Reely 23 15 52 Bedienungsanleitung Seite 130

Werk in het begin enkel met korte gasstoten om gewend te raken aan het rijgedrag van het model
en om de motor niet te overbelasten. Als de motor uitgaat als u gas geeft of gas wegneemt, kunt u
de stationairtrim verhogen of ook bij wijze van proef de positie van de stationairsproeier in kleine
stapjes veranderen.
• Na elke tankvulling kunt u nu de volgas trajecten stapsgewijs verlengen en door het indraaien van
de hoofdsproeier het vermogen van de motor verhogen.
• Na ca. 10-15 tankvullingen kunt u het eerste langere volgas traject rijden. Hierbij kunt u de
hoofdsproeier in kleine stapjes zo ver indraaien tot de motor met maximale capaciteit werkt.
Als de motor na een kort volgas traject begint te sputteren, is de motor ondertussen te arm ingesteld
en moet de hoofdsproeier weer een beetje geopend worden.
• Als u de optimale instelling voor de hoofdsproeier gevonden heeft, kunt u ook de stationairsproeier
en de aanslagschroef van de schuif (zie afb. 14, positie 1) justeren.
Als de motor sterk rookt als u op een slag gas geeft en enkel slecht op toerental komt, is het stationaire
mengsel te "rijk" en moet u het stapsgewijs armer maken door de stationairsproeier met de klok
mee te draaien.
Als het mengsel te arm is, zal de motor op een slag uitgaan als u gas geeft.
• Het stationair toerental moet hierbij zo ingesteld worden dat de centrifugaalkoppeling opent zodra
de carburateur gesloten wordt. Indien nodig kunt u de aanslagschroef (zie afb. 14, positie 1) volgens
het rijgedrag van de motor afstellen.
Opgelet!
Stel uw motor liever een beetje te rijk dan te arm in. Bij een te rijke instelling zal de motor
eventueel niet met het hoogste maximale vermogen draaien.
Een te arme instelling zal evenwel een gebrekkige smering met een zeer hoge verslijting
tot gevolg hebben. In extreme gevallen kan dit enorme motorschade veroorzaken! De
garantie zal vervallen!
132