Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Reely BIG PYRO Bedienungsanleitung Seite 107

Gp buggy rtr
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

6
s
eT
T
OesPOOR van de achTeRwIelen InsTellen
De spanschroeven voor het afzonderlijk instellen van het spoor
bevinden zich achteraan in de onderste wieldraagarmen.
Als de spanschroeven uitgedraaid worden, zullen de onderste wieldraag-
armen in een hoek t.o.v. de lengte-as van het voertuig staan. Ook de
spoorhoek van de achterwielen zal overeenkomstig veranderen. Het toe-
spoor wordt groter.
Als de spanschroeven ingedraaid worden, zal het toespoor verkleinen.
a
chTeRasdIffeRenTIeel InsTellen
Het differentieel van de GP Buggy „Big Pyro" RTR is met vet gevuld. De viscositeit van het vet zorgt voor een sper van het
differentieel die voor de meeste terreinen en toepassingen geschikt is. Als het vet door een siliconen differentieelolie met
hoge viscositeit vervangen wordt, kan de sperwerking aangepast worden. Hoe groter de viscositeit, des te hoger is de sper-
werking.
-
Als het voertuig onder belasting uit de bochten gaat, kunt u het differentieel losmaken.
-
Als het voertuig onder belasting onderstuurt, kunt u het differentieel sperren.
U kunt tussen siliconenolie met een viscositeit van XR 1.000 (lage sperwerking) tot XR 50.000 (hoge sperwerking)
kiezen.
OPGELET! Het transmissievet mag alleen vervangen worden door een ervaren modelbouwer die zijn model
goed beheerst en voldoende technische kennis heeft voor het uitbouwen en de demontage van het differen-
tieel.
m
echanIsche laGeRe weGlIGGInG
Voor de lagere wegligging van het chassis bestaat naast de instelling van de veer-
voorspanning ook de mogelijkheid om de uitveerweg mechanisch in te perken.
Hiertoe kan er vooraan telkens een stifttap van boven in de onderste wieldraagarm
gedraaid worden die tegen het chassis steunt.
Achteraan bevinden de stifttappen zich in de bovenste wieldraagarmen en steunen
tegen het differentieelhuis.
a
cKeRmann effecT
Voor de instelling van de progressiviteit van de stuurinslag of voor de instelling van het
Ackermann effect kunnen de spoorstangen zowel in de stuurhevels als in de stuurplaat
in andere stuurpunten gezet worden.
f
aIlsafe
Voor een nog hogere bedrijfsveiligheid kan het model met een failsafe elektronica uit-
gebreid worden. Deze wordt tussen de ontvanger en de gewenste servo (aanbevolen: gas/remservo) gestoken.
Om naar de set-up modus van de failsafe over te schakelen houdt u de set knop ingedrukt voordat en terwijl u de zender
en de ontvanger inschakelt.
De knipperende rode LED geeft aan dat er nu een failsafe instelling voor de servo bij een storing van het draadloze contact
gekozen kan worden.
-
Zet de aangesloten servo met de afstandsbediening in de gewenste positie en
-
bevestig dit door nogmaals op de set knop te drukken. De gekozen positie is nu opgeslagen.
Bij storingen van het draadloze contact zal de servo naar de gekozen positie gaan.
Laagspanningsbescherming
De knipperende groene LED geeft aan dat er nu een instelling van de laagspanningsbescherming voor de ontvan-
geraccu gekozen kan worden.
Als de minimale spanning onderschreden wordt, zal de servo naar de failsafe positie gaan.
Set knop wordt niet ingedrukt:
Set knop één keer indrukken:
Set knop twee keer indrukken:
Set knop drie keer indrukken:
uitgeschakeld.
Zolang de failsafe geldige ingangssignalen ontvangt, zal de uitgang van de failsafe deze input volgen. Bij storingen van de
draadloze overdracht gaat de output naar de gekozen failsafe modus. De failsafe modus is reversibel. Dit wil dus zeggen
dat het model weer normaal op de stuurcommando´s reageert zodra het draadloze contact weer hersteld is.
Als er een laagspanningsbescherming gekozen werd (instelling 1 of ) en de minimale spanning van de ontvangeraccu
wordt onderschreden, dan zal de output van de failsafe permanent naar de failsafe modus gaan.
© REELY 08/07
-u
P
Voorgaande instelling blijft behouden.
Instelling 1: ontvangeraccu 4 cellen,
Minimale spanning 4,8V
De rode LED knippert,
de groene LED brandt.
Instelling 2: ontvangeraccu 5 cellen,
Minimale spanning 6V
De rode LED knippert,
de groene LED brandt.
Instelling 3: laagspanningsbescherming
De rode en groene LED branden.
107

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis