Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Telwin MasterMIG 405i Bedienungsanleitung Seite 42

Professionelle schweißmaschinen mig-mag, tig (dc), mma mit invertertechnik
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 24
- Verwijder het mondstuk en het contactbuisje (4a).
- Steek de stekker van het lasapparaat in het stopcontact, schakel het lasapparaat in, druk op
de toortstoets en wacht totdat het uiteinde van de draad door de hele draadgeleiderhuls
loopt en 10-15 cm uit de voorkant van de toorts steekt, laat de toets los.
OPGELET! Tijdens deze handelingen staat de draad onder elektrische
spanning en wordt er mechanische kracht op uitgeoefend; als er geen
geschikte voorzorgsmaatregelen worden genomen, kan dit dus elektrische
schokken en verwondingen veroorzaken en vonken opwekken:
- Richt de uitgang van de toorts niet op lichaamsdelen.
- Breng de toorts niet in de buurt van de gasfles.
- Monteer het contactbuisje en het mondstuk weer op de toorts (4b).
- Controleer of de draad regelmatig vooruit beweegt; ijk de druk van de rollen en het
remmen van de haspel (1b) op de mogelijke minimumwaarden en controleer of de draad
niet slipt in de holte en of bij het stoppen van de draadtrekker de draadwindingen niet
losser worden door overmatige inertie van de spoel.
- Snijd het uiteinde van de draad dat uit het mondstuk steekt af op 10-15 mm.
- Sluit het luik van de haspelruimte.
5.5 DE DRAADGELEIDERHULS IN DE TOORTS VERVANGEN (FIG. H)
Leg voordat u de huls gaat vervangen eerst de kabel van de toorts recht zodat er geen
bochten in zitten.
5.5.1 Spiraalvormige huls voor staaldraad
1- Draai het mondstuk en het contactbuisje los van de kop van de toorts.
2- Draai de moer waarmee de huls vastzit los van de centrale connector en verwijder de
bestaande huls.
3- Steek de nieuwe huls in de leiding van de toortskabel en duw hem zachtjes verder
totdat hij uit de kop van de toorts komt.
4- Draai de moer van de huls met de hand vast.
5- Snijd het uitstekende gedeelte van de huls ter hoogte van de kop af terwijl u de huls iets
samendrukt; verwijder de huls weer uit de leiding van de toortskabel.
6- Maak het afgesneden gedeelte van de huls glad en steek de huls weer in de leiding van
de toortskabel.
7- Draai daarna de moer weer vast met een sleutel.
8- Monteer het contactbuisje en het mondstuk weer op de toorts.
5.5.2 Synthetische huls voor aluminium draad
Voer de handelingen 1, 2, 3 uit zoals aangegeven voor de staal-huls (laat de handelingen 4,
5, 6, 7, 8 achterwege).
9- Draai het contactbuisje voor aluminium weer vast en controleer of het in contact staat
met de huls.
10- Breng op het andere uiteinde van de huls (de bevestigingskant van de toorts) de
messing nippel en de OR-ring aan, houd de huls licht onder druk en draai de moer van
de huls vast. Het overtollige gedeelte van de huls wordt later verwijderd (zie (13)). Trek
de capillaire buis voor staalhulzen uit de toortskoppeling van de draadtrekker.
11- ER IS GEEN CAPILLAIRE BUIS NODIG voor aluminiumhulzen met een diameter van 1.6-
2.4 mm (geel); de huls wordt dus zonder de buis in de toortskoppeling aangebracht.
Snijd de capillaire buis voor aluminiumhulzen met een diameter van 1-1.2 mm (rood) af
op ongeveer 2 mm kleiner dan voor de buis voor staal, en breng de buis aan op het vrije
uiteinde van de huls.
12- Breng de toorts aan in de koppeling van de draadtrekker en zet hem vast, markeer de
huls op 1-2 mm afstand van de rollen, verwijder de toorts weer.
13- Snijd de huls af op de aangegeven lengte, zonder de ingang te vervormen.
Plaats de toorts weer in de koppeling van de draadtrekker en monteer het gasmondstuk.
6. MIG-MAG-LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE
6.1 SHORT ARC (KORTE BOOG)
Het smelten van de draad en het afscheiden van de druppel gebeurt door opeenvolgende
kortsluitingen van de punt van de draad in het smeltbad (tot 200 maal per seconde). De vrije
lengte van de draad (stick-out) ligt gewoonlijk tussen de 5 en de 12 mm.
Koolstofstaal en laaggelegeerd staal
- Bruikbare draaddiameters:
- Bruikbaar gas:
Roestvrij staal
- Bruikbare draaddiameters:
- Bruikbaar gas:
Aluminium en CuSi/CuAI
- Bruikbare draaddiameters:
- Bruikbaar gas:
BESCHERMGAS
Zie TAB. 2.
