Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
17 Reiniging en onderhoud
17.1 Algemeen
Voor reiniging of onderhoud moet de snelheidsregelaar zijn uitgeschakeld en de aandrijfaccu volledig zijn losgekop-
peld van de snelheidsregelaar. Zet daarna de zender uit. Als u zojuist met het voertuig hebt gereden, laat dan alle
onderdelen (bijv. motor, snelheidsregelaar, aandrijfaccu's) eerst volledig afkoelen. Verwijder vervolgens de aandrijf-
accu uit het voertuig.
Maak het voertuig na het rijden schoon door stof en vuil te verwijderen met bijvoorbeeld een schone langharige kwast
en een stofzuiger (maar let er op dat er geen kleine onderdelen van het voertuig worden meegezogen). Perslucht kan
hierbij ook van pas komen.
Gebruik geen reinigingssprays of conventionele huishoudelijke reinigingsmiddelen of andere chemische
stoffen. Dit kan de elektronica beschadigen, en dergelijke middelen leiden ook tot verkleuring van de
kunststof onderdelen of de carrosserie of tot corrosie van aluminium onderdelen.
Was het voertuig nooit met water (b.v. tuinslang of hogedrukreiniger)!
Voor het afvegen van de carrosserie kunt u een zachte en iets bevochtigde doek gebruiken. Wrijf niet te hard, anders
ontstaan er krassen.
17.2 Wielen vervangen
De banden zitten op de velg vastgelijmd, zodat ze niet van de velg los kunnen raken. Wanneer de banden versleten
zijn, moet daarom het hele wiel worden vervangen.
Verwissel de banden/wielen niet! De smallere banden moeten op de vooras worden gemonteerd (banden-
maat (B x Ø) vooraan: 25,5 x 72 mm, achteraan: 30 x 73 mm).
Verwijder na het losdraaien van de wielmoer (A) eerst de
kunststof drukplaat (B). Trek vervolgens het wiel van de wielas
(D).
Vervolgens wordt het nieuwe wiel geplaatst zodat de inbus-
bout aan de binnenkant van de velg precies op de moer van
de wielaandrijf (C) steekt.
Plaats de drukplaat (B) in de juiste richting (de inkeping die
zichtbaar is op de foto wijst naar buiten in de richting van de
wielmoer) en schroef het wiel op de wielas met de wielmoer
(A) verwijderd aan het begin.
Gebruik bij het vastschroeven echter geen kracht, omdat het
wiel anders moeizaam draait, waardoor de aandrijving be-
schadigd kan worden.
De wielaandrijfmoer (C) kan vast blijven zitten in de velg als het wiel wordt verwijderd of kan loskomen van de wielas
(D). Let er dan op dat de aandrijfpen (E) niet eruit valt en verloren gaat.
Wanneer later het wiel opnieuw wordt gemonteerd dient per sé gecontroleerd te worden, dat de meenemerpen (E)
precies in het midden van de wielas (D) steekt in de overeenkomstige groef in de wielmeenemer-moer (C) komt te
liggen.
Let daarom bij het plaatsen van de wielmeenemer-moer (C) op de wielas (D) op de juiste oriëntatie. De
groef in de wielmeenemermoer moet in de richting van de meenemerpen wijzen.
Bij een ontbrekende aandrijfpen (E) kan geen draaimoment van de motor naar het wiel worden overgedragen; het
wiel draait vrij door.
100
Afbeelding 6
Werbung
