Functiecontrole Van De Servo´s - Reely BIG PYRO Bedienungsanleitung

4 v
4.5
F
UNCTIECONTROLE VAN DE SERVO�S
S
TUURSERVO
De stuurservo is met kanaal 1 van de afstandsbediening (het stuurwiel) verbonden.
Opbouw van de besturing
De besturing van de GP Buggy „Big Pyro" RTR is aangebracht
als fuseebesturing.
is er een stuurhevel vastgeschroefd diens twee armen in de
neutraalstand rechts en links verticaal t.o.v. de lengteas van het
voertuig wijzen. De draaibeweging van de servoas wordt door
deze twee armen met twee stangen op de servosaver overge-
bracht en van daar – via de rechter en linker spoorstang – naar
de stuurhevels en zodoende de wielen. De stuurinslag rechts
en links wordt door de mechanische aanslag van een pen op de
spoorstangarm tegen de fuseedrager begrensd.
Functiecontrole van de stuurservo:
- Houd het modelvoertuig vooraan zo dat de wielen vrij in de lucht hangen.
Omwille van het goede contact van de banden en het gewicht van het voertuig zouden de wielen hun
stuuruitslag niet spontaan en direct volgen als het voertuig op de grond staat.
Dit verandert evenwel tijdens het rijden.
- Schakel eerst de zender en daarna de ontvanger in.
- Beweeg het stuurwiel (kanaal 1) naar rechts en links.
De wielen moeten nu naar rechts en links draaien!
Als de wielen in de omgekeerde richting draaien, zet dan de servo reverse van de afstandsbediening in de
positie „REV" (reverse, omgekeerd).
- Laat het stuurwiel los; de wielen moeten nu naar de rechte stand terugdraaien.
- Als de wielen bij de neutrale stand van de afstandsbedieningsstuurwiel niet exact rechtuit blijven staan, moet u de
positie corrigeren door de trimregelaar van kanaal 1 te verschuiven.
De eindpunten van het afstandsbedieningsstuurwiel moeten een effect hebben op de eindpunten rechts / links van
de besturing!
G /
AS REMSERVO
De gas/remservo is met kanaal 2 van de afstandsbediening verbonden.
Werkwijze en instelling van de gas/remstangen
Met de gas/remstangen worden tegelijk twee functies uitgevoerd via twee tegenover elkaar liggende servostuurhevels.
Via de gasstang wordt de luchttoevoer naar de motor geregeld door de gasklep te verdraaien.
Tegelijkertijd wordt de door de carburateur stromende hoeveelheid brandstof veranderd. Wordt de gasstang verder dan de
stationaire stand geschoven (mechanisch eindpunt van de schuif), dan drukt de servohevel tegen een veeraanslag.
Nu begint het werkgebied van de remstang.
De positionering van de stelringen (de mechanische eindpunten) van de aanslagveer aan de gasstang en aan de
achterste remstang werden in de fabriek ingesteld en zijn aan de mechanische eindpunten van de carburateur en de
schijfremmen aangepast.
Een visuele controle van de positie van de gasklep is mogelijk na het verwijderen van het deksel van de
behuizing van de luchtfilter (bij een geopende chokeklep).
Volgas: Gasklep helemaal open, rem zonder effect
Stationair: Gasklep bijna volledig gesloten, stelringen aan de remhendel liggen
losjes.
Remmen: Gasstang duwt tegen een veerweerstand.
Remstang achteraan legt de stelring tegen de remhendel.
Het remeffect begint.
98
OORBeReIdInGen
Gebruiksaanwijzing WD GP Buggy „BIG PYRO" RTR No. 3 35 0