Grundfos Multilift MOG Installations- Und Bedienungsanleitung Seite 424

5.2 LC 221 regelaar
De LC 221 is een niveauregelaar speciaal ontworpen voor het
regelen en bewaken van de Grundfos Multilift MOG en MDG
opvoerinstallaties. Basis voor de regeling is het signaal dat con-
tinu wordt ontvangen van de piëzoresistieve, analoge niveausen-
sor.
De niveauregelaar schakelt de pompen van de Multilift MOG en
MDG in en uit op basis van het vloeistofniveau dat door de
niveausensor wordt gemeten. Wanneer het eerste inschakelni-
veau is bereikt zal de eerste pomp inschakelen, en wanneer het
vloeistofniveau is verlaagd tot aan het uitschakelniveau zal de
pomp worden uitgeschakeld door de regelaar. Als het vloeistofni-
veau stijgt tot aan het tweede inschakelniveau zal de tweede
pomp (alleen bij MDG) ook inschakelen, en wanneer het vloei-
stofniveau is verlaagd tot aan het uitschakelniveau zullen de
pompen worden uitgeschakeld door de regelaar.
De twee pompen schakelen afwisselend in (MDG).
In geval van pompstoring bij de ene pomp neemt de andere pomp
het over (automatische pompwisseling voor MDG).
Een alarmmelding verschijnt bij hoog vloeistofniveau in de tank,
pompstoring etc.
Daarnaast heeft de niveauregelaar veel meer functies zoals hier-
onder beschreven.
Afb. 7 LC 221 niveauregelaar voor Multilift MOG
Afb. 8 LC 221 niveauregelaar voor Multilift MDG
424
De LC 221 regelaar heeft de volgende functies:
• aan/uit-regeling van één of twee afvalwaterpompen op basis
van een continu signaal van een piëzoresistieve niveausensor
met wisselbedrijf en automatische omschakeling in geval van
pompstoring
• motorbeveiliging via een stroomonderbreker en/of stroomme-
ting alsmede aansluiting van thermische schakelaars en een
beperking van de bedrijfstijd
• motorbeveiliging via beperking van de bedrijfstijd met daarop-
volgend noodbedrijf. Normale bedrijfstijden zijn max.
90 seconden met leidingwerk DN 32 en 60 seconden met lei-
dingwerk DN 40, en de bedrijfstijd wordt beperkt tot 3 minuten
(zie paragraaf 6.4 Beschrijving van
storingscode F011, F012).
• automatische testruns (2 seconden) tijdens lange periodes
van inactiviteit (24 uur na laatste handeling)
• herinschakelvertraging van maximaal 45 seconden na
omschakeling van stroomonderbreking op netspanningsbedrijf
(dit resulteert in een gelijkmatige netbelasting wanneer meer-
dere toepassingen op hetzelfde moment worden ingescha-
keld)
• instelling van vertragingstijden:
– uitschakelvertraging (tijdsduur tussen het moment dat het
uitschakelniveau wordt bereikt tot het moment waarop de
pomp daadwerkelijk wordt uitgeschakeld) - vermindert
waterslag als de leidingen te lang zijn
– inschakelvertraging (tijdsduur tussen het moment dat het
inschakelniveau wordt bereikt tot het moment waarop de
pomp daadwerkelijk wordt ingeschakeld)
– alarmvertraging (tijdsduur tussen het moment dat een sto-
ring optreedt tot het moment waarop een alarmmelding ver-
schijnt). Dit voorkomt een kortstondige alarmmelding 'hoog
niveau' in geval van een grote tijdelijke instroming naar de
tank.
• automatische stroommeting voor alarmmeldingen
• instelling van stroomwaarden:
– te hoge stroom
– nominale stroom.
• bedrijfsmelding van:
– bedrijfsmodus (auto, handmatig)
– bedrijfsuren
– pulsen (aantal inschakelingen)
– hoogst gemeten motorstroom.
• alarmmelding van:
– pompstatus (bedrijf, storing)
– storing in fasenvolgorde en ontbrekende fase
– storing van thermische schakelaar
– alarm 'hoog water'
– tijd voor service/onderhoud (te kiezen).
• keuze voor het automatisch resetten van storingen
• storingslogboek van maximaal 20 alarmmeldingen
• keuze tussen verschillende inschakelniveaus
• keuze van aangesloten type sensor
• kalibratie van de sensor (vooraf ingesteld)
• keuze van onderhoudsinterval (0, 3, 6 of 12 maanden).
Standaard heeft de LC 221 vier potentiaalvrije uitgangen voor:
– pomp draait
– pompstoring
– alarm 'hoog waterniveau'
– algemene storing.
storingsmeldingen,