Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Rijmodus; A) Algemeen - Reely 1592466 Bedienungsanleitung

1:8 nitro-truggy overheater x 4wd rtr
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

10. Rijmodus

a) Algemeen

Denk eraan dat de bediening van afstandsbediende modelvoertuigen stapsgewijs aan geleerd moet wor-
den. Begin met eenvoudige oefeningen (bv. bochten rijden). Gebruik de pylonen of racing-discs, waarmee
u een bepaalde route afbakent.
Maak u vertrouwd met het bochtengedrag van het voertuig. Oefen het sturen terwijl het voertuig naar u toe
rijdt!
Het rijden van verbrandingsmodellen verschilt van het rijden met elektrische modellen! Bij een elektrisch
model biedt de rijregelaar niet alleen een vooruit- en achteruit rijden, maar ook de mogelijkheid om het
voertuig probleemloos met een willekeurige (langzamere) snelheid te laten rijden. Bij een verbrandingsmo-
del daarentegen, is het niet mogelijk achteruit te rijden (alleen bij heel speciale voertuigen met dienover-
eenkomstige transmissie). Ook het langzamer rijden is slechts beperkt mogelijk, aangezien de koppeling
sterk belast wordt.
Opgelet!
Het is zeer belangrijk dat het brandstof-luchtmengsel nooit te arm wordt (te gering brandstofaandeel).
Denk eraan dat de smering van de motor bij een tweetaktmotor door de olie in de brandstof gebeurt. Een
te arme instelling (te weinig brandstof) zal oververhitting van de motor en dientengevolge een vastgelopen
zuiger (vast zitten van de zuiger in de cilinder) tot gevolg hebben vanwege een gebrekkige smering.
Tijdens het gebruik moet er steeds een lichte witte rookpluim uit de uitlaat komen (verbrande olie). Als dit
niet het geval is, stopt u met rijden en verrijkt u het mengsel (met behulp van de mengselregelschroef/
hoofdsproeier).
Let er verder op dat de koelribben van de cilinderkop voldoende door lucht omstroomd worden om over-
verhitting te voorkomen. Maak eventueel een uitsnijding in de carrosserie.
Een verrijking van het mengsel is mogelijk door het bijstellen van de hoofdsproeier. Een te rijke instelling moet echter
worden vermeden.
De optimale bedrijfstemperatuur van de motor bedraagt ca. 100 - 120 °C. Controleer de temperatuur met een druppel
water op de koelribben van de cilinderkop. Als het water onmiddellijk verdampt, is de motor te warm. Bij een juiste
bedrijfstemperatuur zal het water na 3 à 4 seconden verdampen.
Controleer voor iedere rit dat de zender- en ontvangeraccu's volledig zijn geladen.
Controleer de reikwijdte van de zender en de werking van de gehele afstandsbediening (stuurservo, gas-/remservo).
Laat het model indien mogelijk steeds met een hoog toerental rijden (na de inloopfase!). Als u langzaam wilt rijden,
vermijd dan kort en heftig gas geven. Vermijd veelvuldig langzaam rijden met een slippende koppeling.
Rijd steeds als de carrosserie geplaatst is. Daardoor beschermt u uzelf tegen brandwonden door per ongeluk contact
van de motor en de knaldemper.
144

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis