Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Aeris Ballon-Dilatationskatheter Gebrauchsanweisung Seite 46

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 7
4. Verwijder de groene beschermenhuls over de ballon.
5. Veeg het buitenoppervlak van de ballon en katheter met een gaasje gedrenkt
in steriel water.
PLAATSING
1. Zoek de vernauwing op met behulp van flexibele of stijve bronchoscopie of
endoscopie. Fluoroscopie kan worden gebruikt voor het bevestigen van het
plaatsen van de ballon. Twee radipake maskers bevinden zich aan de katheter
in de ballon.
2. De Aeris
®
ballon kan desgewenst worden gevormd. De luchtwegmandrijn moet
op de juiste plek zitten en vergrendeld voor vormgeving. Knikken kan voorkomen
als de mandrijn niet vergrendeld is op zijn plaats.
3. Onder endoscopische visualisatie beweegt u de luchtwegballon langzaam en
voorzichtig naar de plek van de vernauwing.
4. Centreer het ballongedeelte van het apparaat over het te verbreden gebied. Het
proximale uiteinde van de ballon moet proximaal op de vernauwing worden geplaatst.
OPMERKING: De ballon op de Aeris
twee hubs proximaal en distaal op de ballon tonen. Dit wordt gebruikt om te helpen
dat de ballon op zijn plaats blijft tijdens het opblazen. Het lichaam van de ballon zal
toenemen tot de vorming van een uni-forme diameterballon bij aanbevolen
inflatiedruk. Dit moet worden beschouwd als een aanvulling op de procedures en
acties die normaal worden genomen om slippen in beide richtingen van het beoogde
op te blazen gebied te voorkomen. Strenge controle van de ballonkatheter moet
tijdens de gehele procedure worden gehandhaafd.
5. Verwijder de luchtwegmandrijn, als deze nog niet is verwijderd, en bevestig
de dotterkatheter luer aan de verbindingsbuis van het inflatieapparaat met
meter voor het bewaken van de ballondruk.
6. Blaas de ballon met steriel water op tot de gewenste druk. Bewaak de ballondruk
met behulp van de meter op het inflatieapparaat. Visualiseer de endoscopie
tijdens het opblazen van de ballon bij beoordeling van de diameter, vorm en
de positie van de ballon. Garandeer dat het proximale uiteinde van de ballon
proximaal bij de vernauwing tijdens het opblazen blijft.
WAARSCHUWING
Overschrijd de maximale druk voor het opblazen weergegeven op het etiket of in de
producttabel in de paragraaf apparaatbeschriijving van deze gebruiksaanwijzing niet.
Als de ballon distaal of proximaal beweegt, uit positie is, op enig moment tijdens
de procedure, houd de ballon dan niet tegen enige weerstand. Laat de ballon
leeglopen en verplaats hem naar de gewenste positie. Zodra de ballon is verplaatst
blaast u hem weer op.
Het houden van de ballon tegen weerstand kan de dotterkatheter of anatomie
beschadi-gen. Als de ballon niet leegloopt, scheurt u de ballon met een scherp
voorwerp om hem te kunnen verwijderen.
OPMERKING: Als de ballon op enig moment tijdens de procedure scheurt, wordt
dit gesignaleerd door een snelle afname in druk op de inflatiemeter of visueel. Laat
de ballon voorzichtig leeglopen en verwijder de dotterkatheter.
7. Als de verbreding plaatsvindt kunnen de drukmetingen fluctueren. Pas de
ballondruk aan die nodig is om het gewenste doel te bereiken.
PRODUKT
NUMMER
KG0530
KG0630
KG0730
KG0830
KG0930
KG1030
KG1240
KG1440
KG1640
KG1840
44
BALLONOMVANG
(diameter x lengte)
5 x 30 mm
6x 30 mm
7 x 30 mm
8 x 30 mm
9 x 30 mm
10 x 30 mm
12 x 40 mm
14 x 40 mm
16 x 40 mm
18x 40 mm
®
dotterkatheter zal bij het eerste opblazen
MAXIMALE
INFLATIEDRUK
17 atm
17 atm
17 atm
17 atm
17 atm
17 atm
10 atm
10 atm
10 atm
10 atm
INFLATIE-APPARAAT/
SPUITVOLUME
10 cc
10 cc
10 cc
10 cc
10 cc
20 cc
20 cc
20 cc
20 cc
20 cc

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis