Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Medtronic Intersept 1351 Gebrauchsanweisung Seite 49

Kardiotomiereservoir mit filter
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 18
7 Informatie voor producten met een bioactieve Cortiva-oppervlaktelaag
De primaire oppervlakken van het product die met bloed in aanraking komen, zijn voorzien van een bioactieve Cortiva-oppervlaktelaag. Deze
oppervlaktelaag verbetert de bloedcompatibiliteit en voorkomt trombusvorming op het oppervlak dat met bloed in aanraking komt. De bioactieve
Cortiva-oppervlaktelaag bevat niet-weglekkende heparine, een afleiding van porcine darmslijmvlies
Let op: Producten met een bioactieve Cortiva-oppervlaktelaag zijn uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik. Door hersterilisatie kan de bioactieve
Cortiva-oppervlaktelaag worden aangetast.
Let op: Er moet een strikt protocol voor antistollingsbehandeling worden gevolgd en deze behandeling moet tijdens alle procedures routinematig worden
bewaakt.
Waarschuwing: Bewaar producten met een bioactieve Cortiva-oppervlaktelaag niet bij een temperatuur boven 40°C (104°F).
8 Gebruiksinstructies
8.1 Operatiekamer - cardiopulmonaire bypassoperatie
Wanneer u Model 1351/CB1351 gebruikt voor cardiopulmonale bypass in de operatiekamer, gaat u als volgt te werk:
1. Verwijder het product voorzichtig uit de verpakking. Zorg er daarbij voor de steriliteit van het vloeistoftraject te handhaven.
Waarschuwing: Tijdens alle opstellings- en gebruiksfases van het systeem moeten aseptische technieken worden toegepast.
Waarschuwing: Controleer de verpakking en het product op beschadigingen voordat u de onderdelen uitpakt. Als de verpakking of het product
beschadigd is, mag u het product niet gebruiken. De steriliteit en de werking van het product kunnen dan tekortschieten.
2. Plaats het cardiotomiereservoir in een Intersept-cardiotomiereservoirhouder.
Opmerking: Plaats het cardiotomiereservoir hoog genoeg (30,5 cm tot 91,5 cm [12 in tot 36 in]) boven de oxygenator of het veneus reservoir zodat
de zwaartekracht voor voldoende flow zorgt. Stel de hoogte indien nodig tijdens vullen en perfusie bij.
3. Verwijder het gele ontluchtingskapje op de toegangspoort van 0,6 cm (0,25 in) met opschrift VENT/VACUUM (ontluchting/vacuüm) om het reservoir
vóór gebruik te ontluchten. Voor uw gemak is de zijkant van de unit voorzien van een extra geel kapje zonder ontluchting (luerfitting). Als het kapje
als luerfitting wordt gebruikt, controleer dan of deze helemaal open is en vrij van vuilresten nadat u de bovenkant van het kapje eraf heeft gedraaid.
Waarschuwing: Zorg dat de ontluchtingspoort open is en ontlucht wordt. Als de poort niet naar behoren ontlucht wordt, kan lucht in het
bypasscircuit terecht komen. Dit kan leiden tot ernstig letsel of overlijden van de patiënt.
Opmerking: Maak ongebruikte toegangspoorten niet open.
4. Verwijder het beschermkapje van de uitlaatpoort aan de onderkant van het cardiotomiereservoir. Sluit een voldoende lange slang met een
binnendiameter van 1,0 cm (0,39 in) aan tussen de uitlaatpoort op het cardiotomiereservoir, en de cardiotomieretourpoort op de oxygenatorinlaat
of het veneus reservoir.
5. Verwijder het universele kapje van een van de zuigpoorten. Sluit een cardiotomie-zuiglijn met een binnendiameter van 0,6 cm (0,25 in) aan op de
zuigpoort. Herhaal deze procedure voor additionele zuiglijnen.
8.2 Operatiekamer - omschakelen naar thoraxdrainage na bypass
Deze procedure is alleen van toepassing op Model 1351.
Het gefilterde Intersept-cardiotomiereservoir kan na bypass worden omgezet in een autotransfusiesysteem om bloed uit de borstkas te recupereren.
Autotransfusie kan worden gestart wanneer de patiënt naar de intensive care is overgebracht, de uiteindelijke opstelling is voltooid en de
drainagehoeveelheid per uur is vastgesteld.
Omzetten van het gefilterde Intersept-cardiotomiereservoir in een autotransfusiesysteem:
1. Verwijder het product voorzichtig uit de verpakking. Zorg er daarbij voor de steriliteit van het vloeistoftraject te handhaven.
Waarschuwing: Tijdens alle opstellings- en gebruiksfases van het systeem moeten aseptische technieken worden toegepast.
Waarschuwing: Controleer de verpakking en het product op beschadigingen voordat u de onderdelen uitpakt. Als de verpakking of het product
beschadigd is, mag u het product niet gebruiken. De steriliteit en/of de werking van het product kan dan tekortschieten.
2. Plaats het reservoir in een houder op een infuusstandaard, onder thoraxniveau, totdat de patiënt naar de intensive care/hartbewaking wordt
overgebracht.
3. Verwijder op aseptische wijze voorzichtig de slangen uit de zuigpoorten (Afbeelding 2, nummer 3 of Afbeelding 3, nummer 3). Plaats in 3 van deze
poorten een steriele stop met een binnendiameter van 0,6 cm (0,25 in).
4. Verwijder de slang (indien van toepassing) of het universele kapje van de ongefilterde vulpoort (Afbeelding 2 of Afbeelding 3, nummer 9).
5. Sluit een steriele slang met een binnendiameter van 0,6 cm (0,25 in) aan om een shunt te vormen tussen de enige niet-afgedopte zuigpoort en de
ongefilterde vulpoort (Afbeelding 2 of Afbeelding 3, nummer 9).
6. Converteer de uitlaatpoort-binnendiameter van 1,0 cm (0,39 in) naar een infusieslang-binnendiameter van 0,3 cm (0,12 in) (Afbeelding 2 of
Afbeelding 3, nummer 6) om aansluiting mogelijk te maken op een standaard intraveneuze slang voor herinfusie.
7. Sluit een steriele slang met een binnendiameter van 0,6 cm (0,25 in) en een steriele connector van 0,6 x 1,0 cm (0,25 x 0,39 in) aan op een gefilterde
vulpoort (Afbeelding 2 of Afbeelding 3, nummer 1 of 2). Plaats een stop in de ongebruikte poort.
8. Sluit de thoraxbloeddrainagelijn aan op de connector van 0,6 x 1,0 cm (0,25 x 0,39 in) op de gefilterde vulpoort (Afbeelding 2 of Afbeelding 3,
nummer 1 of 2).
9. Sluit met een steriele slang de ontluchtings-/vacuümpoort (Afbeelding 2 en Afbeelding 3, nummer 7) boven op de unit aan op een vacuümbron met
een gereguleerd vacuüm van ongeveer 11 mmHg tot 15 mmHg.
Belangrijk: Bij thoraxdrainage wordt het altijd aangeraden een waterslot te gebruiken.
8.3 Intensive care
Deze paragraaf is alleen van toepassing op Model 1351.
1
Niet-weglekkende wordt gedefinieerd als heparine op een niveau van ≤ 0,1 eenheden/mL, zoals gemeten onder klinisch relevante extractievoorwaarden.
1
.
49
Nederlands

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Intersept cb1351

Inhaltsverzeichnis