Arrow Arrowg+ard Blue Advance PICC Bedienungsanleitung Seite 20

Voorzorgsmaatregel: Zorg dat u altijd een stevige grip op de voerdraad hebt.
Laat voldoende voerdraadlengte blootliggen om de voerdraad te kunnen
manipuleren. Een niet-stuurbare voerdraad kan tot een draadembolus leiden.
Waarschuwing: Trek de voerdraad niet terug tegen de afschuining van de
naald om het risico te beperken dat de voerdraad misschien afbreekt of wordt
beschadigd.
18. Verwijder de introducernaald (of katheter) terwijl u de voerdraad op zijn plaats houdt.
De katheter inbrengen:
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de Arrow VPS voor aanvullende instructies betreffende
inbrenging met behulp van een VPS-stilet (indien verstrekt). Raadpleeg de handleiding van
het Arrow VPS Rhythm apparaat voor aanvullende instructies betreffende inbrenging met
behulp van een TipTracker-stilet (indien verstrekt).
Inbrenging met behulp van een peel-away-sheath:
19. Controleer of de dilatator op zijn plaats aan het aansluitstuk van de sheath zit en
vergrendeld is.
20. Plaats het geheel van peel-away-sheath/dilatator over de voerdraad.
21. Pak het geheel van peel-away-sheath/dilatator dicht bij de huid vast en voer het met
een licht draaiende beweging over de voerdraad op tot een diepte die voldoende is
voor toegang tot het bloedvat.
22. Vergroot zo nodig de cutane punctieplaats met de snijrand van het scalpel en
positioneer de snijrand daarbij weg van de voerdraad.
Waarschuwing: Verander de lengte van de voerdraad niet door hem af te
knippen.
Waarschuwing: Snijd niet in de voerdraad met een scalpel.
• Positioneer de snijrand van het scalpel weg van de voerdraad.
• Activeer het veiligheids- en/of vergrendelingmechanisme van het scalpel
(indien verstrekt) als het niet wordt gebruikt, om het risico van snijletsel te
verminderen.
Voorzorgsmaatregel: Trek de dilatator pas terug als de sheath goed in het
bloedvat is geplaatst, om het risico op beschadiging van de tip van de sheath te
beperken.
Voorzorgsmaatregel: Aan het aansluitstukuiteinde van de sheath moet
voldoende voerdraadlengte bloot blijven liggen om stevige grip op de
voerdraad te houden.
23. Controleer of de peel-away-sheath juist is geplaatst: houd de sheath op zijn plaats
en draai het dilatatoraansluitstuk linksom zodat het wordt losgekoppeld van het
sheath-aansluitstuk, trek vervolgens de voerdraad en dilatator voldoende terug zodat
het bloed kan stromen.
24. Verwijder de voerdraad en dilatator als één geheel terwijl u de sheath op zijn plaats
houdt (zie afbeelding 5).
Waarschuwing: Oefen geen overmatige kracht uit op de voerdraad om het risico
te beperken dat hij misschien breekt.
Waarschuwing: Laat de weefseldilatator niet op zijn plaats zitten als een
verblijfskatheter. Als de weefseldilatator blijft zitten, loopt de patiënt het risico
dat de vaatwand misschien wordt geperforeerd.
25. Sluit het uiteinde van de sheath na verwijdering van de dilatator en voerdraad snel af,
om de kans te verkleinen dat er lucht inkomt.
Waarschuwing: Laat open dilatators of sheaths niet zonder dop achter in
een veneuze punctieplaats. Er kan luchtembolie optreden als lucht in een
hulpmiddel voor centraal-veneuze toegang of ader wordt binnengelaten.
26. Verifieer of de gehele voerdraad na verwijdering intact is.
27. Trek de verontreinigingsbescherming (indien verstrekt) terug.
Inbrenging onder fluoroscopie met behulp van een voerdraad van 80 cm
of 130 cm (indien verstrekt):
•
Maak de voerdraad klaar voor inbrenging door de voerdraad te bevochtigen met
steriele normale fysiologische zoutoplossing voor injectie. Zorg dat de voerdraad
glibberig blijft totdat deze in de patiënt/katheter wordt ingebracht. Initiële veneuze
toegang kan worden verkregen onder beeldvorming of fluoroscopie; de plaatsing van
de katheter met een voerdraad van 80 cm of 130 cm wordt onder fluoroscopie verricht.
•
Inbrenging via de peel-away-sheath:
• Als een voerdraad van 80 cm wordt gebruikt, breng de voerdraad dan in het
distale lumen in tot de zachte tip van de voerdraad voorbij de tip van de katheter
steekt. Terwijl u het distale uiteinde van de voerdraad in positie houdt, voert u
de voerdraad/katheter als één geheel door de peel-away-sheath op naar zijn
uiteindelijke verblijfspositie.
• Als een voerdraad van 130 cm wordt gebruikt, breng de zachte tip van de voerdraad
dan door de peel-away-sheath in tot op de gewenste diepte. Plaats de katheter
over de voerdraad en voer de katheter onder beeldvorming of fluoroscopie over de
voerdraad op naar zijn uiteindelijke verblijfspositie.
• Als tijdens het opvoeren van de katheter weerstand wordt ondervonden, trek
de katheter dan terug en/of spoel hem tijdens het opvoeren voorzichtig door.
Waarschuwing: Wanneer de voerdraad tot in de rechterharthelft wordt
opgevoerd, kan dit ritmestoornissen of perforatie van de vaat-, atrium- of
ventrikelwand veroorzaken.
Voorzorgsmaatregel: Zorg dat u altijd een stevige grip op de voerdraad hebt.
Laat voldoende voerdraadlengte blootliggen om de voerdraad te kunnen
manipuleren. Als een voerdraad niet kan worden gemanipuleerd, kan dat tot
voerdraadembolie leiden.
Inbrenging met behulp van een plaatsingsdraad (indien verstrekt):
•
Breng de katheter door de peel-away-sheath in en voer hem op naar de uiteindelijke
verblijfspositie. Trek de katheter terug en/of spoel hem voorzichtig door als tijdens het
opvoeren weerstand wordt ondervonden.
28. Trek de peel-away-sheath terug over de katheter tot het aansluitstuk en het
aangesloten deel van de sheath uit de venapunctieplaats zijn. Pak de lipjes van de
peel-away-sheath vast en trek ze weg van de katheter (zie afbeelding 6), onder
terugtrekking uit het vat, totdat de sheath over de gehele lengte gespleten is.
Voorzorgsmaatregel: Scheur de sheath niet open bij de inbrengplaats, omdat
omliggend weefsel daardoor opzij wordt geduwd waardoor er een spleet
ontstaat tussen de katheter en de dermis.
29. Als de katheter is verschoven tijdens het verwijderen van de sheath, voert u de
katheter opnieuw op naar zijn uiteindelijke verblijfspositie.
30. Verwijder de plaatsingsdraad of voerdraad. Verifieer altijd of de voerdraden na
verwijdering intact zijn.
Waarschuwing: Verwijder de plaatsingsdraad en connector met zijpoort als één
geheel. Dit nalaten kan draadbreuk tot gevolg hebben.
Waarschuwing: Gebruik geen korte voerdraad (33-45 cm) als
verstevigingshulpmiddel.
31. Als het moeilijk is om de plaatsingsdraad of voerdraad te verwijderen, moeten de
katheter en draad als één geheel worden verwijderd.
Waarschuwing: Oefen geen overmatige kracht uit op de plaatsingsdraad of
voerdraad om het risico op mogelijke breuk te beperken.
Inbrengen van katheter voltooien:
32. Controleer de doorgankelijkheid van de lumina door aan elke verlengslang een spuit
te bevestigen en te aspireren totdat er een onbelemmerde veneuze bloedstroom
waargenomen wordt.
33. Spoel het lumen (of de lumina) door om de katheter volledig bloedvrij te maken.
34. Sluit alle verlengslangen als nodig aan op de overeenkomstige Luer-lockaansluitingen.
Niet-gebruikte poorten kunnen worden "gesloten" met Luer-lockaansluitingen
volgens de standaardbeleidsregels en procedures van de instelling.
•
De verlengslang(en) is/zijn voorzien van één of meer klemmen om de stroom
door elk lumen te onderbreken tijdens het verwisselen van een slang of een
Luer-lockaansluiting.
Waarschuwing: Open de klem alvorens door het lumen te infunderen om
het risico te beperken dat de verlengslang wegens overmatige druk wordt
beschadigd.
De katheter fixeren:
35. Gebruik een katheterstabilisatiehulpmiddel en/of een katheterklem en bevestiger om
de katheter vast te zetten (indien verstrekt).
• Gebruik het katheteraanzetstuk als primair bevestigingspunt.
• Gebruik de katheterklem en bevestiger als secundair bevestigingspunt als dat
nodig is.
Voorzorgsmaatregel: Beperk manipulaties van de katheter gedurende de
gehele procedure tot een minimum zodat de tip in de juiste positie blijft.
20