Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Contra-Indicaties - Teleflex ARROW ML-00701 Bedienungsanleitung

Zentraler venenkatheter zur ausschließlichen verwendung mit dem arrow mac zweilumigen zentralvenösen zugangsweg
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 31
nl
Centraal-veneuze katheter
voor gebruik met Arrow MAC-hulpmiddel voor centraal-veneuze toegang
met twee lumina
Indicaties voor gebruik:
De centraal-veneuze katheter verschaft veneuze toegang tot de centraal-veneuze circulatie
via een hemostaseklep op een in het lichaam verblijvend hulpmiddel voor centraal-veneuze
toegang met twee lumina.

Contra-indicaties:

Geen, voor zover bekend.
Te verwachten klinische voordelen:
De mogelijkheid toegang te verkrijgen tot de centrale bloedsomloop via één enkele
punctieplaats voor toepassingen zoals onder meer vloeistofinfusie, bloedafname, toediening
van medicatie en centraal-veneuze bewaking, en de mogelijkheid contrastmiddelen
te injecteren.
Algemene waarschuwingen en
voorzorgsmaatregelen
Waarschuwingen:
1. Steriel, eenmalig gebruik: Niet opnieuw gebruiken, voor
hergebruik geschikt maken of opnieuw steriliseren.
Hergebruik van het hulpmiddel vormt een potentieel risico
van ernstig letsel en/of infectie met mogelijk overlijden
tot gevolg. Herverwerking van uitsluitend voor eenmalig
gebruik bestemde medische hulpmiddelen kan resulteren in
slechte prestaties of verlies van functionaliteit.
2. Lees vóór gebruik alle waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen
en instructies in de bijsluiter. Dit nalaten kan ernstig letsel
of overlijden van de patiënt tot gevolg hebben.
3. De katheter mag niet in het rechteratrium of het rechterventrikel
worden geplaatst of opgevoerd, of mag er niet in blijven zitten.
De kathetertip moet worden opgevoerd in het onderste derde
van de vena cava superior.
Voor een benadering via de vena femoralis moet de katheter
zodanig in het vat opgevoerd worden dat de kathetertip
parallel aan de vaatwand ligt en het rechteratrium niet
binnengaat.
De locatie van de kathetertip moet worden bevestigd in
overeenstemming met het beleid en de procedures van de
instelling.
4. Clinici dienen zich bewust te zijn van de mogelijkheid dat
de voerdraad verstrikt raakt in een in de bloedsomloop
geïmplanteerd hulpmiddel. Als de patiënt een in de
bloedsomloop geïmplanteerd implantaat heeft, verdient het
aanbeveling de katheterisatie onder directe visualisatie uit
te voeren om zo het risico van verstrikking van de voerdraad
te beperken.
5. Oefen geen overmatige kracht uit bij het inbrengen van
de voerdraad of de weefseldilatator, aangezien dit tot
vaatperforatie, bloeding en beschadiging van componenten
kan leiden.
6. Oefen geen overmatige kracht uit bij het plaatsen of het
verwijderen van de katheter of voerdraad. Door overmatige
kracht kan beschadiging of breuk van componenten optreden.
Als schade wordt vermoed of het verwijderen niet gemakkelijk
kan worden uitgevoerd, moet radiografische visualisatie
worden verkregen en een arts worden geraadpleegd.
7. Als katheters die niet voor hogedrukinjectie zijn geïndiceerd,
voor hogedruktoepassingen worden gebruikt, kan dit leiden
tot interluminale lekkage of scheuren met mogelijk letsel tot
gevolg.
8. Fixeer, hecht of niet de katheter niet vlak bij de uitwendige
diameter van het centrale kathetergedeelte of de verlengslangen
om het risico te beperken dat in de katheter wordt gesneden, hij
wordt beschadigd of de stroming erin wordt belemmerd. Fixeer
de katheter uitsluitend op de aangeduide stabilisatieplaatsen.
9. Er kan luchtembolie optreden als lucht in een hulpmiddel
voor centraal-veneuze toegang of ader wordt binnengelaten.
Laat geen open naalden of niet-afgedopte, niet-afgeklemde
katheters achter in de punctieplaats van de centraal-veneuze
katheter. Gebruik uitsluitend stevig aangedraaide Luer-
lockaansluitingen met hulpmiddelen voor centraal veneuze
toegang ter bescherming tegen onbedoelde loskoppeling.
10. Clinici moeten zich ervan bewust zijn dat de schuifklemmen
onbedoeld kunnen worden verwijderd.
11. Clinici moeten op de hoogte zijn van de aan centraal-
veneuze katheters verbonden complicaties en ongewenste
bijwerkingen, waaronder:
harttamponnade
wegens perforatie
van de vaat-, atrium-
of ventrikelwand
pleuraal letsel (bijv.
pneumothorax) en
mediastinaal letsel
luchtembolie
katheterembolie
katheterocclusie
laceratie van ductus
thoracicus
bacteriëmie
septikemie
12. De aansluiting tussen de hemostaseklep en het hulpmiddel
voor centraal-veneuze toegang met twee lumina moet goed
worden vastgedraaid en regelmatig worden gecontroleerd,
om het risico op loskoppeling en mogelijke luchtembolie,
bloeding of exsanguinatie tot een minimum te beperken.
19
trombose
onbedoelde
arteriepunctie
zenuwletsel
hematoom
hemorragie
vorming van
fibrinelaag
infectie van
uitgangsplaats
vaaterosie
verkeerd geplaatste
kathetertip
ritmestoornissen
extravasatie

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Arrow ml-00703Arrow ml-00702

Inhaltsverzeichnis