2.3) Kenmerken
Beschermingsgraad IP55.
Maximale omgevingswerktemperatuur: 40 ºC.
Ingangen: 1 analoge 4-20 mA, met voeding 24 VDC. 1 digitale voor vlotter.
Uitgangen: Alarmsignalen. Uitgang potentieel vrij (FVC). 2 A maximaal. Contacten W/V.
Beveiliging tegen droogdraaien, reset automatisch.
Communicatie seriële poort RS 485.
3) INSTALLATIE
3.1) Hydraulische installatie
3.1.1) Installatieschema
1- Pompen met Speedrive
2- Terugslagkleppen
3- Drukomzetter
4- Accumulator
Deze heeft als enige functie het opvangen van kleine waterverliezen in de installatie om het continu opstarten en
stoppen van de pomp te vermijden.
20l accumulator volstaat meestal.
De vuldruk moet 1 bar lager zijn dan de referentiedruk.
3.1.2) Hydraulische aansluitingen
Zie pomphandleiding.
Voor installaties met een negatieve aanzuigdruk moeten de leidingen volledig gevuld zijn.
3.2) Elektrische motoraansluitingen
3.2.1) Speedrive met eenfaseaansluiting (figuur 1)
De motor moet bekabeld zijn voor een 230V-voeding.
De motor moet worden aangesloten op de kabel (1) die wordt meegeleverd met de frequentieregelaar.
Om de motoruitgang te activeren voor 60 Hz moet de overeenkomstige parameter in het menu worden
geactiveerd.
Controleer op het kenplaatje van de motor of het elektrisch verbruik de maximale capaciteit van de
toerenregelaar niet overschrijdt.
Er is geen enkele andere terugslagklep nodig op de persleiding.
Van het type 4-20 mA. 10, 16 of 25 bars. EMC volgens EN 61000-6-2.
- 149 -
(W/V = Werk-/Verbreekcontact).