7. MIG-MAG WERKINGSMODI
De lasspanning en de voedingssnelheid van de draad worden apart geregeld. De knop
(Afb. C-5) regelt de lasspanning terwijl de knop (Afb. C-6) de voedingssnelheid van de draad
regelt. De ingestelde spanningswaarde wordt aangegeven op het display V (Afb. C-7), net
als de voedingssnelheid van de draad (Afb. C-9).
LET OP: tijdens het instellen van de lasspanning wordt enkele seconden ook een indicatieve
waarde van de stroom aangegeven op het display A (Afb. C-8). De werkelijke lasstroom
wordt alleen tijdens het lassen op het display weergegeven.
Na het lassen blijft de stroom enkele seconden zichtbaar.
Raadpleeg de tabel die beschikbaar is in het apparaat (Tab. 2) om de knoppen (Afb. C-5 en
C-6) in te stellen afhankelijk van het materiaal, de draad, het gas en de dikte die u wilt lassen
(indicatieve waarden voor de meest gebruikte draden en met het lasapparaat aangesloten
op een voedingssysteem van 400V - 3ph).
De secundaire knop (Afb. C-4) regelt de inductantiewaarde. Hoe lager het inductantieniveau
is (
), hoe harder de boog zal zijn; hoe hoger het inductantieniveau is (
hoe zachter de boog zal zijn met weinig projecties. Voor het lassen van koolstofstaal en
laaggelegeerd staal met beschermgas Ar/CO
worden gebruikt (
).
7.1 Bedieningsmodus van de toortstoets(Afb. C-3)
Er kunnen 2 verschillende bedieningsmodi van de toortstoets worden ingesteld:
Modus 2T
het lassen begint met een druk op de toortstoets en eindigt wanneer de toets wordt
losgelaten.
Modus 4T
het lassen begint door de toortstoets in te drukken en weer los te laten en eindigt pas
wanneer de toortstoets nogmaals wordt ingedrukt en losgelaten. Deze modus is handig
voor langdurig lassen.
0.6 - 0.8 - 0.9 - 1.0 - 1.2 mm (1.6 mm alleen versie 400A)
CO
of Ar/CO
2
0.8 - 0.9 - 1.0 - 1.2 mm (1.6 mm alleen versie 400A)
Ar/O
-mengsels of Ar/CO
2
moet een gemiddelde inductantiewaarde
2
8. MMA-LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE
8.1 BASISPRINCIPES
- Het is noodzakelijk om de aanwijzingen van de fabrikant te raadplegen die op de
verpakking van de gebruikte elektroden staan en die de juiste polariteit van de elektrode
en de bijbehorende optimale stroom aangeven.
- De lasstroom moet afhankelijk van de diameter van de gebruikte elektrode en het type
las dat u wilt uitvoeren worden ingesteld; een indicatie van de bruikbare stromen voor de
verschillende elektrodediameters:
Ø Elektrode (mm)
- Bedenk dat er bij gelijke elektrodediameters hoge lasstromen moeten worden gebruikt
bij lassen op een vlakke ondergrond, terwijl er bij verticaal of boven het hoofd lassen een
lagere stroom moet worden gebruikt.
- De mechanische kenmerken van de las worden, naast de gekozen intensiteit van de
stroom, bepaald door de andere lasparameters zoals lengte van de boog, snelheid en
positie van de uitvoering, diameter en kwaliteit van de elektroden (om de elektroden op
de juiste manier te bewaren, moeten ze worden beschermd tegen vocht, in hun speciale
verpakkingen of houders).
OPGELET:
Afhankelijk van het merk, het type en de dikte van de bekleding van de elektroden,
kan er instabiliteit van de boog optreden die wordt veroorzaakt door de
samenstelling van de elektrode.
8.2 PROCEDURE
- Houd het masker VOOR HET GEZICHT en wrijf de punt van de elektrode over het te lassen
werkstuk met dezelfde beweging als wanneer u een lucifer aansteekt; dit is de meest
correcte methode om de boog te starten.
OPGELET: NIET met de elektrode op het werkstuk TIKKEN; dan kan de bekleding
beschadigen en wordt het moeilijk de boog te starten.
- Probeer zodra de boog is gestart een afstand die net zo groot is als de diameter van
de gebruikte elektrode te houden van het werkstuk en houd deze afstand zo constant
mogelijk tijdens het lassen; vergeet niet dat de elektrode ongeveer 20-30 graden moet
overhellen in de werkrichting.
