6.
Plaats een rubbervoet (18) op elke onderstelpoot
(15).
7.
Monteer telkens een kantelbeveiligingsbeugel (17)
aan de achterste onderstelpoten (15). Schroef hier-
toe telkens twee slotbouten (C) en twee borgtand-
moeren (A) vast. Haal deze met de meegeleverde
ringsleutel (D) aan.
8.2
Tafelverbredingen monteren (afb. 4)
1.
Monteer de beide tafelverbredingen (7) met in to-
taal twee inbusbouten (B) en twee borgtandmoeren
(A) op de zaagtafel (4). Neem hierbij de betreffende
boorgaten op de zaagtafel (4) in acht. Gebruik hier-
toe de ringsleutel (D) en de ringsleutel (E).
2.
Opmerking: Let bij deze stap op de correcte uitlij-
ning van de tafelverbredingen (7) tot de zaagtafel (4).
8.3
Dwarsarmen monteren (afb. 3, 4, 5)
1.
Verwijder de zijdelings op de machinebehuizing
aangebrachte inbusbouten (B) en borgtandmoeren
(A) vast.
2.
Positioneer de dwarsarmen (8) aan de binnenzijde
van de tafelverbredingen en aan beide zijden van
de machinebehuizing.
3.
Maak de dwarsarmen (8) en de onderstelpoten (15)
met de eerder verwijderde inbusbouten (B) en de
borgtandmoeren (A) vast.
4.
Bevestig de vier dwarsarmen (8) op de tafelverbre-
dingen (7) met telkens een inbusbout (B) en een
borgtandmoer (A).
5.
Haal aansluitend alle inbusbouten (B) op de tafel-
verbredingen (7) met de meegeleverde ringsleutel
(D) en de ringsleutel (E) aan.
6.
Draai het product voorzichtig om en leg deze op de
grond.
7.
Haal alle schroefverbindingen op het onderstel van
de machine aan.
8.4
Geleiding parallelaanslag (incl. schaalverde-
ling) links/rechts (9 + 20) monteren (afb. 6)
1.
Steek de beide geleidingen parallelaanslag (9 + 20)
in elkaar.
2.
Steek zes slotbouten (C) vanaf de buitenkant door
de voorste gaten en bevestig deze losjes met een
borgtandmoer (A).
3.
Schuif nu de geleiding parallelaanslag (incl. schaal-
verdeling) links/rechts (9 + 20) over de koppen van
de slotbouten (C) tot deze in het midden van de
zaagtafel (4) staat.
4.
Draai de borgtandmoer (A) aansluitend met de
ringsleutel (D) vast.
Opmerking:
Vervolgens worden de beide samengevoegde geleidin-
gen parallelaanslag (9 + 20) geleideblad genoemd.
8.5
Zaagbladbescherming
8.5.1
Zaagbladbescherming (1) monteren (afb. 1, 7)
1.
Schuif het zaagblad (3) maximaal naar buiten, door
het handwiel (12) met de klok mee tot aan de aan-
slag te draaien.
2.
Druk de borgbouten (1a) op de zaagbladbescher-
ming (1).
3.
Breng de ingedrukte borgbouten (1a) in de groef
van de splijtwig (2) en laat deze weer los.
4.
Zorg ervoor dat de zaagbladbescherming (1) vrij
kan bewegen.
5.
De demontage gebeurt in omgekeerde volgorde.
m WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door verkeerd gemonteerde zaag-
bladbescherming
-
Voordat u begint met zagen, moet u ervoor zorgen
dat de zaagbladbescherming (1) automatisch op
het te zagen materiaal wordt neergelaten.
8.5.2
Zaagbladbescherming controleren (afb. 1, 7)
Controleer de zaagbladbescherming (1) na de montage
op de correcte werking.
1.
Til de zaagbladbescherming (1) op en laat deze los.
2.
De zaagbladbescherming (1) moet zelfstandig te-
rugkeren naar de uitgangspositie.
8.5.3
Tafelinzetstuk verwijderen (afb. 7, 8)
1.
Druk de borgbouten (1a) op de zaagbladbescher-
ming (1).
2.
Houd de borgbouten (1a) ingedrukt en neem de
zaagbladbescherming (1) uit de groef van de
splijtwig (2).
3.
Stel het zaagblad (3) in op max. zaagdiepte, breng
deze in de 0°-positie en borgen het (zie 11.2 en
11.3).
4.
Draai de beide kruiskopschroeven (23a) los met be-
hulp van een kruiskopschroevendraaier.
5.
Verwijder het tafelinzetstuk (23) van de zaagtafel
(4).
8.5.4
Splijtwig plaatsen en instellen (afb. 7, 8)
Opmerking:
De splijtwig (2) moet voor de ingebruikname zijn
ingesteld.
www.scheppach.com
NL | 107