5
KOELMIDDELLEIDINGEN
Isoleren
Breng om zowel de gas- als de vloeistofleidingen
thermisch isolatiemateriaal aan.
In warme perioden (wanneer de unit moet koelen) zal de
temperatuur aan zowel vloeistof- als gaszijde lager
worden.
Isoleer daarom voldoende om condensvorming te
voorkomen.
• Gebruik voor de leiding aan gaszijde een
isolatiemateriaal dat bestand is tegen temperaturen
van minimaal 120°C.
• Isoleer de aansluiting op de binnenunit zorgvuldig met
de meegeleverd thermische buisisolatie.
6
ELEKTRISCHE BEDRADING
1. Zorg ervoor dat alle bekabeling stevig is vastgezet, het juiste type kabel wordt gebruikt en dat de
aansluitpunten en kabels niet mechanisch kunnen worden belast.
Een slechte aansluiting of bevestiging kan brand veroorzaken, enz.
2. Controleer of de aardingsaansluiting is gemonteerd. (Aarding)
Sluit de aardingsdraad niet aan op een gas- of waterleiding, bliksemafleider of de aardedraad van een
telefooninstallatie.
Door een slechte aarding kan gevaar voor elektrische schokken ontstaan.
3. De elektrotechnisch installateur moet de elektrische aansluitingen volgens de lokale voorschriften en
op de manier zoals is beschreven in deze installatiehandleiding uitvoeren en de installatie aansluiten
op een schone groep.
Door onvoldoende capaciteit van de voedingsschakeling kan gevaar voor elektrische schokken of brand ontstaan.
Installeer altijd een aardlekschakelaar.
Zorg er steeds voor dat de airconditioner is aangesloten op een aardlekschakelaar om elektrische schokken te voorkomen.
• Gebruik voor de voedingsaansluiting bekabeling die in overeenstemming is met de lokaal geldende voorschriften.
• Meer informatie over de bekabeling van de buitenunits vindt u in de installatiehandleiding bij de buitenunit.
• Sluit de voedingskabel nooit aan op het aansluitingenblok (A, B, U1, U2, X, Y enzovoort) voor de afstandsbediening.
(Het systeem werkt dan niet.)
• Leid de bedrading zodanig dat deze niet in contact komt met de hete leiding.
Daardoor kan de coating smelten en kunnen ongelukken ontstaan.
• Vergeet niet, bij het maken van de aansluitingen in het aansluitingencompartiment, een lus in de kabel te maken en de
kabel vast te zetten met de kabelklem.
• Installeer de koelmiddelleidingen en de besturingsbekabeling in dezelfde montagegoot.
• Schakel de voedingsspanning van de binnenunit pas in nadat de koelmiddelleidingen volledig vacuüm gezogen zijn.
• Maak een lus in de kabel (ongeveer 100 mm) zodat het elektrische aansluitingencompartiment tijdens het uitvoeren van
onderhoud uit het apparaat kan worden genomen.
Breng het meegeleverde thermische
isolatiemateriaal volledig dekkend aan op de
aansluitleiding van de binnenunit, zodat de leiding
nergens meer zichtbaar is. (Als er wel een opening
aanwezig is kan waterlekkage ontstaan.)
WAARSCHUWING
LET OP
VOORWAARDE
155
VOORWAARDE
Polivinyl tape
Warmte-isolatie
(accessoire)
Thermische
isolatie
Vloeistofleiding
Gasleiding