Inhaltsverzeichnis
Werbung
Transplantaten en fistels
7.
Selecteer een huls die groot genoeg is om plaats te bieden aan de CLEANER 15™ katheter en andere hulpmiddelen/katheters
die mogelijk tijdens de ingreep gebruikt zullen worden. De maximale maat van de voerdraad hangt af van de gekozen
inbrenghuls/verwijdingsconstructie.
8.
Bereid de veneuze inbrenghuls voor en plaats deze volgens het ziekenhuisprotocol. De veneuze huls dient in de veneuze
aftakking van het transplantaat geplaatst te worden, en gericht te worden naar de veneuze anastomose. Bij fistels kan het
plaatsen van de veneuze huls optioneel zijn, afhankelijk van de hoeveelheid stolsels in het bloedvat. Indien er een veneuze huls
gebruikt wordt, dient deze in de veneuze aftakking van de fistel geplaatst te worden, en gericht te worden naar de centrale
veneuze uitstroming. Opmerking: Indien er geen veneuze huls gebruikt wordt bij de AV-fistel, gaat u verder met stap 16.
9.
Zet het hulpmiddel in de bedekte positie door de schuifhendel naar de distale positie te duwen en de schuifhendel te roteren
zodat deze in de bedekte positie vergrendeld wordt (zie figuur 3). In de bedekte positie hoort alleen de flexibele tip van de
buigzame draad buiten de katheter uit te steken. Het hulpmiddel mag niet ingeschakeld worden in de bedekte positie.
10.
Ondersteun de flexibele tip tussen duim en wijsvinger tijdens het inbrengen via de klep van de huls. Breng het bedekte
hulpmiddel in via de veneuze huls, de veneuze aftakking van de fistel of het transplantaat in.
11.
In een graft voert u de flexibele tip op tot de veneuze anastomose. Waarschuwing: Voer de tip niet op tot voorbij de
anastomose. In een fistel voert u de flexibele tip op naar het meest centrale gedeelte van het stolsel. Verwijder de bedekking
van de buigzame draad door de schuifhendel te ontgrendelen, volledig terug te trekken en te roteren totdat u een "klik" hoort
(zie figuur 4). Controleer de positie van het hulpmiddel binnen de fistel of de graft via fluoroscopie. Druk de AAN-/UITknop in
om het roteren te starten.
Opmerking: Voorzichtigheid is geboden bij het verwijderen van de bedekking van de draad, om te voorkomen dat de
draad opgevoerd wordt tot in het stolsel, voorbij de anastomose.
12.
Terwijl het hulpmiddel ingeschakeld is, trekt u de roterende buigzame draad langzaam terug door het transplantaat of de fistel
terwijl u therapeutisch middel door de infusiepoort infundeert om het stolsel kapot te maken. Waarschuwing: Een
terugtreksnelheid van 1-2 cm/seconde wordt aanbevolen wanneer men scherpe bochten tegenkomt. Wanneer de
buigzame draad de tip van de veneuze huls bereikt, laat u de schakelaar los om de rotator uit te schakelen.
13.
Bedek het hulpmiddel en verwijder het uit het transplantaat of de fistel. Spoel het katheterlumen met gehepariniseerde
zoutoplossing en verwijder met de hand eventuele opgehoopte fibrine van de buigzame draad.
14.
Aspireer het zacht geworden stolsel via de introducer en voer het aspiraat af. Voorzorgsmaatregel: Door langdurig aspireren
zonder succes kunnen de introducer en het de graft/ fistel inklappen.
15.
Injecteer een kleine hoeveelheid contrastvloeistof via de veneuze huls om te bepalen in welke mate de trombus verwijderd is.
Waarschuwing: Vermijd het injecteren van teveel contrastvloeistof om het risico op arteriële embolisatie te
minimaliseren. Behandel de achtergebleven trombus door de stappen 11-14 te herhalen totdat de trombus naar tevredenheid
verwijderd is.
16.
Dien een lokale verdoving toe op de punctielocatie voor het inbrengen van een arteriële huls. Bereid de arteriële inbrenghuls
voor en plaats deze volgens het ziekenhuisprotocol. De arteriële huls dient gericht te zijn naar de arteriële anastomose.
Voorzorgsmaatregel: De tips van de arteriële en de veneuze huls mogen elkaar niet overlappen.
17.
Ondersteun de flexibele tip tussen duim en wijsvinger tijdens het inbrengen via de klep van de huls. Breng het bedekte
hulpmiddel in via de arteriële huls, de arteriële aftakking van de fistel of het transplantaat in.
18.
In een graft voert u de flexibele tip op tot de arteriële anastomose. Waarschuwing: Voer de tip niet op tot voorbij de
anastomose. In een fistel voert u de flexibele tip op naar het meest centrale gedeelte van het stolsel. Verwijder de bedekking
van de buigzame draad door de schuifhendel te ontgrendelen, volledig terug te trekken en te roteren totdat u een "klik" hoort.
Controleer de positie van het hulpmiddel binnen de fistel of de graft via fluoroscopie. Druk de AAN-/UITknop in om het roteren
te starten.
19.
Terwijl het hulpmiddel ingeschakeld is, trekt u de roterende buigzame draad, in de onbedekte positie, langzaam terug door de
graft of de fistel om het stolsel kapot te maken. Waarschuwing: Een terugtreksnelheid van 1-2 cm/seconde wordt
aanbevolen wanneer men scherpe bochten tegenkomt. Wanneer de buigzame draad de tip van de arteriële introducer
bereikt, laat u de schakelaar los om de rotator uit te schakelen.
20.
Bedek het hulpmiddel en verwijder het uit het transplantaat of de fistel. Spoel het katheterlumen met gehepariniseerde
zoutoplossing en verwijder met de hand eventuele opgehoopte fibrine van de buigzame draad.
21.
Aspireer het zacht geworden stolsel via een van beide hulzen en voer het aspiraat af. Voorzorgsmaatregel: Door langdurig
aspireren zonder succes kunnen de huls en het transplantaat/de fistel ineenzakken.
22.
Breng een geschikte katheter in via de arteriële introducer en voer deze voorzichtig op tot voorbij de arteriële anastomose van
de graft of de fistel. Pomp de ballon op, als het een ballonkatheter is. Trek de arteriële prop naar het midden van de arteriële
aftakking. Laat de ballon leeglopen en verwijder de ballonkatheter.
™
23.
Breng het bedekte CLEANER 15
hulpmiddel opnieuw in via de arteriële introducer, de arteriële aftakking van de fistel of de
graft in.
24.
Verwijder de bedekking van de buigzame draad en schakel het hulpmiddel in om de arteriële prop kapot te maken, waarbij u
contrastvloeistof gebruikt om het zacht maken te sturen.
25.
Bedek het hulpmiddel en verwijder het uit het transplantaat of de fistel. Spoel het katheterlumen met gehepariniseerde
zoutoplossing en verwijder met de hand eventuele opgehoopte fibrine van de buigzame draad.
26.
Aspireer het zacht geworden stolsel via de huls en voer het aspiraat af.
27.
Spuit contrastvloeistof in om te bepalen in welke mate de trombus verwijderd is. Behandel eventueel achtergebleven trombus
™
met de CLEANER 15
via een van beide hulzen, naar behoefte.
28.
Wanneer de trombus volledig verwijderd is, behandelt u eventuele onderliggende aandoeningen of stenose volgens het
ziekenhuisprotocol.
29.
Voer het laatste fistulogram uit.
30.
Verwijder de hulzen uit de fistel of het transplantaat.
31.
Zorg voor het stoppen van bloeding op de punctielocatie(s) volgens het ziekenhuisprotocol.
6
Grefe și fistule
7.
Selectați o teacă de dimensiuni potrivite în care să încapă cateterul CLEANER 15
în cursul procedurii. Dimensiunea maximă a firului de ghidaj va depinde de ansamblul teacă a dispozitivului de
introducere/dilatator ales.
8.
Pregătiți și plasați teaca venoasă a dispozitivului de introducere conform protocolului spitalului. Teaca venoasă trebuie să fie
plasată în ramura venoasă a grefei și trebuie să fie direcționată către anastomoza venoasă. În fistule, plasarea tecii venoase
poate fi opțională, depinzând de aglomerarea de cheaguri în vas. Dacă se utilizează o teacă venoasă, aceasta trebuie să fie
plasată în ramura venoasă a fistulei și trebuie să fie direcționată către efluxul venos central. Notă: dacă nu se utilizează nicio
teacă venoasă la fistula AV, atunci treceți la pasul 16.
9.
Puneți dispozitivul în poziția acoperit prin împingerea brațului glisant în poziția distală și rotirea brațului glisant până la blocarea
sa în poziția acoperit (consultați fig. 3). Când se află în poziția acoperit, numai vârful flexibil al firului spiralat trebuie să fie ieșit
din cateter. dispozitivul nu trebuie activat în poziția acoperit.
10.
Țineți vârful flexibil între degetul mare și arătător în timpul inserției prin valva tecii. Introduceți dispozitivul acoperit prin teaca
venoasă în ramura venoasă a fistulei sau a grefei.
11.
La grefă, avansați vârful flexibil până la anastomoza venoasă. Avertisment: nu avansați mai departe de anastomoză. La
fistulă, avansați vârful flexibil până la cel mai avansat cheag central. Descoperiți firul spiralat prin deblocarea și retragerea
completă a brațului glisant și rotirea brațului glisant până se aude un clic (consultați fig. 4). Confirmați prin fluoroscopie
poziționarea dispozitivului în interiorul fistulei sau grefei. Apăsați comutatorul ON/OFF (pornit/oprit) pentru a activa rotirea.
