Nederlands
deellastbedrijf wordt aanbevolen de motorbeveiliging
5% boven de gemeten stroom op het bedrijfspunt in te
stellen.
Inschakeling zachte aanloop
• Bij vollast moet de motorbeveiliging op de toegekende
stroom op het bedrijfspunt worden ingesteld. Bij deel-
lastbedrijf wordt aanbevolen de motorbeveiliging 5%
boven de gemeten stroom op het bedrijfspunt in te
stellen.
• De stroomopname moet tijdens het volledige bedrijf
onder de nominale stroom liggen.
• Wegens de voorgeschakelde motorbeveiliging moet de
aan- resp. uitloop binnen 30 sec. afgesloten zijn.
• Om vermogensverlies tijdens het bedrijf te vermijden,
dient u de elektronische starter (zachte aanloop) na het
bereiken van het nominale bedrijf te overbruggen.
Gebruik met frequentieomvormers
Elke standaard motor kan worden gebruikt. Bij een
toegekende spanning van meer dan 415 V dient u con-
tact op te nemen met de fabrikant. Het toegekende
vermogen van de motor moet wegens de aanvullende
opwarming door boventonen ca. 10% boven de ver-
mogensbehoefte van de pomp liggen. Bij omvormers
met een uitgang die boventoonarm is, kan de vermo-
gensreserve van 10% eventueel worden gereduceerd.
Dit kunt u in de regel bereiken door uitgangsfilters te
gebruiken. Vraag de fabrikant van de omvormer om
uitleg.
De dimensionering van de omvormer gebeurt afhanke-
lijk van de nominale motorstroom. Er is geen minimaal
toerental voorgeschreven. Toch moet erop gelet wor-
den dat het aggregaat, vooral in het onderste toeren-
talbereik, zonder schokken en trillingen werkt. De
glijringafdichtingen kunnen anders beschadigd raken
en ondicht worden.
Het is belangrijk dat het aggregaat in het volledige
regelbereik zonder trillingen, resonanties, slingermo-
menten en overmatige geluiden werkt (eventueel in de
fabriek navragen). Meer motorgeluid wegens de
stroomvoorziening met boventoon is normaal.
Bij de parametrering van de omvormer moet u beslist
op de instelling van de kwadratische karakteristiek (U/
f-karakteristiek) voor pompen en ventilatoren letten!
Deze zorgt ervoor dat de uitgangsspanning bij frequen-
ties <50 Hz aan de vermogensbehoefte van de pomp
wordt aangepast. Nieuwere omvormers bieden ook een
automatische energieoptimalisatie; deze heeft het-
zelfde effect. Neem voor deze instelling en de overige
parameters a.u.b. de gebruiksaanwijzing van de omvor-
mer in acht.
Samenvatting:
• Permanent bedrijf tussen 0 Hz en 50 Hz.
• Extra filters zijn nodig wanneer de toegekende span-
ning van de motor boven 415 V komt
• Overschrijd de nominale stroom van de motor nooit.
• Aansluiting van de temperatuurbewaking van de motor
(bimetaal- of PTC-sensoren).
128
Gevaar door explosie!
Bij het gebruik van frequentieomvormers binnen
Ex-zones moeten de Ex-goedgekeurde aggrega-
ten uitgerust zijn met PTC-sensoren! Controleer
voor het gebruik van een frequentieomvormer of
de aggregaten de juiste uitrusting hebben.
Producten met stekker/schakelapparaat
Steek de stekker in de daarvoor bedoelde contactdoos
en bedien de aan-/uitschakelaar of laat het product via
de aangebouwde niveauregeling automatisch in-/uit-
schakelen.
Voor producten met vrije kabeluiteinden kunnen scha-
kelapparaten als toebehoren worden besteld. Neem de
handleiding van het schakelapparaat dan a.u.b. ook in
acht.
Stekkers
en
schakelapparaten
beschermd tegen overstromingen. Let op de IP-
beschermingsklasse. Stel schakelapparaten altijd
zo op, dat ze niet kunnen overstromen.
6 Ingebruikneming
Het hoofdstuk „Ingebruikneming" bevat alle belang-
rijke aanwijzingen voor het bedieningspersoneel voor
de veilige ingebruikneming en bediening van het pro-
duct.
De volgende randvoorwaarden moeten absoluut nage-
leefd en gecontroleerd worden:
• Opstellingstype
• Modus
• Minimaal onderdompelingspeil/max. indompeldiepte
Na een langere periode van stilstand moeten
deze randvoorwaarden eveneens gecontroleerd
worden en moeten gebreken verholpen worden!
Deze handleiding moet altijd bij het product of op een
daarvoor bestemde plaats worden bewaard, die voor al
het bedieningspersoneel altijd toegankelijk is.
Om materiële schade en persoonlijk letsel bij de inge-
bruikneming van het product te vermijden, moeten de
volgende punten absoluut in acht genomen worden:
• De ingebruikneming van het aggregaat mag alleen door
gekwalificeerd en geschoold personeel met inachtne-
ming van de van de veiligheidsvoorschriften worden
uitgevoerd.
• Het volledige personeel dat aan of met het product
werkt, moet deze handleiding ontvangen, gelezen en
begrepen hebben.
• Alle beveiligingsinrichtingen en nooduitschakelingen
zijn aangesloten en werden op gecontroleerd op juiste
werking.
• Elektrotechnische en mechanische instellingen moeten
door vakkundig personeel worden uitgevoerd.
• Het product is geschikt voor het gebruik onder de
opgegeven bedrijfsomstandigheden.
• Het werkbereik van het product is een gevarengebied.
Er mogen geen mensen aanwezig zijn! In het werkbe-
reik mogen bij het inschakelen en/of tijdens het bedrijf
geen mensen aanwezig zijn.
zijn
niet
WILO SE 10/2011 V4.1WE