Regelingsinstellingen; Regelfuncties; Selectie Van De Regelingsmodus - Wilo Yonos GIGA2.0-I Einbau- Und Betriebsanleitung

nl
10

Regelingsinstellingen

10.1

Regelfuncties

10.2

Selectie van de regelingsmodus

376
LET OP
Herhaaldelijk of lang drukken van de terugtoets leidt bij een foutmelding
naar de statusaanduiding „Storing" en niet terug naar het hoofdmenu.
Het statusbereik is rood gemarkeerd.
De volgende regelfuncties zijn beschikbaar:
• Verschildruk ∆p-v
• Verschildruk Δp-c
• Toerental constant (n-const.)
• PID-regeling
H
H
max
1 H
s
H
2
s
H
min
Q
Fig. 37: Regelfuncties
Verschildruk ∆p‑v (fabrieksinstelling bei Yonos GIGA2.0)
De regeling verandert de door de pomp aan te houden gewenste waarde voor de verschil-
druk lineair tussen de gereduceerde verschildruk H en H
De geregelde verschildruk H neemt met het debiet af of toe.
Verschildruk Δp-c
De regeling houdt de door de pomp gegenereerde verschildruk via het toegestane debiet-
bereik constant op de ingestelde gewenste waarde voor de verschildruk H
maximale karakteristiek.
Uitgaande van een bepaalde benodigde opvoerhoogte die aan de hand van het dimensio-
neringspunt moet worden ingesteld, past de pomp het pompvermogen variabel aan het be-
nodigde debiet aan. Het debiet varieert door de geopende en gesloten ventielen op de ver-
bruikerscircuits. Het pompvermogen wordt aangepast aan de behoefte van de consument
en de energiebehoefte gereduceerd.
Toerental constant (n-c / fabrieksinstelling bij Yonos GIGA2.0 ... R1)
Het toerental van de pomp wordt op een ingesteld constant toerental gehouden. Het toe-
rentalbereik is afhankelijk van de motor en het pomptype.
Door de gebruiker gedefinieerde PID-regeling
De pomp regelt aan de hand van een door de gebruiker gedefinieerde regelfunctie. De PID-
regelparameters Kp, Ti en Td moeten handmatig worden ingevoerd.
De toegepaste PID-regelaar in de pomp is een standaard PID-regelaar.
De regelaar vergelijkt de gemeten werkelijke waarde met de gespecificeerde gewenste
waarde en probeert de werkelijke waarde zo nauwkeurig mogelijk af te stemmen op de ge-
wenste waarde.
Als de bijbehorende sensoren toegepast worden, kunnen diverse regelingen worden gerea-
liseerd.
Bij de selectie van een sensor moet op de configuratie van de analoge ingang worden gelet.
Het regelgedrag kan door de wijziging van de parameters P, I en D worden geoptimaliseerd.
De werkingsrichting van de regeling kan worden ingesteld door de regelomkering in of uit
te schakelen.
In het menu 'Instellingen' (Universal 1.0) kunnen de volgende submenu's worden gese-
lecteerd:
Universal Displaytekst
1.1 Regelingsinstelling
1.3 Externe interfaces
1.4 Dubbelpompmanagement
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Yonos GIGA2.0-I/-D • Ed.01/2023-03
H
H
max
1 H
s
s
H
2
s
H
min
Q
.
Gewenst
H
n
max
n
min n = const
max
Q
tot aan de
Gewenst