Einstellen; Artung - MOTO GUZZI CALIFORNIA JACKAL Werkstatt-Handbuch

E R
INSTELLEN DER ADSPEICHENSPANNUNG
HINWEIS FÜR RÄDER UND SPEICHEN (alle Mo-
delle)
Nach den ersten 1500 km und danach alle 10000
km die Integrität und die Spannung der
Radspeichen kontrollieren.
Durch eine Fahrt bei nicht korrekt erfolgter
Speichenspannung und bei einer oder mehrer
beschädigten Speichen können das Rad
beschädigt werden und dadurch Gefahren für
die Sicherheit und die Stabilität des Fahrzeuges
entstehen.
Immer die Vorschriften hinsichtlich der
zugelassenen max. Belastung beachten.
C EV 2001:
ALIFORNIA
• Das Fahrzeug auf dem Motorradbock anordnen.
WICHTIG: Zum Einstellen der Speichenspannung muss
das Rad nicht abgenommen werden.
Die Blockierung der Radspeiche sieht einen
(Spannungseinstell-) Nippel (2) vor, in dem ein
(Nippelblockier-) Stift (1) angeschraubt wird, der auf die
Radspeiche (3) Kraft ausübt und dadurch die Drehung
des Nippels (2) blockiert.
ACHTUNG
Bei der richtigen Spannung der Radspeichen (3)
kann auch einer der Nippel blockiert sein.
• Die zu spannenden Radspeichen (3) bestimmen.
WICHTIG: Die nachfolgenden Arbeiten beziehen sich nur
auf die Einstellung einer einzigen Speiche.
• Den Stift (1) lockern.
• Mit dem Nippel (2) die Spannung der Speiche (3) einstellen.
• Für die Spannung der Speiche (3) den Nippel
anschrauben.
• Für die Lockerung der Speiche (3) den Nippel
abschrauben (richtungsweisendes Anzugsmoment
des Nippels: 3,5 Nm).
WICHTIG: Lässt sich der Nippel (2) nicht einstellen,
erneut den Stift (1) lockern.
• Den Stift (1) nicht zu stark anziehen (richtungsweisendes
Anzugsmoment des Nippels: 3 Nm).
• Diese Arbeit für alle Speichen der Reihe nach
wiederholen.
• Nachdem die Spannung der Radspeichen eingestellt
wurde, das Achsen- und Radialspiel der Radfelge, wie
in Kap. 3, Abschnitt F, beschrieben, überprüfen.
GEFAHR
Es ist wichtig, dass die Drehung aller Nippel
blockiert wird.
Die Lockerung des Nippels verändert die
Spannung der Radspeiche und beeinträchtigt
dadurch die Sicherheit der Radfelgen und die
Stabilität des Fahrzeuges.
R ß
EGELMÄ
W
IGE

ARTUNG

D
E WIELSPAKEN SPANNEN
WAARSCHUWING VOOR WIELEN EN SPAKEN
(alle modellen)
Controleer na de eerste 1500 Km en vervolgens
om de 10000 Km of de wielspaken in orde zijn
en voldoende gespannen.
Rijden met slecht gespannen spaken of een of
meerdere beschadigde spaken kan het wiel
beschadigen en bijgevolg gevaren veroorzaken
tijdens het rijden.
Span de spaken in elk geval niet meer dan is
voorgeschreven.
C EV 2001:
ALIFORNIA
• Zet de machine op de standaard;
BELANGRIJK: Om de spaken te spannen, hoeft het wiel
niet te worden gedemonteerd.
De spaken zitten vast in het wiel met een nippel (2) (om
de spanning te regelen) waarin een inbusschroef (1) wordt
geschroefd om de nippel te blokkeren doordat deze op
de wielspaak drukt (3) en zo voorkomt dat de nippel draait
(2)
OPGELET
Ook als de wielspaken (3) goed gespannen zijn,
bestaat de kans dat een van de nippels loszit.
• Bepaal welke wielspaken (3) gespannen moeten
worden;
BELANGRIJK: De volgende regelverrichtingen betreffen
slechts één spaak.
• Het inbusschroefje losdraaien (1);
• Aan de nippel (2) draaien om de desbetreffende spaak
te spannen(3);
• Aanschroeven om de spaak te spannen (3);
• Losdraaien om de spaak minder te spannen (3)
(draaimoment van de nippel: 3,5 Nm);
BELANGRIJK: Als de nippel vastzit (2), draai dan
opnieuw het inbusschroefje los (1).
• Draai de inbusschroef vast (1), maar niet te hard
(draaikoppel van dit schroefje: 3Nm);
• herhaal deze verrichting voor alle opeenvolgende
spaken;
• Als alle spaken goed zijn gespannen, controleert u
de axiale en radiale speling van het wielvelg zoals
beschreven in het hoofdstuk 3 deel F.
GEVAAR
Alle nippels moeten worden geblokkeerd zodat
ze niet meer kunnen draaien.
Als een nippel loszit, is de wielspaak niet correct
gespannen en brengt dit het wiel in gevaar en
dus de stabiliteit van het voertuig
P
ERIODIEK ONDERHOUD
A
B
C
D
E
F
G
H
I
L
M
N
O
P
55