Notă: trebuie luate măsuri de precauție când se descoperă firul, pentru a evita avansarea firului în cheag mai departe
de anastomoză.
12.
Cu dispozitivul activat, retrageți încet firul spiralat care se rotește de-a lungul grefei sau fistulei, pentru a dezintegra cheagul.
Avertisment: se recomandă o viteză de retragere de 1-2 cm/secundă atunci când se întâlnesc raze de curbură mici.
Când firul spiralat atinge vârful tecii venoase, eliberați comutatorul pentru a opri dispozitivul de rotire.
13.
Acoperiți dispozitivul și scoateți-l din grefă sau fistulă. Spălați lumenul cateterului cu soluție salină heparinizată și îndepărtați
manual fibrina acumulată de pe firul spiralat.
Aspirați cheagul macerat prin teacă și eliminați materialul aspirat. Precauție: aspirarea continuă nereușită poate conduce
14.
la colapsul tecii și al grefei/fistulei.
15.
Injectați o cantitate redusă de agent de contrast prin teaca venoasă pentru a evalua gradul reușit de îndepărtare a trombului.
Avertisment: evitați supra-injectarea agentului de contrast, pentru a reduce la minimum riscul de embolizare arterială.
Tratați trombul rezidual prin repetarea pașilor 11-14, până se reușește eliminarea acceptabilă a trombului.
16.
Administrați anestezic local la locul puncției pentru introducerea tecii arteriale. Pregătiți și plasați teaca arterială a dispozitivului
de introducere conform protocolului spitalului. Teaca arterială trebuie direcționată către anastomoza arterială. Precauție:
vârfurile tecilor arterială și venoasă nu trebuie să se suprapună.
17.
Țineți vârful flexibil între degetul mare și arătător în timpul inserției prin valva tecii. Introduceți dispozitivul acoperit prin teaca
arterială în ramura arterială a fistulei sau a grefei.
18.
La grefă, avansați vârful flexibil până la anastomoza arterială. Avertisment: nu avansați mai departe de anastomoză. La
fistulă, avansați vârful flexibil până la cel mai avansat cheag central. Descoperiți firul spiralat prin deblocarea și retragerea
completă a brațului glisant și rotirea brațului glisant până se aude un clic. Confirmați prin fluoroscopie poziționarea dispozitivului
în interiorul fistulei sau grefei. Apăsați comutatorul ON/OFF (pornit/oprit) pentru a activa rotirea.
19.
Cu dispozitivul activat, retrageți încet firul spiralat care se rotește, în poziția descoperit, de-a lungul grefei sau fistulei, pentru a
dezintegra cheagul. Avertisment: se recomandă o viteză de retragere de 1-2 cm/secundă atunci când se întâlnesc raze
de curbură mici. Când firul spiralat atinge vârful tecii arteriale, eliberați comutatorul pentru a opri dispozitivul de rotire.
20.
Acoperiți dispozitivul și scoateți-l din grefă sau fistulă. Spălați lumenul cateterului cu soluție salină heparinizată și îndepărtați
manual fibrina acumulată de pe firul spiralat.
21.
Aspirați cheagul macerat prin oricare dintre teci și eliminați materialul aspirat. Precauție: aspirarea continuă nereușită poate
conduce la colapsul tecii și al grefei/fistulei.
22.
Introduceți un cateter adecvat prin teaca arterială și treceți-l cu atenție până după anastomoza arterială a grefei sau fistulei.
Umflați balonul, dacă este un cateter cu balon. Trageți dopul arterial în mijlocul ramurii arteriale. Dezumflați balonul și scoateți
cateterul cu balon.
23.
Reintroduceți dispozitivul acoperit CLEANER 15
24.
Descoperiți firul spiralat și activați dispozitivul pentru a dezintegra dopul arterial, folosind agent de contrast pentru a ghida
macerarea.
25.
Acoperiți dispozitivul și scoateți-l din grefă sau fistulă. Spălați lumenul cateterului cu soluție salină heparinizată și îndepărtați
manual fibrina acumulată de pe firul spiralat.
26.
Aspirați cheagul macerat prin teacă și eliminați materialul aspirat.
27.
Injectați agent de contrast pentru a evalua gradul de îndepărtare a trombilor. Tratați orice trombi rămași folosind dispozitivul
™
CLEANER 15
introdus prin oricare dintre teci, după cum este necesar.
28.
Când eliminarea trombului s-a încheiat, tratați orice afecțiune sau stenoză care conduce la producerea acestuia conform
protocolului spitalului.
29.
Efectuați fistulograma finală.
30.
Îndepărtați tecile din fistulă sau grefă.
31.
Realizați homeostaza la locul (locurile) de puncție conform protocolului spitalului.
™
și alte dispozitive/catetere care pot fi utilizate
™
prin teaca arterială în ramura arterială a grefei sau fistulei.
6
Werbung
Inhaltsverzeichnis
