3. Dien plaatselijk verdovingsmiddel toe volgens de beleidsregels en procedures van de
instelling.
4. Voer de naald af.
SharpsAway II-naaldenklembeker (indien verstrekt):
De SharpsAway II-naaldenklembeker dient voor het afvoeren van naalden (15 Ga. – 30 Ga.).
•
Duw de naalden met een eenhandige techniek stevig in de openingen van de
naaldenklembeker (zie afbeelding 1).
•
In de naaldenklembeker gedeponeerde naalden worden automatisch vastgezet, zodat
ze niet opnieuw kunnen worden gebruikt.
Voorzorgsmaatregel: Probeer naalden die al in de SharpsAway II-
naaldenklembeker geplaatst zijn, daar niet weer uit te verwijderen. Deze
naalden zitten stevig vast. De naalden kunnen beschadigd raken als ze uit de
naaldenklembeker worden geforceerd.
•
Indien een SharpsAway-schuimsysteem is geleverd, kunnen naalden na gebruik in het
schuim worden gedrukt.
Voorzorgsmaatregel: Gebruik naalden niet opnieuw nadat ze in het
SharpsAway-schuimsysteem zijn gedrukt. Er kunnen deeltjes aan de naaldtip
blijven vastzitten.
Katheter gereedmaken:
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de Arrow VPS voor aanvullende instructies betreffende
het klaarmaken van het VPS-stilet (indien verstrekt). Raadpleeg de handleiding van het
Arrow VPS Rhythm apparaat voor aanvullende instructies betreffende het klaarmaken van
het TipTracker-stilet (indien verstrekt).
Knip de katheter zo nodig bij:
Waarschuwing: Infusie van incompatibele geneesmiddelen via naastgelegen
uitgangspoorten kan precipitatie en/of occlusie veroorzaken.
5. Trek de verontreinigingsbescherming terug.
6. Gebruik de centimeterstreepjes op het centrale kathetergedeelte om de katheter bij te
knippen tot de gewenste lengte op basis van de lengte van de patiënt en de gewenste
inbrengplaats.
Volg stap 7 en 8 als een connector met zijpoort en een plaatsingsdraad
zijn meegeleverd.
7. Trek de plaatsingsdraad door het septum terug tot minimaal 4 cm achter het beoogde
afsnijpunt van de katheter (zie afbeelding 2).
Tip van draad
Draad 4 cm (min.)
teruggetrokken
8. Knik het proximale uiteinde van de plaatsingsdraad bij de connector met de zijpoort
om het risico dat de plaatsingsdraad tijdens het inbrengen uit de distale tip van de
katheter komt, zo klein mogelijk te maken (zie afbeelding 3).
Waarschuwing: Probeer de plaatsingsdraad niet door het septum op te voeren.
Kathetermesje (indien verstrekt):
Een kathetermesje is een voor eenmalig gebruik bestemd hulpmiddel voor het bijsnijden
van katheters.
•
Steek de katheter in het gat van het mesje tot op de gewenste snijplaats.
•
Druk het mes naar beneden om de katheter door te snijden.
OPMERKING: Weerstand tijdens het doorsnijden van de katheter wordt waarschijnlijk
veroorzaakt door een onvoldoende teruggetrokken plaatsingsdraad. Gebruik de
katheter niet als de plaatsingsdraad niet is teruggetrokken.
Af te knippen
katheterlengte
Tip van katheter
Afbeelding 2
9. Snijd de katheter dwars door (onder een hoek van 90° ten opzichte van de lengteas
van de katheter) met een kathetermesje (indien verstrekt) om een stompe tip te
behouden.
Waarschuwing: Zorg dat u tijdens het bijknippen van de katheter niet in de
plaatsingsdraad snijdt, om het risico op beschadiging van de plaatsingsdraad,
losse draadfragmenten en embolie te beperken.
10. Controleer of het snijvlak schoon is en er geen los materiaal is.
Voorzorgsmaatregel: Controleer of er na het bijknippen geen draad in
het afgesneden kathetersegment zit. Als er enige aanwijzing is dat de
plaatsingsdraad is doorgesneden of beschadigd, mogen de katheter en de
plaatsingsdraad niet worden gebruikt.
Katheter doorspoelen:
11. Spoel alle lumina door met steriele normale fysiologische zoutoplossing voor injectie
om doorgankelijkheid te verkrijgen en het lumen/de lumina te vullen.
12. Klem de verlengslang(en) af of bevestig er (een) Luer-lockaansluiting(en) aan om het
fysiologische zout binnen het lumen (of de lumina) te houden.
Waarschuwing: Klem de verlengslang niet af wanneer de plaatsingsdraad zich
in de katheter bevindt, om het risico op knikken van de plaatsingsdraad te
beperken.
Waarschuwing: Klem de verlengslang niet dicht bij het aansluitstuk van de
verlengslang af, om het risico op beschadiging van componenten te beperken.
Initiële veneuze toegang verkrijgen:
13. Breng de stuwband aan en vervang de steriele handschoenen.
Echogene naald (indien verstrekt):
Een echogene naald dient om toegang tot het vaatstelsel te verkrijgen zodat een voerdraad
kan worden ingebracht waarmee de katheter gemakkelijker kan worden geplaatst. De
naaldtip is ongeveer over 1 cm zodanig behandeld dat de clinicus de exacte locatie van de
naaldtip kan vaststellen bij het verrichten van een vaatpunctie onder echoscopie.
Beveiligde naald/veiligheidsnaald (indien verstrekt):
Een beveiligde naald/veiligheidsnaald moet worden gebruikt conform de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
14. Breng de introducernaald of de katheter/naald in de vene in.
Voorzorgsmaatregel: Breng de naald niet opnieuw in de introducerkatheter
(indien verstrekt) in om het risico van een katheterembolus te beperken.
15. Controleer of er een niet-pulserende stroming is.
Waarschuwing: Een pulserende stroom is meestal een indicatie van een
onbedoelde arteriële punctie.
Voorzorgsmaatregel: Vertrouw niet op de kleur van het bloedaspiraat als bewijs
van veneuze toegang.
Breng een voerdraad van 33 of 45 cm (toegangsvoerdraad) in:
Voerdraad:
Er zijn kits/sets verkrijgbaar met diverse voerdraden.
Voerdraden worden geleverd in diverse diameters, lengten
en tipconfiguraties voor specifieke inbrengtechnieken.
Maak u vóór aanvang van de eigenlijke inbrengprocedure
vertrouwd met de voerdraad (of voerdraden) die bij de
specifieke gekozen techniek wordt/worden gebruikt.
Arrow Advancer (indien verstrekt):
De Arrow Advancer wordt gebruikt voor het inbrengen van een voerdraad in een naald.
•
Trek met de duim de tip van de voerdraad terug. Plaats de tip van de Arrow Advancer –
met de voerdraad teruggetrokken – in de introducernaald (zie afbeelding 4).
16. Voer de voerdraad op in de introducernaald.
Waarschuwing: Breng het stijve uiteinde van de voerdraad niet in het bloedvat
in, omdat dit tot beschadiging van het bloedvat kan leiden.
17. Hef uw duim op en trek de Arrow Advancer ongeveer 4 à 8 cm van de introducernaald
vandaan. Laat uw duim op de Arrow Advancer zakken en duw, terwijl u stevige grip op
de voerdraad houdt, het geheel in de naald om de voerdraad verder op te voeren. Ga
hiermee door totdat de voerdraad de gewenste diepte bereikt heeft.
19