Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Reely ROAD LEOPARD RTR Montageanleitung Seite 17

4wd stadium buggy
Inhaltsverzeichnis

Werbung

6
S
-U
ET
P
5.2
E
FFECT VAN DE RIJSTIJL OP DE VERSCHILLENDE ONDERDELEN
M
OTOR
De 4,58 cc motor van het Stadium Buggy "LEOPARD" is luchtgekoeld. Dit betekent dat de rijwind voor de koeling van de
motor moet zorgen (rijwindkoeling).
Vermijd daarom, als het mogelijk is, om het voertuig te versnellen met veelvuldige en heftige wisselingen van de snelheid
(door kort stotend gas te geven vanuit een laag toerentalbereik en vervolgens met rukken het toerental terug te nemen).
De kortstondige hoge toerentallen verhitten de motor zeer zonder dat er een evenredige koeling is door de rijwind zoals
het geval zou zijn bij een constant rijden met een hoog toerental (hoge snelheid). Als gevolg van de oververhitting van de
motor kan de zuiger in de cilinder blijven steken en kan de aandrijving abrupt blokkeren. Hierdoor kan er gevolgschade in
de volledige aandrijving ontstaan.
Als u met lagere snelheid rijdt, rijd dan met een toerental dat overeenkomt met de gewenste snelheid.
Maar: bij een constante langzame snelheid krijgt de motor weliswaar nog koeling door de rijwind, maar kan er schade aan
de koppeling (slijtage, oververhitting door slippende koppeling) ontstaan.
K
OPPELING
Het vermogen van de motor wordt via de automatische 2-versnellingsbak op de aandrijving overgebracht.
-
Bij een stationair toerental pakt de koppeling nog niet en het modelvoertuig blijft met een draaiende motor staan.
-
Bij een langzame verhoging van het toerental "slipt" de koppeling, het voertuig begint te rijden resp. rijdt langzaam.
Net als bij een gewone personenauto kan een langdurig laten slippen van de koppeling ertoe leiden dat de
koppelingsbekleding "in rook opgaat" resp. "afbrandt".
-
Pas bij hoge toerentallen van de motor "pakt" de koppeling, het toerental van de motor wordt zonder slippen op de
aandrijving overgedragen. De slijtage van de koppelingsbekleding is nu het kleinst.
-
Veelvuldig heftig wisselen van de snelheid door kort stotend gas te geven en het toerental met een ruk terug te
nemen vermindert eveneens de levensduur van de koppelingsbekleding. Met het kort stotend gas geven en bij het
laten slippen van de koppeling bereikt u weliswaar een langzame rijsnelheid, maar ten koste van de koppeling.
K
OGELLAGERS
Het oververhitten van de motor en/of de koppeling heeft ook een effect op de lagers van de koppelingsklok.
Uitlopen en verharsen van het kogellagervet (drooglopen van de lagers) en verschillend uitzetten van de kogels en van
de loopkooi leiden bij te grote oververhitting tot vastlopen van de kogels. Als de kogels niet meer vrij kunnen draaien,
ontstaat er verlies van vermogen door wrijving en daarbij ook extra verhitting van de motoras.
6
S
-U
ET
P
Na het inlopen van de motor is het modelvoertuig in principe bedrijfsklaar en startklaar.
De rijeigenschappen van het modelvoertuig zijn zowel geschikt voor beginnelingen als voor gevorderde coureurs. Met de
rijkunst worden de eisen aan het modelvoertuig echter ook hoger. Deze eisen zijn afhankelijk van de rijstijl van de betref-
fende coureur en van zijn ambities, hetzij de hoge eindsnelheid, het maximale koppel, „just for fun" of toepassingen bij wed-
strijden.
Tuning
Het stadium buggy chassis „LEOPARD" overtuigt de geambitioneerde modelcoureur door tal van mogelijkheden om het
onderstel af te stemmen. Via spanschroeven in de bovenste wieldraagarmen kan de wielvlucht van de voor- en achterwielen
traploos in een breed bereik ingesteld worden. Met de spanschroeven in de rechter en linker spoorstang kan ook het spoor
traploos en op fijne wijze afgesteld worden.
De veervoorspanning van de vier hydraulische schokdempers en de progressiviteit van de demping kan met
veervoorspanners en door het wijzigen van de invalshoek van de schokdempers ingesteld worden.
Tot het toebehoren behoren siliconenoliën met een verschillende viscositeit voor de hydraulische schokdempers
en differentieeloliën met een verschillende viscositeit waarmee u de sperwerking van de differentiëlen van de voor/
achteras kunt beïnvloeden.
Voordat u met de werkzaamheden bij het modelvoertuig begint, moet u de noodzakelijke onderdelen toevo-
egen en het benodigde gereedschap klaarleggen.
De werkplek moet voldoende groot en goed verlicht zijn. Het werkoppervlak moet glad, schoon en een goede
bescherming tegen olievlekken, brandstof, enz. bieden.
Gebruik geen accuschroevendraaier! Vooral zelftappers van kunststof moeten met gevoel aangedraaid worden
zodat de gesneden schroefdraad niet uitscheurt.
Leg een doek (uni, licht) op het werkoppervlak zodat kleine vallende delen (zoals bv. schroeven) goed zichtbaar
blijven liggen en niet van de tafel rollen.
116
Gebruiksaanwijzing 4WD Stadium Buggy Chassis LEOPARD No. 23 40 40
4
V
ORBEREITUNGEN
Bei der Inbetriebnahme des neuen Motors muß deshalb eine gewisse Einlaufzeit eingehalten werden.
Während des Einlaufens passen sich die Motorteile perfekt aneinander an, wodurch maximale Leistung erreicht und
vorzeitiger Verschleiß vermieden wird.
Der Einlaufprozess muß daher mit größter Sorgfalt vorgenommen werden!
V
ORBEREITUNGEN
-
Blasen Sie den Motor vor der Inbetriebnahme mit Druckluft aus.
Auf diese Weise stellen Sie sicher, daß der Verbrennungsraum frei von Verunreinigungen ist, die durch den
Kerzensitz in den Motor gelangt sein können.
-
Setzen Sie eine Glühkerze mit dem Wärmewert Mittel - Extra kalt (je nach Treibstoff).
-
Ölen Sie den Luftfilter leicht ein, um auch feinste Staubpartikel auszufiltern
S
TARTEN
Unterbauen Sie das Modell zum Starten so, dass die Räder frei in der Luft hängen und das Hauptzahnrad auf
der Unterseite nicht blockiert wird!
-
Klappen Sie den Tankdeckel auf und füllen Sie den Treibstoff ein.
-
Verwenden Sie eine spezielle Tankflasche, um Verschütten zu
vermeiden.
Verwenden Sie nur Modelltreibstoff für R/C-Cars!
Niemals Benzin oder Flugmodell-Treibstoff!
-
Stecken Sie die Welle des Rotorstarters in den Mitnehmer am
Kurbelgehäuse (a).
-
Drücken Sie den Startknopf und
-
lassen Sie den Motor einigemale durchdrehen, bis Treibstoff in den
Vergaser gelangt (b)
-
Setzen Sie einen Kerzenstecker mit vollständig
geladenem Startakku auf die Glühkerze auf.
Achten Sie auf festen Sitz!
-
Betätigen Sie den Rotorstarter bis der Motor anspringt, während Sie
das Modell mit einer Hand festhalten.
-
Wenn der Motor läuft, ziehen Sie den Rotorstarter ab und
nehmen Sie den Kerzenstecker wieder ab.
Lassen Sie den Glühkerzenstecker nur kurz am Motor
angeschlossen.
Andernfalls könnte die Glühkerze vorzeitig durchbrennen.
M
OTOR ABSTELLEN
-
Unterbinden Sie die Luftzufuhr zum Vergaser,
-
halten Sie den Auspuff mit einem Lappen zu, oder
-
halten Sie die Schwungscheibe des Motors auf der Unterseite des
Chassis mit einem Lappen oder mit Handschuhen an.
Die Kraftstoffzufuhr sollte nicht abgeklemmt werden, da der Motor
sonst heißlaufen könnte.
ACHTUNG! Sollte der Rotorstarter nach mehrmaligem erfolglosen
Startvorgang den Motor nur schwer oder gar nicht durchdrehen,
ist zuviel Sprit in den Verbrennungsraum und das Kurbelgehäuse
gelangt. Der Motor ist "abgesoffen". Unterlassen Sie weitere Startversuche und entfernen Sie den überschüs-
sigen Treibstoff um Schäden am Motor zu vermeiden!
Gehen Sie dazu wie folgt vor:
-
Drehen Sie die Hauptdüsennadel im Uhrzeigersinn vorsichtig ganz hinein.
-
Schrauben Sie die Glühkerze aus und prüfen Sie diese auf Glühfunktion
-
Legen Sie einen Lappen auf den Motor und lassen Sie den Rotorstarter 5-6 mal durchdrehen:
der Treibstoff wird herausgepumpt und verdunstet.
-
Setzen Sie die Glühkerze wieder ein und drehen Sie die Hauptdüsennadel drei Umdrehungen gegen den Uhrzeigersinn
wieder heraus.
-
Wiederholen Sie den Startvorgang
Sollte der Motor nicht spätestens beim 10. oder 12. Mal anspringen, gehen Sie erneut vor, wie oben
beschrieben oder versuchen Sie, das Problem mit Hilfe der Fehlersuchtabelle zu beheben!
© REELY 03/07
a
b
c
17

Werbung

Kapitel

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis