B) Controle Van De Werking Van De Sturing Uitvoeren; C) Werking Van De Besturing Van De Carburateur En Rem - Reely 1592466 Bedienungsanleitung

b) Controle van de werking van de sturing uitvoeren

• Houd het model vooraan zo dat de wielen vrij in de lucht hangen.
Omwille van het goede contact van de banden en het gewicht van het voertuig zouden de wielen hun
stuuruitslag niet spontaan en direct volgen als het voertuig op de grond staat. Dit verandert echter tijdens
het rijden.
• Schakel eerst de zender aan en daarna de stroomvoorziening voor de ontvanger.
• Beweeg het stuurwiel van de zender naar links en rechts.
• De wielen moeten nu naar links en rechts bewegen (in dezelfde richting, als u het stuurwiel draait).
Als de wielen in de omgekeerde richting bewegen, dient u de reverse-functie voor de besturing in de respectievelijke
andere positie te zettten en opnieuw de stuurfunctie te controleren.
• Laat het stuurwiel los (neutrale stand), dan moeten de wielen weer terug draaien zodat ze rechtuit wijzen. Indien de
wielen in de neutrale stand van het stuurwiel niet recht blijven staan, dient u dit met de trimfunctie van de besturing
op uw zender te corrigeren. De stuurwiel-eindaanslagen links/rechts dienen de eindaanslagen links/rechts van de
besturing tot gevolg te hebben.
Let op:
De exacte instelling van de besturing voor het rechtuit rijden gebeurt later tijdens het rijden met de trimfunc-
tie op de zender. Daarom is het niet noodzakelijk, de wielen al in de stand 100% uit te lijnen.

c) Werking van de besturing van de carburateur en rem

De gas-/remservo is verbonden met kanaal 2 van de ont-
vanger en wordt door het bewegen van de vingergreep op
de zender bewogen.
Door de speciale plaatsing van de gas-/remstangen wor-
den gelijktijdig twee functies via twee haaks op elkaar
staande servostuurhendels uitgevoerd.
Via de gasstang (A) wordt door het bewegen van de
carborateurschuif (B) de luchttoevoer naar de motor ge-
regeld.
Tegelijkertijd wordt de stationairsproeier (conische naald
van een naaldafsluiter) verschoven en wordt dus de door
de carburateur stromende hoeveelheid brandstof veran-
derd.
Wordt de gasstang verder dan de stationaire stand ge-
schoven (mechanisch eindpunt van de schuif), dan drukt
de servohendel tegen een veeraanslag.
Nu begint het werkgebied van de remstang (C) die via een excenter de remblokjes van de schijfremmen samendrukt.
Afbeelding 5
139