Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Bard Covera Gebrauchsanweisung Seite 31

Beschichteter gefäßstent
Inhaltsverzeichnis

Werbung

6. Controleer het inbrengsysteem om vast te stellen of het tijdens het vervoer niet is beschadigd en of de afmetingen, vorm en
staat ervan geschikt zijn voor de beoogde ingreep. Het hulpmiddel mag niet worden gebruikt als er een vermoeden bestaat
dat de steriliteit of werkingseigenschappen van het inbrengsysteem zijn aangetast.
7. Controleer of de schuifknop van de veiligheidsvergrendeling nog steeds op de vergrendelde stand staat (afbeelding 4).
8. Inspecteer het distale einde van het inbrengsysteem op het oog om te verzekeren dat de beklede stent goed door de huls
wordt omsloten. Niet gebruiken als de beklede stent gedeeltelijk is geplaatst.
9. Neem de werklengte van het inbrengsysteem af met een in steriel fysiologisch zout gedrenkt gaasje.
10. Spoel het inbrengsysteem door de luerpoort aan het proximale einde van de handgreep met steriel fysiologisch zout tot het
fysiologische zout van de tip van het systeem druppelt (afbeelding 5).
Afbeelding 5
OPMERKING: Trek de rode veiligheidsvergrendeling niet terug voordat de beklede stent over de laesie is
gepositioneerd en klaar is om te kunnen worden geplaatst.
Inbrengen inbrengsysteem
11. Voer het inbrengsysteem onder radiografische begeleiding op over de voerdraad langs de doellaesie en trek dan het hele
systeem iets terug om de correcte positionering van de radiopake markeringen te verkrijgen. Gebruik de radiopake beklede
stenteinden om de beklede stent over de laesie te centreren (afbeelding 6).
Afbeelding 6
OPMERKING:
Zorg ervoor dat de lengte van de geselecteerde beklede stent de hele laesie bedekt en beide einden van het implantaat ten
minste 5 mm in het niet-zieke segment van het vat uitsteken.
Voor plaatsingen van de beklede stent in de proximale boog van de vena cephalica selecteert u de lengte dusdanig dat de ostiale
laesie volledig bedekt is en dat het proximale beklede stenteinde de stroom in de oksel-/subclaviculaire ader niet hindert. Zorg
ervoor dat het beklede stenteinde ten minste 10 mm voorbij de boogkromming in het rechte segment van de vena cephalica steekt.
Plaatsing beklede stent
12. Vóór plaatsing van de beklede stent ontgrendelt u de rode veiligheidsvergrendeling (afbeelding 7) door deze in te drukken en
naar het einde van de greep te trekken van de vergrendelde positie
veiligheidsvergrendeling volledig is teruggetrokken en dat het symbool voor de ontgrendelde positie
in de ontgrendelde positie
. Zorg ervoor dat de rode
volledig zichtbaar is.
Afbeelding 7
13. Met uw vrije hand houdt u de witte stabiliteitshuls op zijn plaats vast tijdens de plaatsing van de beklede stent en stelt
u de nauwkeurigheid van de positie zo nodig bij (afbeelding 8). Houd de witte stabilisatiehuls zo dicht mogelijk bij het
inbrenginstrument vast zonder de donkerbruine bewegende katheter van de distale katheterconstructie aan te raken. Houd de
rest van de witte stabilisatiehuls (segment tussen linker- en rechterhand op de illustratie) ontspannen en voorkom spanning.
Afbeelding 8
BELANGRIJK:
Raak de distale katheterconstructie (d.w.z. het donkerbruine kathetersegment) niet aan tijdens de plaatsing van
de beklede stent omdat dit de plaatsing van de beklede stent kan verstoren en tot een verkeerde plaatsing kan
leiden (afbeelding 9).
Afbeelding 9
31

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis