Herunterladen Diese Seite drucken

Halyard MIC Gebrauchsanweisung Seite 28

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für MIC:

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 6
B
E
C
D
Figure 1
Diameter
Lengte
28
n
A
Gebruiksaanwijzing
Rx Only: Uitsluitend op voorschrift verkrijgbaar: Volgens de federale wetgeving (van de
Verenigde Staten) mag dit medische hulpmiddel uitsluitend door of op voorschrift van een arts
worden verkocht.
Beschrijving
Met de HALYARD* MIC* gastrisch-jejunale voedingssonde (afb. 1) kunnen tegelijkertijd
decompressie / drainage van de maag en toediening van enterale voeding in het distale
duodenum of proximale jejunum worden uitgevoerd.
F
Indicaties voor gebruik
De HALYARD* MIC* gastrisch-jejunale voedingssonde dient voor gebruik bij patiënten die
niet voldoende voeding via de maag kunnen absorberen, die problemen met motiliteit van
de darmen, maaguitgangsafsluiting of ernstige gastro-oesofageale reflux hebben, risico van
aspiratie hebben of die een eerdere oesofagectomie of gastrectomie
hebben ondergaan.
Contra-indicaties
Contra-indicaties voor aanbrenging van een gastrisch-jejunale voedingssonde zijn onder
meer, maar zijn niet beperkt tot, ascites, colon-interpositie, portale hypertensie, peritonitis en
morbide obesitas.
Waarschuwing
Dit medische hulpmiddel niet opnieuw gebruiken, opnieuw verwerken of opnieuw
steriliseren. Hergebruik, herverwerking of hersterilisatie kan 1) de biocompatibiliteit
negatief beïnvloeden, 2) de structurele integriteit van het hulpmiddel in gevaar
brengen, 3) leiden tot het niet werken van het hulpmiddel zoals beoogd of 4) een
risico van besmetting met zich meebrengen en de overdracht van infectieziekten
veroorzaken, wat letsel, ziekte of overlijden tot gevolg kan hebben.
Complicaties
Het gebruik van een gastrisch-jejunale voedingssonde kan leiden tot de volgende complicaties:
• huidafbraak
• hypergranulatieweefsel
• lekken uit de peritoneale holte
NB: Controleer de verpakking op beschadiging. Niet gebruiken indien de verpakking is beschadigd
of de steriele barrière is aangebroken.
Aanbrenging
De HALYARD* MIC* gastrisch-jejunale voedingssonde kan percutaan onder fluoroscopische
of endoscopische begeleiding worden aangebracht of kan als vervanging van een bestaand
medisch hulpmiddel worden aangebracht via een reeds bestaande stomatractus.
Opgelet: Voor de veiligheid en het comfort van de patiînt moet er een gastropexie worden
uitgevoerd om de maag aan de voorste buikwand vast te hechten, de inbrengplaats voor de
voedingssonde moet worden geïdentificeerd en de stomatractus moet worden gedilateerd
voordat de sonde voor het eerst wordt ingebracht. De sonde moet lang genoeg zijn dat de sonde
10–15 cm voorbij het ligament van treitz kan worden aangebracht.
Opgelet: De retentieballon van de voedingssonde mag niet als gastropexiehulpmiddel
worden gebruikt. Het is mogelijk dat de ballon barst en de maag niet aan de voorste buikwand
wordt vastgezet.
Voorbereiding van de sonde
1. Selecteer de juiste maat MIC* gastrisch-jejunale voedingssonde, neem deze uit de
verpakking en inspecteer hem op beschadiging.
2. Vul de ballon, met behulp van de in de kit meegeleverde 6-ml injectiespuit met Luer-
schuifaansluiting, (afb. 1-D) via de ballonpoort met 5 ml steriel of gedestilleerd water
(afb. 1-E).
3. Verwijder de injectiespuit en ga de integriteit van de ballon na door voorzichtig in de ballon
te knijpen om op lekken te controleren. Inspecteer de ballon met het oog om te controleren
of hij symmetrisch is. De ballon kan symmetrisch worden gemaakt door hem voorzichtig
tussen de vingers te rollen. Breng de injectiespuit opnieuw in en verwijder al het water uit
de ballon.
4. Spoel met behulp van een 6-ml injectiespuit met Luer-schuifaansluiting water door zowel
de gastrische poort (afb. 1-A) als de jejunumpoort (afb. 1-B) om te controleren of ze
doorgankelijk zijn.
5. Smeer het distale uiteinde van de sonde met een in water oplosbaar glijmiddel in. Gebruik
geen minerale olie of vaseline.
6. Smeer het lumen van het jejunum rijkelijk met een in water oplosbaar glijmiddel in. Gebruik
geen minerale olie of vaseline.
Aanbevolen procedure voor radiologische aanbrenging
1. Plaats de patiënt in rugligging.
2. Bereid de patiënt voor en verdoof deze volgens het klinische protocol.
3. Zorg dat de linkerkwab van de lever zich niet boven de fundus of het lichaam van de
maag bevindt.
4. Identificeer de mediale rand van de lever door middel van een CT-scan of echo.
5. Er kan 0,5 tot 1,0 mg glucagon intraveneus worden toegediend om de peristaltiek van de
maag te verminderen.
Opgelet: Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor het glucagon voor de snelheid van de
intraveneuze injectie en aanbevelingen voor gebruik bij insulineafhankelijke patiënten.
6. Vul de maag met lucht met behulp van een nasogastrische katheter, in het algemeen met
500 tot 1000 ml of totdat de maag voldoende is opgezet. Het is vaak nodig om met lucht te
blijven vullen tijdens de ingreep, vooral ten tijde van de naaldpunctie en de dilatatie van de
tractus, om de maag opgezet te houden zodat de maagwand tegen de voorste buikwand
wordt gedrukt.
7. Kies een katheterinbrengplaats in het linker subcostale gebied, bij voorkeur boven het
laterale aspect of lateraal van de m. rectus abdominis (NB. de a. epigastrica superior loopt
langs het mediale aspect van de m. rectus) en rechtstreeks boven het lichaam van de maag
in de richting van de curvatura major. Kies onder doorlichting een plaats die een zo direct
mogelijke verticale baan van de naald mogelijk maakt. Maak een cross-table lateraal beeld
alvorens de gastrostomie te verrichten indien het vermoeden bestaat dat er zich een colon-
interpositie of stukje dunne darm vóór de maag bevindt.
NB: De avond van tevoren kan er een contrastmiddel PO/NG worden toegediend of er kan
voorafgaand aan de aanbrenging een klysma worden toegediend om het colon transversum
ondoorschijnend te maken.
8. Prepareren en afdekken volgens het ziekenhuisprotocol.
Aanbrenging van gastropexie
Opgelet: Het verdient aanbeveling een driepunts gastropexie uit te voeren in een
driekhoeksconfiguratie om te zorgen voor aanhechting van de maagwand aan de voorste
buikwand.
1. Breng een huidmarkering aan op de inbrengplaats van de sonde. Zet het gastropexiepatroon
uit door drie huidmarkeringen aan te brengen op gelijke afstand van de inbrengplaats van
de sonde, en wel in een driehoeksconfiguratie.
Waarschuwing: Er dient voldoende afstand te zijn tussen de inbrengplaats
en de plaats waar de gastropexie wordt verankerd om interferentie door het
T-vormige bevestigingsmiddel en de gevulde ballon te voorkomen.
2. Dien 1% lidocaïne toe op de punctieplaatsen en breng een plaatselijk verdovingsmiddel aan
op de huid en het peritoneum.
3. Breng het eerste T-vormige bevestigingsmiddel aan en bevestig de positie in de maag.
Het product is niet vervaardigd
Herhaal de procedure totdat alle drie T-vormige bevestigingsmiddelen bij de hoeken van de
met DEHP als weekmaker.
MIC* gastrisch-jejunale voedingssonde - Endoscopische/Radiologische aanbrenging
• infectie
• maag- of duodenumzweren
• druknecrose
driehoek zijn aangebracht.
4. Zet de maag vast aan de voorste buikwand en voltooi de ingreep.
De stomatractus aanleggen
1. Leg de stomatractus aan terwijl de maag nog steeds met lucht is gevuld en tegen de
buikwand aan ligt. Identificeer de punctieplaats in het midden van het gastropexiepatroon.
Controleer onder fluoroscopische begeleiding of de plaats boven het distale lichaam van de
maag ligt onder de ribbenboog en boven het colon transversum.
Opgelet: Vermijd de a. Epigastrica die zich bij de overgang van het voor twee derde
mediale en een derde laterale gedeelte van de m. Rectus bevindt.
Waarschuwing: Voorzichtig te werk gaan om te voorkomen dat de
punctienaald te diep wordt opgevoerd teneinde aanprikken van de achterste
maagwand, pancreas, linkernier, aorta of milt te voorkomen.
2. Verdoof de punctieplaats met een plaatselijke injectie van 1% lidocaïne in het peritoneale
oppervlak.
3. Breng een met een 0,038-inch (0,96-mm) voerdraad compatibele introducernaald in het
midden van het gastropexiepatroon in het lumen van de maag in, naar de pylorus gericht.
NB: De beste inbrenghoek is een hoek van 45 graden op het oppervlak van de huid.
4. Controleer de juiste naaldplaatsing onder fluoroscopische visualisatie. Bovendien kan er, om
de verificatie te vergemakkelijken, een met water gevulde injectiespuit op het aanzetstuk
van de naald worden aangebracht en kan er lucht uit het lumen van de maag worden
geaspireerd.
NB: Er kan contrastmiddel worden geïnjecteerd na de terugkeer van lucht om maagplooien
zichtbaar te maken en de positie te bevestigen.
5. Voer een voerdraad van maximaal 0,038 inch (0,96 mm) door de naald op en rol hem op in
de fundus van de maag. Bevestig de positie.
6. Verwijder de introducernaald, maar houd de voerdraad op zijn plaats. Voer de
introducernaald af volgens het ziekenhuisprotocol.
7. Voer een met een 0,038-inch (0,906-mm) voerdraad compatibele flexibele katheter op
over de voerdraad en manipuleer de voerdraad onder fluoroscopische begeleiding tot in het
antrum van de maag.
8. Voer de voerdraad en de flexibele katheter op totdat de kathetertip zich bij de pylorus
bevindt.
9. Passeer de pylorus en voer de voerdraad en de katheter op tot in het duodenum, 10–15 cm
voorbij het ligament van Treitz.
10. Verwijder de katheter, maar houd de voerdraad op zijn plaats.
Dilatatie
1. Gebruik een scalpelmes nr. 11 om een kleine huidincisie te maken die langs de voerdraad
omlaag door het onderhuidse weefsel en de fascia van de musculatuur van de buik
loopt. Nadat de incisie is gemaakt, moet het scalpelmes worden afgevoerd volgens het
ziekenhuisprotocol.
2. Voer een dilatator over de voerdraad op en dilateer de stomatractus tot de
gewenste grootte.
3. Verwijder de dilatator over de voerdraad, maar houd de voerdraad op zijn plaats.
Aanbrenging van de sonde
NB: Er kan een peel-away sheath worden gebruikt om het opvoeren van de sonde door de
stomatractus te vergemakkelijken.
1. Voer het distale uiteinde van de sonde over de voerdraad, via de stomatractus, op tot
in de maag.
2. Draai de HALYARD* MIC* gastrisch-jejunale sonde tijdens het opvoeren om de passage van
de sonde door de pylorus tot in het jejunum te vergemakkelijken.
3. Voer de sonde verder op totdat de tip van de sonde zich 10–15 cm voorbij het ligament van
Treitz bevindt en de ballon zich in de maag bevindt.
4. Vul de ballon met behulp van een injectiespuit met Luer-schuifaansluiting met 7–10 ml
steriel of gedestilleerd water.
Opgelet: Overschrijd niet een totaal ballonvolume van 20 ml. Gebruik geen lucht.
Injecteer geen contrastmiddel in de ballon.
5. Trek de sonde voorzichtig omhoog en weg van de buik totdat er lichte spanning te voelen is
en de ballon de binnenkant van de maagwand raakt.
6. Schuif de SECUR-LOK* externe retentiering (afb. 1-C) langs de sonde omlaag naar de buik
totdat hij 2–3 mm boven de huid rust. Hecht de ring niet aan de huid.
7. Verwijder de voerdraad.
De positie van de sonde controleren
1. Om mogelijke complicaties (bijv. irritatie of perforatie van de ingewanden) te voorkomen,
moet de juiste aanbrenging van de sonde door middel van een röntgenopname worden
gecontroleerd en moet worden gecontroleerd of de sonde geen lussen maakt binnen de
maag of dunne darm.
NB: Het jejunumgedeelte van de sonde bevat wolfraam, dat radiopaak is en dat kan worden
gebruikt om de positie van de sonde met behulp van een röntgenopname te controleren.
Injecteer geen contrastmiddel in de ballon.
2. Spoel het lumen door om te controleren of het niet verstopt is.
3. Controleer op vocht rond het stoma. Indien er tekenen zijn van gastrische lekkage,
controleer dan de positie van de sonde en ga na of de externe bolster goed is aangebracht.
Voeg zoveel vloeistof toe als nodig is in stappen van 1–2 ml.
Opgelet: Overschrijd niet een totaal ballonvolume van 20 ml.
4. Controleer of de externe bolster niet te strak tegen de huid is aangebracht en 2–3 mm
boven de buik rust.
5. Documenteer de datum, het type, de maat en het chargenummer van de sonde, het
vulvolume van de ballon, de gesteldheid van de huid en de tolerantie van de patiënt voor
de ingreep. Begin met de voeding en de toediening van medicatie volgens het voorschrift
van de arts en na gecontroleerd te hebben dat de sonde op juiste wijze is aangebracht en
doorgankelijk is.
Radiologische aanbrenging via een bestaande
gastrostomietractus
1. Selecteer de juiste maat MIC* gastrisch-jejunale voedingssonde en bereid deze voor volgens
de aanwijzingen in het bovenstaande gedeelte 'Voorbereiding van de sonde' .
2. Breng onder fluoroscopische begeleiding een voerdraad met buigzaam uiteinde, van
maximaal 0,038 inch (0,96 mm), in via de verblijfssonde voor gastrostomie.
3. Verwijder de gastrostomiesonde over de voerdraad.
4. Leid de voerdraad door het stoma en rol hem op in de maag.
5. Voer een met een 0,038-inch (0,96-mm) voerdraad compatibele flexibele katheter op totdat
de kathetertip zich bij de pylorus bevindt.
6. Passeer de pylorus en voer de voerdraad op tot in het duodenum. Indien de katheter
moeilijk door de pylorus op te voeren is, verminder dan de lengte van de in de maag
opgerolde katheter. Door de flexibele katheter te draaien kan het gemakkelijker zijn deze
over de voerdraad te schuiven.
7. Voer de voerdraad en de katheter op tot een punt 10–15 cm voorbij het ligament van Treitz.
8. Verwijder de katheter, maar houd de voerdraad op zijn plaats.
Aanbrenging van de sonde
1. Voer het distale uiteinde van de sonde over de voerdraad op tot in de maag.
2. Draai de HALYARD* MIC* gastrisch-jejunale sonde tijdens het opvoeren om de passage van
de sonde door de pylorus tot in het jejunum te vergemakkelijken.

Werbung

loading