Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Covidien Shiley Gebrauchsanweisung Seite 19

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für Shiley:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 13
OPMERKING: De afmetingen op pagina 2 hebben betrekking op de ID (de binnendiameter
van de tube of binnencanule op het smalste punt), de OD (de buitendiameter van de tube),
en de lengte (de afstand tussen de halsplaat en het distale einde van de tube of de middellijn
van de binnencanule).
Voorbereiding en inbrenging van de tube met de obturator of een percutane
laaddilatator
De tubematen waarvoor een compatibele laaddilatator verkrijgbaar is (raadpleeg pagina 2),
kunnen worden gebruikt in percutane dilaterende tracheotomie (PDT).
OPMERKING: Aangezien deze tracheostomietube percutaan kan worden geplaatst, moeten steriele
technieken worden gevolgd voor de behandeling en plaatsing van de tracheostomietube.
1. Plaats de obturator of compatibele laaddilatator in de tracheostomietube.
• Zorg er bij het gebruik van de obturator voor dat deze goed geplaatst is. Wanneer de
plaatsing vergemakkelijkt moet worden, kan een dunne laag van wateroplosbaar glijmiddel
aan de buitenzijde van de tracheostomietube en het uitstekende deel van de obturator
worden aangebracht.
• Bij gebruik van een laaddilatator voor een PDT-procedure dient het oppervlak van de
passende laaddilatator royaal van een glijmiddel te worden voorzien en de tracheostomietube
op de dilatator te worden geladen. Zorg dat het tapse deel van de laaddilatator het distale
uiteinde van de tracheostomietube ongeveer 2 cm vrij laat.
OPMERKING: De laaddilatator is apart verkrijgbaar.
2. Bij gebruik van een voerdraad met de obturator steekt u eerst de voerdraad in de patiënt,
en haalt u deze daarna helemaal door de obturator, te beginnen bij het distale uiteinde
van de obturator.
WAARSCHUWING
Als de voerdraad beschadigd raakt tijdens de procedure, kan het moeilijk zijn om inbrenging te
continueren zonder trauma aan de trachea en verkeerde plaatsing van de tracheostomietube
te veroorzaken. In deze gevallen kan alleen verder worden gegaan wanneer:
a. het beschadigde gedeelte verder in de trachea kan worden gebracht, en
b. er een voldoende onbeschadigde voerdraad over is.
Als de voerdraad onbruikbaar is geworden, gebruik dan een nieuwe voerdraad.
3. Plaats de tube in de trachea van de patiënt.
4. Als de tube goed geplaatst is, verwijder dan onmiddellijk de laaddilatator of obturator
en de voerdraad (indien gebruikt).
5. Breng de herbruikbare binnencanule aan in de tracheostomietube door in het proximale
uiteinde van de binnencanule te knijpen en licht op het uiteinde van de binnencanule te
drukken om hem op zijn plaats te vergrendelen.
6. Reinig de obturator en bewaar deze op een toegankelijke locatie in de buurt van de patiënt,
voor het geval het nodig is deze ongepland opnieuw in te brengen.
Reinigen van de binnencanule
1. Verwijder de bestaande herbruikbare binnencanule uit de tracheostomietube door
in het uiteinde van de binnencanule te knijpen en hem er langzaam uit te trekken.
2. Reinig de verwijderde binnencanule zoals beschreven in het onderdeel 'Reiniging' .
3. Breng de gereinigde binnencanule aan in de tracheotosmietube door in het proximale uiteinde
van de binnencanule te knijpen en licht op het uiteinde van de binnencanule te drukken
om hem op zijn plaats te vergrendelen.
4. Evalueer routinematig de ademhaling en vitale functies van de patiënt na de binnencanule
in de tracheostomietube te hebben vastgezet.
19

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis