiddelen die bestemd zijn
voor de reiniging van de washal.
– reinigingsmiddelen die voor de uitwen-
dige reiniging van de wasinstallatie be-
stemd zijn
– zure reinigingsmiddelen
– reinigingsmiddelen die met een apart
apparaat op het voertuig aangebracht
worden (bv. velgreiniger)
– middel voor de afvalwaterverwerking
Werkplaats
De installatie wordt op de bedieningsplaats
voor handmatige functies of een waskaart-
/codeleze buiten werking gesteld. Voor de
wasbeurt moeten de inzittenden het voer-
tuig verlaten. Tijdens het wasproces is het
betreden van de installaite verboden.
Onvakkundig gebruik
LET OP
Materiële schade! Bij een niet-naleving van
de grensgegevens van het voertuig kan
schade aan het voertuig en aan de installa-
tie ontstaan.
De portaalwasinstallatie voor personenwa-
gens is niet geschikt voor de reiniging van
– Speciale motorvoertuigen, zoals bij-
voorbeeld voertuigen met een dak- en
alkoofopbouw die naar voren over de
voorruit of naar achteren over de ach-
terruit uitsteekt, bouwmachines,
– voertuigen met aanhangwagen
– voertuigen met twee of drie wielen,
– cabriolets met open dak,
– cabriolets met gesloten dak zonder be-
wijs van de fabrikant betreffende de ge-
schiktheid voor wasinstallaties
Indien het hierboven genoemde niet in acht
genomen, is de installatiefabrikant niet
aansprakelijk voor daaruit voortvloeiende,
– persoonlijke schade,
– materiële schade,
– verwondingen van dieren.
Bronnen van gevaar
Algemene gevaren
GEVAAR
Verwondingsgevaar door wegvliegende
delen! Wegvliegende stukken of voorwer-
pen kunnen personen of dieren verwon-
den. Daarom moet de vloer van de hal vrij
zijn van los rondslingerende voorwerpen.
Bij onderhoudswerkzaamheden moet een
veiligheidsbril gedragen worden.
98
Ontploffingsgevaar
GEVAAR
Explosiegevaar! De installatie mag niet in
de buurt van explosiegevaarlijke ruimten
gebruikt worden. Daarvan uitgesloten zijn
enkel uitdrukkelijk daarvoor voorziene en
gekenmerkte installaties. Als reinigings-
middel mogen geen explosieve, licht ont-
vlambare of giftige stoffen gebruikt worden,
zoals:
– benzine
– stookolie en dieselbrandstof
– oplosmiddelen
– vloeistoffen die oplosmiddelen bevatten
– onverdunde zuren
– aceton
Vraag in geval van twijfel raad aan de fabri-
kant.
Gehoorbeschadiging
De geluiden die uitgaan van de installatie
zijn ongevaarlijk voor de wasklant (tijdelijke
belasting).
Aan de inrit bedraagt het geluidsniveau
– bij drogerbedrijf 94 dB(A)
WAARSCHUWING
Gehoorschade voor bedieningspersoneel
mogelijk. Draag gehoorbescherming bij
drogerbedrijf.
Elektrische gevaren
GEVAAR
Gevaar door elektrische schok!
– Neem elektrische kabels, steekverbin-
dingen en klemkasten nooit met natte
handen vast.
– Elektrische stroomleidingen of verleng-
kabels mogen niet beschadigd worden
door erover te rijden, ze te knellen, rek-
ken e.d. Bescherm kabels tegen hitte,
olie en scherpe randen.
– Bij een bewegend reinigingsapparaat
(bv. met hogedrukreinigers) mag de
waterstraal nooit op elektrische appara-
ten of installaties gericht worden.
– Alle stroomvoerende voorwerpen bin-
nen het werkgebied moeten spuitwater-
dicht zijn.
– Installaties mogen alleen op reglemen-
tair geaarde stroombronnen aangeslo-
ten worden.
– Alle werkzaamheden aan elektrische
onderdelen van de installatie mogen
enkel uitgevoerd worden door electri-
ciens.
Gevaar door schadelijke stoffen
GEVAAR
De gebruikte reinigingsmiddelen bevatten ge-
deeltelijk schadelijke stoffen; daarom moeten
in elk geval de bijgevoegde c.q. opgedrukte
instructies in acht genomen worden.
Het door de installatie afgevoerde water is
niet drinkbaar! Door de toegevoegde reini-
gingsmiddelen heeft het geen drinkwaterkwa-
liteit.
Indien voor de werking van de installatie
behandeld industriewater wordt gebruikt,
moeten de voorschriften ter kiemremming
van de fabrikant van de zuiveringsinstalla-
tie in acht genomen worden.
Stoffen die niet bij een algemeen gebruike-
lijke buitenreiniging van voertuigen ont-
2
-
NL
staan (bv. chemicaliën, zware metalen,
pesticiden, radioactieve stoffen, fecaliën of
besmettelijke stoffen) mogen niet in de
wasinstallatie terechtkomen.
Gevaar door stroomuitval
Een ongecontroleerde heropstarten van de
installatie na stroomuitval is door contruc-
tieve maatregelen uitgesloten.
Milieubedreiging door afvalwater
Voor de verwerking van het afvalwater
moeten de plaatselijke voorschriften in acht
genomen worden.
Instandhouding en supervisie
Om een veilig gebruik van de installatie te ga-
randeren en gevaren bij onderhoud, supervi-
sie en controle te voorkomen, moeten de be-
treffenden aanwijzingen nageleefd worden.
Instandhouding
Onderhoudswerkzaamheden moeten door
een vakkundige persoon en op regelmatige
tijdstippen volgens de gegevens van de fa-
brikant uitgevoerd worden, daarbij moeten
bestaande bepalingen en veiligheids-
vereisten in acht genomen worden. Werk-
zaamheden aan de elektrische installatie
mogen uitsluitend uitgevoerd worden door
een electricien.
GEVAAR
Verwondingsgevaar De installatie moet uitge-
schakeld en tegen onbedoeld herinschakelen
beveiligd zijn vooraleer onderhouds- en in-
standhoudingswerkzaamheden uitgevoerd
worden. Persluchtreservoirs en -leidingen
staan ook na het uitschakelen van de installa-
tie onder druk. Bouw de druk zeker af voor
werkzaamheden aan de installatie. Contro-
leer vervolgens de drukloze toestand aan de
manometer van de onderhoudseenheid.
Verwondingsgevaar door onverwacht naar
buiten tredende hogedrukwaterstraal! Het
hogedruksysteem staat ook na het uitscha-
kelen van de installatie onder druk. Maak
het hogedruksysteem voor werkzaamhe-
den aan de installatie zeker drukvrij.
Controle
De veiligheid van deze wasinstallatie moet
voor de eerste inbedrijfstelling en daarna
minstens halfjaarlijks door een vakkundige
persoon gecontroleerd worden. Deze con-
trole omvat in het bijzonder:
– Visuele controle met betrekking tot uit-
wendig herkenbare slijtage resp. be-
schadiging
– Functionele controle
– volledigheid en functionaliteit van veilig-
heidsinrichtingen bij zelfbedieningsin-
stallaties dagelijks voor het bedrijfsbe-
gin, bij bemande installaties naar be-
hoefte en minstens maandelijks.
Originele onderdelen gebruiken
Gebruik uitsluitend originele onderdelen
van de fabrikant of door hem aanbevolen
onderdelen aangezien anders de garantie-
aanspraken vervallen. Neem alle bij die on-
derdelen gevoegde veiligheids- en ge-
bruiksinstructies in acht. Het betreft:
– reserve- en slijtageonderdelen
– accessoires
– bedrijfsstoffen
– Reinigingsmiddel