Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Panasonic SDC07 3E5-Serie Installationshandbuch Seite 286

Luft/wasser-wärmepumpen-innengerät
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 94
Stap 3: Vacuümtest:
1) Voer een vacuümtest uit om te controleren of lekken / vocht
aanwezig zijn.
2) Zie het hoofdstuk "DE APPARATUUR VACUUM TREKKEN" om
het gas uit het airconditioningsysteem te verwijderen.
3) Wacht een paar uur afhankelijk van de grootte van het
koelsysteem en controleer de drukstijging.
Als de druk stijgt tot 1 bar absoluut, dan is er een lek.
Als de druk stijgt maar het is lager dan 1 bar absoluut, dan is er
vocht aanwezig.
Verwijder vervolgens het vocht of repareer het lek en voer de lektest
op koelmiddel opnieuw uit, te beginnen met "Stap 1: Druktest".
(Laag/Gas)
manometer
(Hoog/Vloeistof) manometer
3
Handgreep
Vacuümpomp
SLUIT DE KABEL AAN OP DE
6
BINNENUNIT
WAARSCHUWING
Deze sectie is alleen voor erkende en bevoegde elektriciens.
Werkzaamheden achter de met schroeven bevestigde afdekplaat
van het regelpaneel 6 mogen alleen worden uitgevoerd onder
supervisie van een erkende aannemer, installateur of monteur.
Open de afdekplaat van het regelpaneel 6
Volg de onderstaande stappen om de afdekplaat van het
regelpaneel te openen. Voordat u de afdekplaat van het regelpaneel
van de binnenunit verwijdert moet u altijd alle stroomvoorzieningen
uitschakelen (dat wil zeggen, voeding binnenunit, voeding
verwarming en voeding tankunit).
1. Verwijder de 6 bevestigingsschroeven van de afdekplaat van het
regelpaneel.
2. Draai de afdekplaat van het regelpaneel naar de rechterkant.
Schroeven
Schroeven
Bevestiging van stroomvoorzieningskabel en aansluitkabel
1. De aansluitkabel tussen de binnenunit en de buitenunit moet een
goedgekeurde fl exibele kabel zijn met een polychloropreen mantel
2
4 x min. 4,0 mm
, type 60245 IEC 57 of een zwaardere kabel.
Let er op dat de kleur van de draden van de buitenunit en de
nummers van de aansluitingen overeenkomen met die van
de binnenunit.
De aardedraad moet langer zijn dan de andere draden, zoals
aangegeven in de afbeelding, vanwege de elektrische veiligheid
mocht de kabel loskomen uit de bedradingsklem.
2
2
Voorbeeldafbeelding van de opstelling voor
lekdetectie van koelmiddel.
2. Er moet een zekering aangesloten worden op de voedingskabel.
De zekering (stroomonderbreker) moet een minimum
contactopening van 3,0 mm hebben.
Sluit de goedgekeurde voedingskabels 1 en 2 met
polychloropreen mantel, met type 60245 IEC 57, of een
zwaardere kabel aan op het aansluitblok en het andere einde
van de kabel op de zekering (stroomonderbreker). Zie de
tabel hieronder voor de eisen aan de kabelafmetingen.
Voedingskabel Kabelafmetingen Zekeringen
1
3 x min. 4,0 mm
2
3 x min. 4,0 mm
3. Om te voorkomen dat de kabel beschadigd wordt door scherpe
randen, moet de kabel door een invoerbus geleid worden (die zich
onderin het regelpaneel bevindt) voordat deze op het aansluitblok
wordt aangesloten. De bus moet gebruikt worden en mag niet
verwijderd worden.
Aansluitingen op de buitenunit
Kleur van de draden (Aansluitkabels)
Aansluitklemmen op de binnenunit
L
N
(Voedingskabel)
Aansluitingen op de zekeringen
L
N
vanaf de stroomvoorziening
(stroomonderbreker)
Stroomvoorziening 1 Stroomvoorziening 2
Aardlekautomaat/
aardlekschakelaar
Aansluitblok
*1
Bedradingsklem
Aansluitkabels
Aansluitschroef
Aaandraaimoment cN•m {kgf•cm}
M4
M5
*1 - De aarddraad moet, om veiligheidsredenen, langer zijn dan de andere kabels.
EISEN VOOR HET STRIPPEN EN AANSLUITEN VAN DRADEN
Draad strippen
5 mm of meer
Geen losse draad
(ruimte tussen
bij het insteken
Draad volledig
Draad te ver
ingestoken
ingestoken
ACCEPTEREN
VERBODEN
AANSLUITINGSEISEN
Voor SDC07*3E5/SDC09*3E5
Stroomvoorziening 1 van de apparatuur voldoet aan IEC/EN
61000-3-12.
Stroomvoorziening 1 van de apparatuur voldoet aan IEC/EN
61000-3-3 en kan op het elektriciteitsnetwerk worden aangesloten.
Stroomvoorziening 2 van de apparatuur voldoet aan IEC/EN
61000-3-2.
Stroomvoorziening 2 van de apparatuur voldoet aan IEC/EN
61000-3-11 en moet worden aangesloten op een geschikt
elektriciteitsnetwerk, met een maximaal toegestane
= 0,426  op de interface. Overleg met
systeemimpedantie Z
max
de energieleverancier en zorg ervoor dat stroomvoorziening 2
alleen wordt aangesloten op een voeding met die impedantie of
minder.
Aanbevolen
aardlekautomaat
2
30 A
30 mA, 2P, type A
2
30 A
30 mA, 2P, type A
1
2
L
N
1
2
1
1
Aansluitingen
L
N
1
1
binnenunit/buitenunit
*1
Voedingskabel
157~196 {16~20}
196~245 {20~25)
Aansluitklemmen
aansluiting
binnen-/
buitenunit
draden)
Draad niet geheel
ingestoken
VERBODEN
3
3
7

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis