Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Zweikanal-Fernsteuerung; Luchtfilter - Reely ROAD LEOPARD RTR Montageanleitung

4wd stadium buggy
Inhaltsverzeichnis

Werbung

3
M
ODELLBESCHREIBUNG
WEIKANAL
ERNSTEUERUNG
Teleskopantenne
Wippschalter
Trimmung Kanal 1
Multifunktionsdisplay
Dual Rate Kanal 2
(Gas/Bremsservo)
Ladebuchse
Dual Rate Kanal 1
(Lenk-Servo)
Batteriefach
(Unterseite)
Zweikanal Fernsteuersender
Pistolensender mit Steuerrad für die Lenkung und Zughebel für die Geschwindigkeit.
Sender- und Empfängerquarz sind separat erhältlich und können ausgetauscht werden.
Antenne
Senderantenne: Strahlt die Signale des Fernsteuersenders als Funksignale ab.
Empfängerantenne: Ein einfacher Draht am Empfänger im Fahrzeug, dessen Länge exakt auf die Sendefrequenz der
Fernsteueranlage abgestimmt ist, mit dem also die Steuersignale optimal empfangen werden.
Begrenzer Lenkausschlag / Gas-Bremshebelauschlag (Dual Rate)
Der Ausschlag des Lenkservos kann mit den Tastern rechts/links im Bereich von 30% bis 100% eingestellt werden.
Je höher die gewählte Prozentzahl, desto sensibler spricht die Lenkung auf die Steuersignale an.
Der Ausschlag des Gas-Bremsservos kann mit den Tastern Auf/Ab ebenfalls im Bereich von 30% bis 100% gewählt werden.
Funktionswahltaste
Mit dieser Taste können verschiedene Funktionen wie Dual Rate, ABS, lineare oder exponentielle Steuerung sowie Servo
Reverse für die entsprechenden Kanäle ausgewählt werden.
Gas/Bremshebel
Der Gas/Bremshebel wird zum bremsen nach vorne und zum beschleunigen nach hinten bewegt.
Kanalwahltaste
Zur Auswahl des Kanals, für den die Funktionen mit der Funktionswahltaste eingestellt werden.
Ladebuchse
Der Ein/Aus-Schalter sollte sich in der „AUS"-Position befinden, bevor Sie mit dem Laden beginnen!
ACHTUNG! Versuchen Sie nie, Trockenbatterien zu laden.
LED-Anzeige
Zeigt den Einschaltzustand des Senders an.
Senderquarz
Frequenzgeber des Senders. Im Empfänger (auf dem Chassis) ist ein genau auf den Sender abgestimmter
Empfängerquarz eingesteckt. Für einen Frequenzwechsel müssen beide Quarze ausgetauscht werden!
Servo-Reverse
kehrt die Drehrichtung des jeweiligen Servos / die Fahrtrichtung um.
Steuerrad
Das Steuerrad wird in die gewünschte Fahrtrichtung nach rechts und links gedreht.
Wippschalter Trimmung Lenkung (links), Wippschalter Trimmung Gas/Bremse (rechts)
zur Feineinstellung der Servo-Neutralstellung des Lenkservos bzw. Gas-Bremsservos. Dazu sollten die Dual Rate Funktio-
nen auf 100% eingestellt sein. Bei maximalem Steuerweg für den Lenk-/Gas-Bremshebelausschlag wird die Feineinstellung
vereinfacht.
8
Wippschalter
Trimmung Kanal 2
Senderquarz
(Rückseite)
Kanalwahltaste
Funktionswahltaste
Auswahltasten
(Seite)
EIN/AUS-Schalter
Steuerrad Kanal 1:
Fahrtrichtung
(Lenk-Servo)
Gas/Bremshebel
Kanal 2: Gas/Bremse
(Gas/Bremsservo)
LED-Anzeige
(Power)
Bedienungsanleitung 4WD Stadium Buggy Chassis LEOPARD No. 23 40 40
7
O
V
ERWIJDEREN
NDERHOUD /
B
RANDSTOFSYSTEEM EN MOTOR
-
Er mogen geen verontreinigingen in de tank of de carburateur en in geen geval in de motor terechtkomen.
Dergelijke verontreinigingen kunnen storingen van de verbranding bij volgas of een slecht stationair draaien tot
gevolg hebben. In het slechtste geval veroorzaakt een vuiltje tussen glijlagerbus en zuiger het blokkeren van de
zuiger.
Monteer veiligheidshalve een brandstoffilter tussen de tank en de carburateur om eventuele zwevende stoffen uit
de brandstof te filteren.
-
Gebruik uitsluitend brandstof voor RC-Cars.
-
Gebruik steeds verse brandstof en houd het deksel van de tank goed gesloten. Modelbrandstof absorbeert
mettertijd vochtigheid uit de lucht. Deze vochtigheid vermindert de prestaties van de brandstof en kan fouten bij het
draaien van de motor en corrosie in de motor tot gevolg hebben.
-
U moet de tank ledigen als u het modelvoertuig meerdere dagen niet zult gebruiken.
De vluchtige bestanddelen van de brandstof (nitromethaan en methanol) verdampen en laten olie achter die zich
kan afzetten, het mengsel kan verrijken en de leidingen kan verstoppen.
-
Als u het rijden voor een dag stopzet, moet u de gloeiplug losschroeven en enkele druppels motorolie
"After Run" (dunvloeibare smeerolie) in de cilinder doen. Plaats de gloeiplug weer en draai het modelvoertuig
enkele keren ondersteboven en heen en weer zodat de olie zich in de verbrandingsruimte kan verspreiden. Op deze
wijze wordt corrosie voorkomen.
Bij langere rijpauzes (bv. voor de "overwintering") moet u 2 - 3 druppels conserveringsolie (toebehoren) in de
cilinder doen.
-
Fixeer de brandstofslangen aan de aansluitnippels met dunne kabelbinders of speciale slangklemmen
(toebehoren). De olie in de brandstof kan anders ervoor zorgen dat de slangen wegglijden.
L
UCHTFILTER
De luchtfilter verhindert dat verontreinigingen via de aanzuiglucht in de motor binnendringen. Vuiltjes die via de
aanzuiglucht tussen de glijlagerbus en de zuiger komen hebben het vastlopen of blokkeren van de zuiger tot gevolg.
Dit kan de motor vernielen en gevolgschade aan de aandrijving veroorzaken.
-
Reinig de luchtfilter met petroleum of dunvloeibare smeerolie (luchtfilterolie, toebehoren).
Als u de luchtfilter met afwasmiddel en water wilt reinigen, moet u deze daarna grondig spoelen.
Anders kunnen er zeepresten in de motor terechtkomen die de oliefilm vernielen.
Olie de luchtfilter daarna bovendien met luchtfilterolie.
Rijd nooit zonder luchtfilter!
-
Fixeer de luchtfilter met een dunne kabelbinder.
R
EMMEN
De remvoeringen en de composite fiberglas remschijven verslijten mettertijd. Hierdoor vermindert het remeffect omdat de
maximale remdruk op de dikte van nieuwe voeringen en remschijven ingesteld werd.
Als u een vermindering van het remeffect vaststelt,
verwijder dan de voorwielen en controleer de dikte van de remvoeringen en justeer de remmen met de
-
bowdenkabels.
-
Controleer ook de dikte van de remschijven aan de aandrijfas en
-
corrigeer eventueel de positie van de stelringen aan de remkoppelingsstang.
S
MEREN
Alle bewegende en gelagerde delen moeten na elke reiniging en na elk gebruik met dunvloeibare smeerolie of spuitvet
gesmeerd worden.
V
ERVANGEN VAN DE BANDEN
-
Beveilig de banden tegen het losraken van de velgen of doorglijden door deze op de velgen vast te plakken.
Laat hiertoe secondelijm in de spleet tussen de band en de velg lopen.
Opdat bij het vervangen van de band de velg niet mee vervangen moet worden, omwikkelt u de velg vóór het
vastplakken van de band volledig met textielen isolatietape.
De versleten band kan dan samen met de isolatietape van de velg genomen worden.
-
Breng twee tot drie kleine gaatjes in de bodem van elke velg aan zodat de lucht kan ontwijken en het dempingseffect
van de banden behouden blijft.
© REELY 03/07
125

Werbung

Kapitel

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis