Einstellung Der Dämpfung - Reely ROAD LEOPARD RTR Montageanleitung

5 S -U
ET P
6.2
E D
INSTELLUNG DER ÄMPFUNG
Die vier Federelemente der Allradfederung des Chassis bestehen jeweils aus einer Schraubenfeder, in deren Zentrum sich
ein Öldruckstoßdämpfer befindet. Die vier Öldruckstoßdämpfer sind an den unteren Querlenkern und an der "Dämpferbrücke"
auf den Differenzialgehäusen befestigt.
Die Schraubenfedern stützen sich oben gegen einen Vorspanner auf dem Außenrohr des Stoßdämpfers und einen Teller am
unteren Ende der Kolbenstange ab.
Die Federvorspannung kann mit Vorspannern unterschiedlicher Dicke höher oder niedriger gewählt werden. Durch die
Kombination mehrerer Vorspanner lässt sich die Federvorspannung dem Untergrund und der Fahrweise entsprechend fein
einstellen.
Schemazeichnung
Über die Einstellung der Dämpfung wird nicht nur die Fähigkeit des Modells beeinflußt, Bodenunebenheiten "wegzustecken",
sondern auch das Kurvenverhalten beeinflusst.
Man spricht von "übersteuerndem" bzw. "untersteuerndem" Fahrverhalten.
Untersteuerndes Fahrverhalten:
Das Modell lässt sich nur schwer um die Kurve steuern, "schiebt" über die Vorderräder nach außen (zuviel Traktion der
Hinterachse bzw. zuwenig Traktion der gelenkten Vorderachse).
Als Gegenmaßnahme sollte die Dämpfung hinten härter (bzw. vorne weicher) eingestellt werden.
Übersteuerndes Fahrverhalten:
Das Modell "zieht" in die Kurve, das Heck neigt zum Ausbrechen (zuwenig Traktion auf der Hinterachse bzw. zuviel Traktion
an der gelenkten Vorderachse).
Als Gegenmaßnahme sollte die Dämpfung hinten weicher (bzw. vorne härter) eingestellt werden.
Als Grundeinstellung sollte die Vorderachse ca. 5 mm niedriger liegen als die Hinterachse!
Übersteuerndes bzw. untersteuerndes Fahrverhalten kann auch die Folge ungleicher Seitenführungskräfte von Vorder- und
Hinterachse durch fehlerhafte Einstellung des Radsturzes sein.
Prüfen Sie die Wirkung der Stoßdämpfer:
- Heben Sie das Modell an der Hinterachse an und lassen Sie es fallen.
- Das Modell sollte nicht bis zum Anschlag einfedern und nur einmal ausfedern, ohne nachzuschwingen!
- Prüfen Sie die Stoßdämpfer der Vorderachse auf die gleiche Weise.
Einstellung der Federvorspannung
- Erhöhen der Federvorspannung
Der Austausch des Vorspanners (a)
gegen einen höheren Vorspanner
aus dem Zubehör-Set
erhöht die Federvorspannung.
- Verringern der Federvorspannung
Der Austausch des Vorspanners gegen
einen flacheren entlastet die Feder.
Tuning
Zur weiteren Optimierung der
Dämpfungseigenschaften bieten wir
Ihnen in unserem Zubehör Silikonöl für die Stoßdämpfer in unterschiedlichen Viskositäten an!
22
(a)
Bedienungsanleitung 4WD Stadium Buggy Chassis LEOPARD No. 23 40 40
4 V
OORBEREIDINGEN
- Open de ontvangerbox en haal de
- Verbind zorgvuldig beide rode
ontvanger voorzichtig eruit.
stekkers met elkaar.
- Rol de antennedraad uit en leid
- Plaats de batterijhouder met de
deze door de opening in het deksel
kabels en de stekker weer in de
van de ontvangerbox naar buiten.
batterijbox.
- Sluit de batterijbox zonder de
kabels af te knellen.
- Steek het onderste einde van het - Schakel de zender in.
geleidingsbuisje in de opening waar
De groene LED moet helder branden.
de antennedraad eruit komt.
- Beveilig de antennedraad boven
Als de LED niet brandt, moet u de
aan het geleidingsbuisje met een
batterijen (accu´s) controleren en
rubber kapje of door deze met
deze indien nodig vervangen.
plakband te omwikkelen.
Antenne niet inkorten!
- Sluit de ontvangerbox zorgvuldig,
- Let erop dat het sluitclipje goed
vastklikt.
R
EIKWIJDTE VAN DE AFSTANDSBEDIENING CONTROLEREN
4.6
Opdat u niet de controle over uw modelvoertuig verliest, moet u vóór elke start of na een crash de functie en de
reikwijdte van de RC-installatie controleren.
Voor de controle van de reikwijdte is het voldoende om de functie van de stuurservo te testen.
Houd het modelvoertuig zo aan de vooras dat de wielen vrij in de lucht hangen.
- Trek de antenne van de zender volledig uit en schakel de zender en daarna de ontvanger in.
- Ga ca. 50 m weg van het modelvoertuig (de motor mag niet draaien).
- Zet de afstandsbedieningsstuurwiel en de betreffende trimregelaar in neutraal.
- Beweeg het stuurwiel (kanaal 1) naar rechts.
De wielen moeten nu naar rechts draaien!
- Beweeg het stuurwiel naar links.
De wielen moeten nu naar links draaien!
- Laat de afstandsbedieningshendel los;
de wielen moeten nu naar de rechte stand terugdraaien.
U mag het modelvoertuig niet laten rijden als de afstandsbediening fout werkt!
In het beste geval zal „enkel" het modelvoertuig beschadigd worden.
Als de afstandsbediening niet juist werkt, moet u eerst de laadtoestand van de zender- en ontvangeraccu´s controleren
en u ervan vergewissen dat er niemand anders op uw frequentie zendt. Als het probleem niet weggaat, moet u de tabel
„Fouten verhelpen" raadplegen.
© REELY 03/07
- Steek de ontvangerantenne in het
geleidingsbuisje
- en leid deze aan de andere kant er
weer uit.
- Schakel de ontvanger met de
schakelaar op het chassis in.
De servo´s moeten nu naar
neutraal gaan.
OPGELET!
Inschakelen:
eerst zender, dan ontvanger
Uitschakelen:
eerst ontvanger, dan zender
111