- Breng aan het einde van de lasnaad het uiteinde van de elektrode iets naar achteren
ten opzichte van de werkrichting, boven de krater om deze op te vullen. Til daarna de
elektrode snel uit het smeltbad om de boog te stoppen (De lasnaad - AFB. I).
8.3 Instelling van de parameters
Schakelaar voor de instellingen van het apparaat (Afb. C-3):
: MMA-modus.
- Stel de lasstroom in op de gewenste waarde met de knop C-5;
- De ingestelde waarde wordt weergegeven op het display A (Afb. C-8);
- De lasspanning wordt alleen op het display V (Afb. C-7) weergegeven tijdens het lassen;
- Na het lassen blijft de stroom enkele seconden zichtbaar;
- Stel de waarde van de dynamische overstroom "DYNAMIC ARC" in met de secundaire
knop C-4. Bij lage niveaus van arcforce (DYNAMIC ARC) is de boog zacht (
hoge niveaus van arcforce (DYNAMIC ARC) is de overstroom bij het lassen hoog (
Deze instelling maakt het lassen meer vloeiend, voorkomt dat de elektrode aan het
-mengsels
werkstuk vastplakt en maakt het gebruik van verschillende elektrodetypes mogelijk.
2
9. TIG DC LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE
(1 - 2%)
9.1 BASISPRINCIPES
2
TIG DC-lassen is geschikt voor alle staalsoorten met een laag of hoog koolstofgehalte en
0.8 - 1.0 - 1.2 mm
voor zware metalen als koper, nikkel, titanium en hun legeringen (AFB. L). Voor TIG DC-lassen
Ar
met elektrode op de negatieve pool (-) wordt gewoonlijk een elektrode met 2% cerium
gebruikt (grijze band). De wolfraamelektrode moet axiaal op de schijf worden gericht,
zie AFB. M, waarbij de punt perfect concentrisch moet zijn om afwijkingen van de boog
te voorkomen. Het slijpen moet in de lengterichting van de elektrode worden uitgevoerd.
Dit moet periodiek worden uitgevoerd, afhankelijk van het gebruik en de slijtage van de
elektrode of wanneer de elektrode vervuild is geraakt, is geoxideerd of niet juist is gebruikt.
Voor goede lasprestaties is het noodzakelijk om TAB. 6 te raadplegen, waarin de diameter
van de elektrode, stroom en gasstroom staan aangegeven afhankelijk van de dikte die u wilt
lassen. Gewoonlijk steekt de elektrode 2 - 3 mm uit het keramische mondstuk. Dit kan 8 mm
worden bij lassen onder een hoek.
Het lassen gebeurt door samensmelting van de randen van de las. Voor dunne gedeelten
die goed zijn voorbereid (tot ongeveer 1 mm) is geen toevoegmateriaal nodig (AFB. N).
Voor grotere dikten zijn staafjes met dezelfde samenstelling als het basismateriaal nodig die
de juiste diameter hebben en moeten de randen goed worden voorbereid (AFB. O).
Voor een goed lasresultaat moeten de delen goed worden schoongemaakt en moeten ze
vrij zijn van roest, olie, vet, oplosmiddelen, etc.
9.2 PROCEDURE (LIFT START)
Schakelaar voor de instellingen van het apparaat (Afb. C-3):
),
: TIG-modus.
- Stel de lasstroom in op de gewenste waarde met de knop C-5. Pas de stroom tijdens het
lassen aan op de werkelijk benodigde warmtetoevoer.
- De ingestelde waarde wordt weergegeven op het display A (Afb. C-8).
- De lasspanning wordt alleen op het display V (Afb. C-7) weergegeven tijdens het lassen.
- Na het lassen blijft de stroom enkele seconden zichtbaar.
- Controleer of het gas goed uit de toorts stroomt.
De elektrische boog wordt gestart door de wolfraam-elektrode in contact te brengen
met en weer te verwijderen van het te lassen werkstuk. Deze startmethode veroorzaakt
minder elektrisch-uitgestraalde storing en verlaagt wolfraaminsluitingen en slijtage van
de elektrode.
- Plaats de punt van de elektrode met lichte druk op het werkstuk.
- Til de elektrode onmiddellijk 2 - 3 mm op om de boog te ontsteken.
Eerst geeft het lasapparaat minder stroom af. Na enkele ogenblikken wordt de ingestelde
lasstroom afgegeven.
- Om het lassen te stoppen, tilt u de elektrode snel van het werkstuk af.
- 42 -
Min.
1.6
30
2.0
40
2.5
60
3.2
90
4.0
120
5.0
170
6.0
230
8.0
320
Lasstroom (A)
Max.
50
80
110
140
180
250
350
500
), en met
).

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Mastermig 275iMastermig 305i

Inhaltsverzeichnis