Nederlands
Let op voor verbrandingen!
De behuizingsdelen kunnen ruim boven 40 °C
heet worden. Er bestaat verbrandingsgevaar!
Laat het product na het uitschakelen eerst tot op
de omgevingstemperatuur afkoelen.
5.5 Droogloopbeveiliging
Er moet absoluut opgelet worden dat er geen lucht in
de behuizing van het hydraulische systeem dringt.
Daarom moet de machine altijd tot aan de bovenkant
van de behuizing van het hydraulische systeem in het
transportmedium ondergedompeld zijn. Voor de opti-
male bedrijfsveiligheid raden we u daarom aan om een
droogloopbeveiliging in te bouwen.
Deze moet met behulp van vlotterschakelaars of elek-
troden worden gegarandeerd. De vlotterschakelaar /
elektrode wordt in de schacht bevestigd en schakelt
het product bij het onderschrijden van de minimale
wateronderdompeling uit. Als de droogloopbeveiliging
bij sterk wisselende vulstanden slechts met een vlot-
ter of elektrode gerealiseerd wordt, bestaat de moge-
lijkheid dat het aggregaat continu in- en uitschakelt!
Dit kan tot gevolg hebben dat het maximale aantal
inschakelingen (schakelcycli) van de motor wordt over-
schreden.
5.5.1 Aanwijzingen ter voorkoming van hoge schakelcycli
Handmatig terugzetten - Bij deze mogelijkheid wordt
de motor na het onderschrijden van het minimale
onderdompelingspeil uitgeschakeld en bij voldoende
waterpeil met de hand weer ingeschakeld.
Separaat herinschakelpunt - Met een tweede scha-
kelpunt (extra vlotter of elektrode) wordt er voldoende
verschil tussen uitschakelpunt en inschakelpunt gerea-
liseerd. Daarmee wordt een constant schakelen voor-
komen. Deze functie kan met een niveauregelrelais
worden gerealiseerd.
5.6 Elektrische aansluiting
Levensgevaar door elektrische stroom!
Bij een ondeskundige elektrische aansluiting
bestaat levensgevaar door stroomschokken.
Elektrische aansluiting alleen door een door het
plaatselijke energiebedrijf goedgekeurde elek-
trotechnicus en volgens de plaatselijk geldende
voorschriften laten uitvoeren.
• Stroom en spanning van de netaansluiting moeten
overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje.
• Stroomtoevoerleidingen volgens geldende normen/
voorschriften leggen en volgens de aderbezetting aan-
sluiten.
• Beschikbare bewakingsinrichtingen, bijv. voor de ther-
mische motorbewaking, moeten worden aangesloten
en de werking ervan moet worden gecontroleerd.
• Voor de correcte werking van draaistroommotoren
moet er een naar rechts draaiend draaiveld aanwezig
zijn.
• Product aarden volgens de voorschriften.
Vastgeïnstalleerde producten moeten volgens de nati-
onaal geldende normen worden geaard. Als er een
aarddraadaansluiting aanwezig is, moet deze aan de
gemarkeerde boring of aardingsklem () worden aan-
126
gesloten met een geschikte schroef, moer, borgring en
ring. Voor de aarddraadaansluiting moet een kabel-
doorsnede worden gebruikt die voldoet aan de plaat-
selijke voorschriften.
• Voor driefasige motoren moet een motorbeveili-
gingsschakelaar worden gebruikt. Het gebruik van een
aardlekschakelaar (RCD) wordt aanbevolen.
• Schakelapparaten moeten als toebehoren worden aan-
geschaft.
5.6.1 Beveiliging aan de netzijde
De benodigde voorbeveiliging moet in overeenstem-
ming met de aanloopstromen worden vastgesteld. De
aanloopstromen vindt u op het typeplaatje.
Als voorbeveiliging dienen alleen langzame zekeringen
of installatieautomaten met K-karakteristiek te wor-
den gebruikt.
5.6.2 Wisselstroommotor
Afb. 4:
Aansluitschema
L
Netaansluiting
N
20
Bimetaalsensor
21
De wisselstroomuitvoering is uitgerust met een scha-
kelapparaat met condensator (bedrijfscondensator) en
vrije kabeluiteinden.
De aansluiting aan het elektriciteitsnet gebeurt door
het vastklemmen in de schakelkast.
De elektrische aansluiting moet worden uitge-
voerd door een elektrotechnicus!
Als het aggregaat is uitgerust met een stekker, gebeurt
de aansluiting aan het elektriciteitsnet door de stekker
in het stopcontact te steken.
De aders van de aansluitkabels zijn als volgt bezet:
7-aderige aansluitkabel
Adernummer
1
2
3
4
5
6
groen/geel (gn-ye)
Dichtheidsbewaking
DK
motorruimte
Cr
Bedrijfscondensator
PE
Aarde
Klem
Temperatuurbewaking wikke-
ling
L (U1/Z1)
N (U2)
Z2 - aansluiting voor de
bedrijfscondensator
Dichtheidsbewaking motor-
ruimte
Aarde (PE)
WILO SE 10/2011 V4.1WE