worden gebruikt.
Gevaar door elektrische stroom!
Bij toepassing van het product in zwembaden of
andere begaanbare reservoirs bestaat levensge-
vaar door elektrische stroom. De volgende pun-
ten moeten in acht genomen worden:
Als personen in het reservoir aanwezig zijn is het
gebruik ten strengste verboden!
Als er geen personen in het reservoir zijn, dan
moeten
DIN VDE 0100-702.46 (of relevante nationale
voorschriften) worden getroffen.
Het product wordt gebruikt voor het pompen
van afvalwater. Daarom is pompen van drinkwa-
ter ten strengste verboden!
Tot gebruik volgens de bestemming hoort ook de
inachtneming van deze handleiding. Alle andere toe-
passingen gelden als onreglementair gebruik.
4.1.1 Aanwijzing voor de bouwgrootte DN 65 m.b.t. het na-
komen van NEN EN 12050-1
De aggregaten van bouwgrootte DN 65 (V06) hebben
een combiflens DN 65/80. Voor het nakomen van de
eisen in de norm NEN EN 12050-1 moet aan de druk-
zijde een buizenstelsel DN 80 worden aangebracht.
Daarom is de boutcirkel DN 65 standaard gesloten met
klinknagels.
Bij gebruik van het aggregaat in het toepassingsgebied
van NEN EN 12050-1 mogen de klinknagels niet wor-
den verwijderd.
Als de klinknagels worden verwijderd, voldoet het
aggregaat niet meer aan de eisen in NEN EN 12050-1,
maar alleen nog aan de eisen in EN 12050-1.
4.2 Opbouw
De aggregaten Wilo-Rexa... zijn overstroombare dom-
pelmotorpompen voor afvalwater, die verticaal in stati-
onaire en transporteerbare natte opstelling kunnen
worden gebruikt.
Afb. 1:
Beschrijving
1
Kabel
2
Draaggreep
3
Motorbehuizing
4
Oliesperkamer
4.2.1 Hydraulisch systeem
De behuizing van het hydraulische systeem en het
loopwiel zijn gemaakt van gietijzer. De aansluiting aan
de drukzijde is uitgevoerd als horizontale flensverbin-
ding. Als loopwiel worden verschillende loopwielvor-
men gebruikt:
• vrijstroomloopwielen
• enkelkanaalsloopwielen
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Rexa PRO...
veiligheidsmaatregelen
conform
Behuizing van het
5
hydraulisch systeem
6
Zuigaansluiting
7
Drukaansluiting
• meerkanaalsloopwielen
Het product is niet zelfaanzuigend, d.w.z. dat het
transportmedium zelfstandig of met voordruk
moet worden toegevoerd.
4.2.2 Motor
De motorbehuizing is gemaakt van grijs gietijzer.
Als motoren worden droogloopmotoren in wissel-
stroomuitvoering of driefasige uitvoering gebruikt. De
motor wordt gekoeld door het omringende medium. De
warmte wordt via de motorbehuizing direct aan het
transportmedium afgegeven. Daarom moeten deze
aggregaten voor het permanente bedrijf altijd zijn
ondergedompeld. Tijdelijk bedrijf is zowel met een
ondergedompelde als met een niet ondergedompelde
motor mogelijk.
Permanent bedrijf met een niet ondergedom-
pelde motor is alleen mogelijk met motoren met
een verlaagd vermogen. Neem hiervoor de gege-
vens in de typesleutel in acht.
Bij de wisselstroommotoren is de bedrijfscondensator
in een extern schakelapparaat in de aansluitkabel geïn-
tegreerd.
Verder zijn de motoren uitgerust met de volgende
bewakingsinrichtingen:
• Dichtheidsbewaking motorruimte:
De dichtheidsbewaking meldt dat er water in de motor-
ruimte stroomt.
• Thermische motorbewaking:
De thermische motorbewaking beschermt de motor-
wikkeling tegen oververhitting. Standaard worden hier-
voor bimetaalsensoren gebruikt. Optioneel kunnen de
motoren worden uitgerust met PTC-sensoren.
Daarnaast kan de motor voor de bewaking van de olie-
sperkamer worden uitgerust met een externe elek-
trode voor de afdichtingsruimte. Deze meldt wanneer
er door de glijringafdichting aan de mediumzijde water
in de oliesperkamer stroomt.
De aansluitkabel heeft standaard vrije kabeluiteinden,
is 10 m lang en is waterdicht gegoten.
4.2.3 Afdichting
De afdichting naar het transportmedium en naar de
motorruimte geschiedt via twee glijringafdichtingen.
De afdichtingskamer tussen de glijringafdichtingen is
gevuld met medische witte olie.
De witte olie wordt bij de montage van het product
volledig bijgevuld.
4.3 Ex-beveiliging volgens ATEX
De motoren zijn voor het gebruik in explosiegevaarlijke
atmosferen volgens de EG-richtlijn
94/09/EG goedgekeurd, die elektrische apparaten
groep II, categorie 2 nodig hebben.
De motoren kunnen daarom in zone 1 en zone 2 wor-
den gebruikt.
Deze motoren mogen niet in zone 0 worden
gebruikt!
Nederlands
121