Herunterladen Diese Seite drucken

Halyard MIC Gebrauchsanweisung Seite 29

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für MIC:

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 6
3. Voer de sonde verder op totdat de tip van de sonde zich 10–15 cm voorbij het ligament van
Treitz bevindt en de ballon zich in de maag bevindt.
4. Vul de ballon met behulp van een injectiespuit met schuifaansluiting met 7–10 ml steriel of
gedestilleerd water.
Opgelet: Overschrijd niet een totaal ballonvolume van 20 ml. Gebruik geen lucht.
Injecteer geen contrastmiddel in de ballon.
5. Trek de sonde voorzichtig omhoog en weg van de buik totdat er lichte spanning te voelen is
en de ballon de binnenkant van de maagwand raakt.
6. Schuif de SECUR-LOK* externe retentiering langs de sonde omlaag naar de buik totdat hij 2 à
3 mm (ongeveer 3 mm) boven de huid rust. Hecht de ring niet aan de huid.
7. Verwijder de voerdraad.
8. Controleer de juiste aanbrenging van de sonde volgens de aanwijzingen in het bovenstaande
gedeelte 'De positie van de sonde controleren' .
Aanbevolen procedure voor endoscopische aanbrenging
1. Selecteer de juiste MIC* gastrisch-jejunale voedingssonde en bereid deze voor volgens de
aanwijzingen in het bovenstaande gedeelte 'Voorbereiding van de sonde' .
2. Verricht een routinematige oesofagogastroduodenoscopie. Nadat de ingreep is voltooid en er
geen afwijkingen zijn geconstateerd die een contra-indicatie voor aanbrenging van de sonde
zouden kunnen vormen, moet de patiënt in rugligging worden geplaatst en moet de maag
met lucht worden gevuld.
3. Verricht transilluminatie via de voorste buikwand om een plaats voor de gastrostomie te
selecteren waarin zich geen grote bloedvaten, ingewanden en littekenweefsel voordoen. De
plaats is gewoonlijk op een derde van de afstand van de umbilicus tot de linker ribbenboog
bij de midclaviculaire lijn.
4. Druk de beoogde inbrengplaats in met een vinger. De endoscopist moet de resulterende
depressie duidelijk zien op het voorste oppervlak van de maagwand.
5. Bereid de huid voor en dek deze af bij de geselecteerde inbrengplaats.
Aanbrenging van gastropexie
Opgelet: Het verdient aanbeveling een driepunts gastropexie uit te voeren in een
driekhoeksconfiguratie om te zorgen voor aanhechting van de maagwand aan de voorste
buikwand.
1. Breng een huidmarkering aan op de inbrengplaats van de sonde. Zet het gastropexiepatroon
uit door drie huidmarkeringen aan te brengen op gelijke afstand van de inbrengplaats van de
sonde, en wel in een driehoeksconfiguratie.
Waarschuwing: Er dient voldoende afstand te zijn tussen de inbrengplaats
en de plaats waar de gastropexie wordt verankerd om interferentie door het
T-vormige bevestigingsmiddel en de gevulde ballon te voorkomen.
2. Dien 1% lidocaïne toe op de punctieplaatsen en breng een plaatselijk verdovingsmiddel aan
op de huid en het peritoneum.
3. Breng het eerste T-vormige bevestigingsmiddel aan en bevestig de positie in de maag.
Herhaal de procedure totdat alle drie T-vormige bevestigingsmiddelen bij de hoeken van de
driehoek zijn aangebracht.
4. Zet de maag vast aan de voorste buikwand en voltooi de ingreep.
De stomatractus aanleggen
1. Leg de stomatractus aan terwijl de maag nog steeds met lucht is gevuld en tegen de
buikwand aan ligt. Identificeer de punctieplaats in het midden van het gastropexiepatroon.
Controleer onder endoscopische begeleiding of de plaats boven het distale lichaam van de
maag ligt onder de ribbenboog en boven het colon transversum.
Opgelet: Vermijd de a. Epigastrica die zich bij de overgang van het
voor twee derde mediale en een derde laterale gedeelte van de m.
Rectus bevindt.
Waarschuwing: Voorzichtig te werk gaan om te voorkomen dat de
punctienaald te diep wordt opgevoerd teneinde aanprikken van de achterste
maagwand, pancreas, linkernier, aorta of milt te voorkomen.
2. Verdoof de punctieplaats met een plaatselijke injectie van 1% lidocaïne in het
peritoneale oppervlak.
3. Breng een met een 0,038-inch (0,96-mm) voerdraad compatibele introducernaald in het
midden van het gastropexiepatroon in het lumen van de maag in, naar de pylorus gericht.
NB: De beste inbrenghoek is een hoek van 45 graden op het oppervlak van de huid.
4. Controleer de juiste naaldplaatsing onder endoscopische visualisatie.
5. Voer een voerdraad van maximaal 0,038 inch (0,96 mm) door de naald op tot in de maag.
Grijp de voerdraad onder endoscopische begeleiding vast met een atraumatische tang.
6. Verwijder de introducernaald, maar houd de voerdraad op zijn plaats. Voer de
introducernaald af volgens het ziekenhuisprotocol.
Dilatatie
1. Gebruik een scalpelmes nr. 11 om een kleine huidincisie te maken die langs de voerdraad
omlaag door het onderhuidse weefsel en de fascia van de musculatuur van de buik
loopt. Nadat de incisie is gemaakt, moet het scalpelmes worden afgevoerd volgens het
ziekenhuisprotocol.
2. Voer een dilatator over de voerdraad op en dilateer de stomatractus tot de
gewenste grootte.
3. Verwijder de dilatator over de voerdraad, maar houd de voerdraad op zijn plaats.
Aanbrenging van de sonde
1. Voer het distale uiteinde van de sonde over de voerdraad, via de stomatractus, op tot
in de maag.
2. Grijp de lus van de hechtdraad (afb. 1-F) of de tip van de sonde onder endoscopische
begeleiding vast met een atraumatische tang.
3. Voer de HALYARD* MIC* gastrisch-jejunale voedingssonde op door de pylorus en het
bovenste duodenum. Voer de sonde verder op met behulp van de tang totdat de tip zich
10–15 cm voorbij het ligament van Treitz bevindt en de ballon zich in de maag bevindt.
4. Laat de sonde los en trek de endoscoop en de tang samen terug, maar houd de sonde op zijn
plaats.
5. Vul de ballon met behulp van een injectiespuit met Luer-schuifaansluiting met 7–10 ml
steriel of gedestilleerd water.
Opgelet: Overschrijd niet een totaal ballonvolume van 20 ml. Gebruik geen lucht.
Injecteer geen contrastmiddel in de ballon.
6. Verwijder de voerdraad.
7. Trek de sonde voorzichtig omhoog en weg van de buik totdat de ballon de binnenkant van de
maagwand raakt en er lichte spanning te voelen is. De ballon moet nu tegen de maagwand
aan liggen.
8. Schuif de SECUR-LOK* externe retentiering langs de sonde omlaag naar de buik totdat hij
2–3 mm boven de huid rust. Hecht de ring niet aan de huid.
De positie van de sonde controleren
1. Om mogelijke complicaties (bijv. irritatie of perforatie van de ingewanden) te voorkomen,
moet de juiste aanbrenging van de sonde door middel van een röntgenopname worden
gecontroleerd en moet worden gecontroleerd of de sonde geen lussen maakt binnen de
maag of dunne darm.
NB: Het jejunumgedeelte van de sonde bevat wolfraam, dat radiopaak is en dat kan worden
gebruikt om de positie van de sonde met behulp van een röntgenopname te controleren.
Injecteer geen contrastmiddel in de ballon.
2. Spoel het lumen van de maag en van het jejunum door om te controleren of ze niet
verstopt zijn.
3. Controleer op vocht rond het stoma. Indien er tekenen zijn van gastrische lekkage, controleer
dan de positie van de sonde en ga na of de externe bolster goed is aangebracht. Voeg zoveel
vloeistof toe als nodig is in stappen van 1–2 ml.
Opgelet: Overschrijd niet een totaal ballonvolume van 20 ml.
4. Controleer of de externe bolster niet te strak tegen de huid is aangebracht en 2–3 mm boven
de buik rust.
5. Documenteer de datum, het type, de maat en het chargenummer van de sonde, het
vulvolume van de ballon, de gesteldheid van de huid en de tolerantie van de patiënt voor
de ingreep. Begin met de voeding en de toediening van medicatie volgens het voorschrift
van de arts en na gecontroleerd te hebben dat de sonde op juiste wijze is aangebracht en
doorgankelijk is.
Endoscopische aanbrenging via een bestaande
gastrostomietractus
1. Selecteer de juiste MIC* gastrisch-jejunale voedingssonde en bereid deze voor volgens de
aanwijzingen in het bovenstaande gedeelte 'Voorbereiding van de sonde' .
