Codman Hakim Bedienungsanleitung Seite 56

Veiligheidsinformatie over MRI (Magnetic Resonance Imaging)
Niet-klinisch onderzoek heeft aangetoond dat de Codman Hakim-
precisiekleppen met constante druk onder bepaalde voorwaarden
MR-veilig zijn Een patiënt met dit hulpmiddel kan zonder risico worden
gescand in een MR-systeem dat aan de volgende voorwaarden voldoet:
• Statisch magnetisch veld van 3 of 1,5 tesla
• Maximaal ruimtelijke gradiëntveld van 3000 G/cm (30 T/m) of minder
• Het magnetisch veld met de hoogste RG bevindt zich over het
algemeen naast de as, bij een zijwand en nabij de opening van
de scantunnel Raadpleeg de door de fabrikant van de MRI
gepubliceerde waarde en locatie van de hoogste RG die voor de
patiënt toegankelijk is
• Maximale, voor het MRI-systeem gerapporteerde, voor het gehele
lichaam gemiddelde specifieke absorptie (SAR) van 4 W/kg (op het
eerste niveau van de gecontroleerde bedieningsmodus)
MRI-gerelateerde opwarming
Onder bovengenoemde scanomstandigheden wordt verwacht dat de
Codman Hakim-precisiekleppen met constante druk na 15 minuten
continu scannen een maximale temperatuurstijging van minder dan
4 °C zullen produceren
Informatie over artefacten
In niet-klinische tests steekt bij beeldvorming met een gradiënt-
echopulssequentie en een MRI-systeem van 3,0 tesla het door het
hulpmiddel veroorzaakte beeldartefact ongeveer 47 mm buiten de
Codman Hakim-precisieklep met constante druk uit
Ongewenste voorvallen
Vervanging van hulpmiddelen voor het shunten van CSV kan op
willekeurige momenten noodzakelijk zijn als daar medische redenen voor
zijn of als het hulpmiddel defect is
Houd patiënten met geïmplanteerde shuntsystemen onder strenge
observatie; wees alert op tekenen van een verslechterde werking van
de shunt
Enkele complicaties die in geïmplanteerde shuntsystemen kunnen
optreden, zijn: mechanisch defect, obstructie van het shuntpad, infectie,
allergische reacties op het implantaat en lekkage van CSV langs het
geïmplanteerde shuntpad
Klinische symptomen, zoals hoofdpijn, geïrriteerdheid, braken, sufheid
of geestelijke achteruitgang kunnen erop wijzen dat de shunt niet
functioneert Beperkte kolonievorming, meestal met Staph. epidermidis, kan
na een interval van een paar dagen tot een aantal jaren tot recidiverende
koorts, anemie of splenomegalie leiden en kan uiteindelijk shuntnefritis of
pulmonale hypertensie tot gevolg hebben Een geïnfecteerd shuntsysteem
kan roodheid, pijn of erosie langs het shuntpad veroorzaken
Biologisch materiaal (bijvoorbeeld bloed, proteïneophoping,
weefselfragmenten enzovoort) dat zich in de interface van de kogel/zitting
ophoopt, kan de drukregulatie van het hulpmiddel aantasten
Biologisch materiaal kan een obstructie in de ventriculaire katheter
veroorzaken Er kan tevens een obstructie in de ventrikelkatheter ontstaan
door een sterke verkleining van het ventrikel
Oefen bij het verwijderen van katheter(s) geen overmatige kracht uit
Overmatige kracht kan een breuk van de katheter veroorzaken, waardoor
een deel van de katheter in het lichaam kan achterblijven
Overmatige CSV-drainage kan subduraal hematoom, spleetachtige
ventrikels en (bij zuigelingen) een verzonken fontanel veroorzaken
Als de katheter niet goed in het laterale ventrikel geplaatst is, kan de
katheter in de ventrikelwand of in de plexus choroideus ingebed raken
Door vezeladhesie kan de katheter aan de aangrenzende plexus choroideus
of aan de ventrikelwand vastgehecht raken De katheter kan mogelijk door
voorzichtig te draaien worden losgemaakt OEFEN BIJ HET VERWIJDEREN
VAN DE KATHETER GEEN KRACHT UIT Als de katheter niet zonder kracht
48