• Voordat u de aan/uit-schakelaar (13) bedient, contro-
leert u of het zaagblad (3) correct is gemonteerd en
dat de bewegende delen soepel bewegen.
• Sluit de machine alleen aan op een correct geïnstal-
leerd geaard stopcontact dat met minimaal 16 A is
gezekerd.
10. Bediening
10.1
Schakelaar (afb. 1)
10.1.1 Aan/uit-schakelaar
1.
Om de zaag in te schakelen, drukt u op de "I"-toets
van de aan/uit-schakelaar (13). Wacht met zagen
tot het zaagblad (3) zijn maximale toerental heeft
bereikt.
2.
Om de zaag uit te schakelen, drukt u op de "0"-toets
van de aan-/uitschakelaar (13).
10.1.2 Overbelastingsbeveiligings (afb. 1)
Bij overbelasting van de motor schakelt deze vanzelf uit.
Na een afkoeltijd (deze tijd is verschillend) kan de motor
weer worden ingeschakeld.
1.
Laat het product afkoelen.
2.
Druk op de reset-knop (10).
3.
Schakel de machine weer in zoals beschreven on-
der 11.1.1.
10.2
Zaagdiepte instellen (afb. 1)
Door te draaien aan het handwiel (12) kan het zaagblad
(3) op de gewenste zaagdiepte worden ingesteld.
• Met de klok mee: grotere zaagdiepte
• Tegen de klok in: kleinere zaagdiepte
Controleer de instelling aan de hand van een testsnede.
10.3
Zaaghoek instellen (afb. 14, 17, 18)
Met de tafelcirkelzaag kunnen versteksneden naar links
worden gemaakt van 0° tot 45° tot aan de parallelaan-
slag (6).
m Controleer voor elke snede of er geen botsing moge-
lijk is tussen de parallelaanslag (6), afschuiningsaanslag
(21) en het zaagblad (3).
1.
Draai de klemming hoekafstelling (11) los.
2.
Stel de gewenste hoek op de schaalverdeling in
door tegelijkertijd het handwiel (12) in te drukken
en te draaien.
3.
Vergrendel de klemming hoekafstelling (11) in de
gewenste hoekstand.
10.4
Gebruik van de parallelaanslag
10.4.1 Aanslaghoogte (afb. 15)
• De aanslagrail (5) van de parallelaanslag (6) heeft
twee geleidingsvlakken met verschillende hoogte.
• Afhankelijk van de dikte van het te zagen materiaal,
moet de aanslagrail (5) voor dik materiaal (meer dan
25 mm werkstukdikte) en voor dun materiaal (minder
dan 25 mm werkstukdikte) worden gebruikt.
10.4.2 Aanslagrail instellen (afb. 11, 15)
1.
Om de aanslagrail (5) naar het onderste geleideop-
pervlak te verplaatsen, maakt u de twee vleugel-
moeren (6b) los om de aanslagrail (5) van de paral-
lelaanslag (6) los te maken.
2.
Trek de aanslagrail (5) langs de groef naar buiten.
3.
Draai de aanslagrail (5) en schuif groefblokjes langs
de tweede sleuf in.
4.
De omzetting naar het hoge geleidingsvlak moet
analoog worden uitgevoerd.
10.4.3 Zijde van de parallelaanslag wisselen (afb.
11, 15)
1.
Draai de vleugelmoeren (6b) volledig los.
2.
Verwijder de aanslagrail (5) en plaats de slotbouten
(6d) op de tegenoverliggende zijde van de paralle-
laanslag (6) weer terug.
3.
Plaats de volgringen (6c) en de vleugelmoeren (6b)
weer terug en haal deze aan.
10.4.4 Peilglas(6a) en schaalverdeling controleren
(afb. 6, 11)
• Er bevindt zich een schaalverdeling op het geleide-
blad aan de voorkant van de zaagtafel (4).
Om de parallelaanslag (6) op een specifieke afmeting in
te stellen, gaat u als volgt te werk:
1.
Draai de klemming parallelaanslag (19) los.
2.
Verschuif de parallelaanslag (6) tot de gewenste af-
meting op de schaalverdeling van het geleideblad in
het kijkglas (6a) zichtbaar is.
3.
Druk de klemming parallelaanslag(19) volledig naar
beneden om deze te fixeren.
4.
Voer een testsnede uit en meet het afgezaagde
werkstuk.
5.
Als de maat niet met de schaalverdeling (6a) over-
eenkomt, gaat u als volgt te werk.
6.
Draai de klemming parallelaanslag (19) los.
7.
Draai de borgtandmoeren (A) achter het geleide-
blad op de zaagtafel (4) los.
www.scheppach.com
NL | 109