2. Verricht een routinematige oesofagogastroduodenoscopie volgens het gebruikelijke
protocol. Nadat de ingreep is voltooid en er geen afwijkingen zijn geconstateerd die een
contra-indicatie voor aanbrenging van de sonde zouden kunnen vormen, moet de patiënt in
rugligging worden geplaatst en moet de maag met lucht worden gevuld.
3. Manipuleer de endoscoop totdat de verblijfssonde voor gastrostomie zichtbaar is.
4. Breng een voerdraad met buigzaam uiteinde in de verblijfssonde voor gastrostomie in en
verwijder de sonde.
Aanbrenging van de sonde
1. Voer de HALYARD* MIC* gastrisch-jejunale voedingssonde over de voerdraad op tot in de
maag.
2. Raadpleeg stap 2 in het bovenstaande gedeelte 'Aanbrenging van de sonde' en voltooi de
ingreep volgens de daar vermelde stappen.
3. Controleer de juiste aanbrenging van de sonde volgens de aanwijzingen in het bovenstaande
gedeelte 'De positie van de sonde controleren' .
Jejunale voeding
1. Open de dop van de voedingspoort (afb. 1-B) op de bovenkant van de MIC-KEY* gastrisch-
jejunale voedingssonde.
2. Spoel de jejunumpoort met behulp van een injectiespuit met kathetertip met 30 ml steriel of
gedestilleerd water.
3. Verwijder de injectiespuit en breng de voedingsset in de jejunumpoort in. Draai de
aansluiting met een kwartslag stevig vast.
4. Open de klem van de voedingsset indien deze aanwezig is.
5. Spoel de jejunumpoort en de gastrische poort om de 4–6 uur met ten minste 30 ml water.
Oefen geen kracht uit.
6. Indien er vloeibare voedingsstoffen aanwezig zijn in de gastrische drainage, staak dan het
toedienen van voeding en stel de arts of medische zorgverlener op de hoogte.
Opgelet: Sluit de jejunumpoort nooit aan op de afzuigslang. Geen residu's uit de
jejunumpoort meten.
Gastrische decompressie
1. Open de gastrische poort en sluit deze aan op zwaartekrachtsdrainage of lage
intermitterende uitzuiging om de maaginhoud te draineren of gas te laten ontsnappen.
2. Spoel de gastrische poort om de 4–6 uur met ten minste 30 ml water.
Opgelet: Voer geen continue of hoge intermitterende uitzuiging uit. Hoge druk zou de
sonde kunnen doen inklappen of het maagweefsel beschadigen en bloedingen veroorzaken.
Toediening van medicatie
Gebruik zo mogelijk vloeibare medicatie en raadpleeg de apotheker om na te gaan of het veilig
is als tabletten geleverde medicatie tot een poeder fijn te stampen en met water aan te lengen.
Indien het veilig is, moet de tabletvormige medicatie tot een fijn poeder fijngestampt en in
water opgelost worden voordat de medicatie via de voedingssonde wordt toegediend. Stamp
medicatie met een enterische coating nooit fijn en vermeng de medicatie niet met vloeibare
voedingsstoffen.
Spoel de sonde met behulp van een injectiespuit met kathetertip door met de voorgeschreven
hoeveelheid water.
Richtlijnen voor het doorgankelijk houden van de sonde
Het op juiste wijze doorspoelen van de sonde is de beste manier om verstopping te voorkomen
en de sonde doorgankelijk te houden. Hieronder volgen richtlijnen om verstopping te voorkomen
en de sonde doorgankelijk te houden.
• Spoel de voedingssonde om de 4–6 uur door met water tijdens continuvoeding, wanneer de
voeding wordt onderbroken, voor en na elke met tussenpozen toegediende voeding of ten
minste om de 8 uur indien de sonde niet wordt gebruikt.
• Spoel de voedingssonde door vóór en na toediening van medicatie en tussen medicaties
door. Zo wordt voorkomen dat de medicatie en de vloeibare voedingsstoffen op elkaar
inwerken en een verstopping van de sonde kunnen veroorzaken.
• Gebruik zo mogelijk vloeibare medicatie en raadpleeg de apotheker om na te gaan of het
veilig is als tabletten geleverde medicatie tot een poeder fijn te stampen en met water
aan te lengen. Indien het veilig is, moet de tabletvormige medicatie tot een fijn poeder
fijngestampt en in warm water opgelost worden voordat de medicatie via de voedingssonde
wordt toegediend. Stamp medicatie met een enterische coating nooit fijn en vermeng de
medicatie niet met vloeibare voedingsstoffen.
• Vermijd het gebruik van zure irrigatiemiddelen zoals cranberrysap en coladranken om
voedingssondes door te spoelen omdat de zuurte in combinatie met de eiwitten van de
vloeibare voedingsstoffen in feite kunnen bijdragen tot het verstoppen van sondes.
Algemene richtlijnen voor het doorspoelen
• Gebruik een 30-ml tot 60-ml injectiespuit met een kathetertip. Gebruik geen kleinere maten
injectiespuiten omdat dit de druk op de sonde kan verhogen en mogelijk tot ruptuur van
kleinere sondes kan leiden.
• Gebruik kraanwater op kamertemperatuur voor het doorspoelen van de sonde. Steriel water
kan een geschikte keuze zijn indien de kwaliteit van het leidingwater in twijfel moet worden
getrokken. De hoeveelheid water is afhankelijk van de behoeften en de klinische gesteldheid
van de patiënt en het type sonde, maar het gemiddelde volume varieert van 10–50 ml
voor volwassenen en 3–10 ml voor zuigelingen. De hydratatiestatus oefent ook invloed
uit op het volume dat voor het doorspoelen van voedingssondes wordt gebruikt. In vele
gevallen kan de noodzaak tot het toedienen van aanvullende intraveneuze vloeistof worden
voorkomen door het doorspoelvolume te vergroten. Bij personen met nierfalen en andere
vloeistofbeperkingen moet echter het minimale spoelvolume worden gebruikt dat nodig is
om de doorgankelijkheid te handhaven.
• Oefen geen overmatige kracht uit bij het doorspoelen van de sonde. Bij gebruik van
overmatige kracht kan de sonde worden geperforeerd en kan er letsel van het maag-
darmkanaal ontstaan.
• Documenteer de tijd en de gebruikte hoeveelheid water in het dossier van de patiënt. Zo
kunnen alle zorgverleners de behoeften van de patiënt nauwkeuriger controleren.
Controlelijst voor dagelijkse verzorging en onderhoud
De patiënt beoordelen
Beoordeel de patiënt op tekenen van pijn, druk en
ongemak.
De stomaplaats beoordelen
Beoordeel de patiënt op tekenen van infectie, zoals
roodheid, irritatie, oedeem, zwelling, gevoeligheid,
warmte, uitslag, etterige drainage of gastro-intestinale
drainage.
Beoordeel de patiënt op tekenen van druknecrose,
huidafbraak en hypergranulatieweefsel.
De stomaplaats reinigen
Gebruik warm water en niet-agressieve zeep.
Gebruik een cirkelvormige beweging, van de sonde
naar buiten toe.
Reinig hechtingen, externe bolsters en eventuele
stabiliseermiddelen met behulp van
een wattenstaafje.
Grondig spoelen en goed laten drogen.
De sonde beoordelen
Beoordeel de sonde op afwijkingen zoals beschadiging,
verstopping of abnormale verkleuring.
De voedingssonde reinigen
Gebruik warm water en niet-agressieve zeep en vermijd
daarbij overmatig trekken aan of manipuleren van
de sonde.
Grondig spoelen en goed laten drogen.
De jejunum-, maag- en
Gebruik een wattenstaafje of zachte doek om alle
ballonpoorten reinigen
resterende vloeibare voedingsstoffen en medicatie te
verwijderen.
De externe bolster niet
Indien de bolster wordt gedraaid, kan de sonde knikken
draaien
en mogelijk van zijn plaats raken.
De aanbrenging van de
Controleer of de externe bolster 2–3 mm boven de
externe bolster controleren
huid rust.
De voedingssonde
Spoel de voedingssonde om de 4–6 uur met water
doorspoelen
tijdens continuvoeding, wanneer de voeding wordt
onderbroken of ten minste om de 8 uur indien de sonde
niet wordt gebruikt.
Spoel de voedingssonde door na residu in de maag te
hebben gecontroleerd.
Spoel de voedingssonde door vóór en na toediening
van medicatie.
Vermijd het gebruik van zure irrigatiemiddelen zoals
cranberrysap en coladranken om voedingssondes door
te spoelen.
Onderhoud van de ballon
Controleer eens in de week het watervolume in de ballon.
• Breng een injectiespuit met Luer-schuifaansluiting in de ballonvulpoort in en verwijder
de vloeistof terwijl u de sonde op zijn plaats houdt. Vergelijk de hoeveelheid water in
de injectiespuit met de aanbevolen hoeveelheid of de hoeveelheid die aanvankelijk is
voorgeschreven en in het dossier van de patiënt is gedocumenteerd. Indien de hoeveelheid
minder is dan aanbevolen of voorgeschreven, moet de ballon opnieuw worden gevuld met
het water dat aanvankelijk was verwijderd en vervolgens opgezogen; voeg de hoeveelheid
die nodig is toe om het ballonvolume aan te vullen tot de aanbevolen en voorgeschreven
hoeveelheid water. Houd er rekening mee dat er tijdens het leeglopen van de ballon
enige maaginhoud rondom de sonde kan lekken. Documenteer het vloeistofvolume, de
hoeveelheid eventueel te vervangen water en de datum en tijd.
• Wacht 10–20 minuten en herhaal de procedure. De ballon lekt indien hij minder vloeistof
bevat en de sonde moet worden vervangen. Als gevolg van een leeggelopen of gescheurde
ballon kan de sonde van zijn plaats raken. Indien de ballon is gescheurd, moet hij worden
vervangen. Zet de sonde op zijn plaats vast met kleefband en volg vervolgens het
ziekenhuisprotocol en/of bel de arts voor instructies.
NB: Vul de ballon opnieuw met steriel of gedestilleerd water, niet met lucht of fysiologische
zoutoplossing. Fysiologische zoutoplossing kan kristalliseren en kan de ballonklep of het
ballonlumen verstoppen en er kan lucht weglekken, waardoor de ballon inklapt. Zorg ervoor dat
de aanbevolen hoeveelheid water wordt gebruikt; bij overvulling kan het lumen verstopt raken
en kan de levensduur van de ballon worden verkort en bij ondervulling wordt de sonde niet
goed vastgezet.
Occlusie van de sonde
Occlusie van de sonde wordt in het algemeen veroorzaakt door:
• slechte doorspoeltechnieken;
• nalaten door te spoelen na meting van residu in de maag;
• onjuiste toediening van medicatie;
• fragmenten van pillen;
• viskeuze medicaties;
• dikke vloeibare voedingsstoffen, zoals geconcentreerde of verrijkte vloeibare voedingsstoffen
die in het algemeen dikker zijn en sondes gemakkelijker doen verstoppen;
• contaminatie van de vloeibare voedingsstoffen die tot stolling leidt;
• reflux van de maag- of darminhoud tot in de sonde.
Een verstopping uit de sonde verwijderen
1. Controleer of de voedingssonde niet geknikt of afgeklemd is.
2. Indien de verstopping zichtbaar is boven het huidoppervlak, moet de sonde voorzichtig
tussen de vingers worden gemasseerd om de verstopping te verhelpen.
3. Plaats vervolgens een met warm water gevulde injectiespuit met kathetertip in de juiste
adapter of het lumen van de sonde en trek voorzichtig aan de zuiger en druk deze vervolgens
in om de verstopping van zijn plaats te krijgen.
4. Indien de verstopping niet is verholpen, moet stap 3 worden herhaald. Door afwisselend
voorzichtig suctie uit te oefenen en druk uit te oefenen op de injectiespuit worden de meeste
obstructies verholpen.
5. Indien de verstopping niet kan worden verholpen, moet de arts worden geraadpleegd.
Gebruik geen cranberrysap, coladranken, meat tenderizer of chymotrypsine, omdat deze
in feite verstoppingen kunnen veroorzaken of tot bijwerkingen kunnen leiden bij sommige
patiënten. Indien de verstopping hardnekkig is en niet verwijderd kan worden, moet de
sonde worden vervangen.
Levensduur van de ballon
De exacte levensduur van de ballon is niet te voorspellen. Siliconenballonnen gaan over het
algemeen 1–8 maanden mee, maar de levensduur van de ballon varieert afhankelijk van diverse
factoren. Deze factoren zijn onder meer medicatie, het volume water dat is gebruikt om de ballon
te vullen, de pH van de maag en de verzorging van de sonde.
Waarschuwing: Alleen voor enterale voeding en/of medicatie.
Voor meer informatie kunt u in de Verenigde Staten 1-844-425-9273 bellen
of onze website bezoeken op www.halyardhealth.com.
Informatieve brochures: Een brochure 'A guide to Proper Care' en een leidraad voor het oplossen
van problemen met de stomaplaats en de enterale voedingssonde zijn op verzoek verkrijgbaar.
Neem contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger of met de klantenservice-afdeling.
29

Werbung

loading