Werking; Rijfunctie - Kärcher MC 130 Bedienungsanleitung

7

Werking

GEVAAR
Verbrandingsgevaar, knelgevaar!

Let erop dat zich tijdens het bedrijf niemand in de buurt
van het knikgewricht bevindt.

Gebruik het voertuig enkel wanneer alle bekledingen
aangebracht zijn.
WAARSCHUWING
Beschadigingsgevaar door oververhitte hydraulische olie
of motor!

Zet bij een te hoge hydraulische-olietemperatuur of een
te hoge koelwatertemperatuur het motortoerental op
nul (zet de motor niet uit) en voer de maatregelen uit
het hoofdstuk „Storingen" uit.
Beschadigingsgevaar door ontbrekende smering!

Schakel de motor onmiddellijk uit wanneer tijdens het
bedrijf het waarschuwingslampje Oliedruk oplicht en
los de storing op.
7.1

Rijfunctie

WAARSCHUWING
De MC 130 heeft een centraal scharnier waarmee maxi-
male bewegelijkheid op terreinen wordt verzekerd.
Hierdoor kunnen beide voertuighelften dwars t.o.v. de rij-
richting onafhankelijk van elkaar bewegen.
Door deze speciale constructie krijgt de bestuurder niet
meteen een reactie van de achterste voertuighelft.
Daarom moeten de bewegingen van de achterkant tijdens
het rijden met de spiegel in het oog worden gehouden.
Vooral bij het snel nemen van bochten reageren voertui-
gen met knikbesturing op sneeuw, ijs, natte of losse onder-
grond en bij draaimanoeuvres op een helling aanzienlijk
gevoeliger op draaibewegingen dan auto´s.
Hierdoor is het zeer lastig om een voertuig met knikbestu-
ring door tegensturen te stabiliseren!
1 Gaspedaal
2 Rempedaal
3 Pedaal bezemaandrukkracht
7.1.1 Rijpedaal
Wanneer het rijpedaal ingedrukt wordt, neemt het motor-
toerental toe. Het pedaal is van een veer voorzien; neemt
men de voet weg, gaat het motortoerental naar beneden.
In de transportmodus (snel / langzaam) wordt het motor-
toerental met het gaspedaal gestuurd.
In de werkmodus (langzaam / normaal) wordt de rijsnel-
heid met het gaspedaal gestuurd.
Als het gaspedaal wordt losgelaten, vertraagt c.q. stopt de
hydrostatische aandrijving het voertuig.
224
LET OP
Als het rijpedaal wordt losgelaten, vertraagt de snelheid
anders dan bij auto´s.
In de transportmodus is de remvertraging bij het loslaten
van het rijpedaal kleiner dan in de werkmodus.
7.1.2 Rempedaal
Het rempedaal activeert het remsysteem van de voorwie-
len.
7.1.3 Pedaal bezemaandrukkracht
Pedaal kort induwen: volle bezemaandrukkracht voor ster-
ke verontreinigingen
Pedaal ingeduwd houden: zuigmond blijft bij achteruitrij-
den onderaan, zuiggoed wordt ook bij achteruitrijden op-
genomen
7.1.4 Parkeerrem
Om losgezet te worden heeft de parkeerrem hydraulische
druk nodig. Als de motor uit is, is hij daarom automatisch
aangetrokken.
Als de motor draait en de rijrichtingshendel in de stand
NEUTRAAL staat, is hij eveneens aangetrokken.
Tip
Het waarschuwingslampje in de multifunctionele weerga-
ve „Parkeerrem bediend" brandt bij een aangetrokken par-
keerrem.
7.1.5 De eerste 100 bedrijfsuren (inlooptijd)
Voorzichtig rijden en overbelasting vermijden.
–
Vervang na 50 bedrijfsuren de motorolie, de motorfilter
–
en de hydraulische-oliefilter (enkel door Kärcher-klan-
tenservice).
7.1.6 Motor starten
Voor het starten van de motor moet de hoofdschakelaar in-
geschakeld zijn!
Op de chauffeursstoel plaatsnemen.

Contactsleutel in het contactslot steken.

Rijrichtingshendel in de stand NEUTRAAL - middelste

stand.
Draai de contactsleutel op Ontsteking in (stand I).

Tip
Waarschuwingslampjes van laadcontrole en motordruk
moeten branden.
Draai de contactsleutel op Motor starten (positie II) en

houd hem vast tot de motor gestart is (max. 10 secon-
den).
Tip
Bij een lage buitentemperatuur gebeurt het voorverwar-
men automatisch.
Laat de contactsleutel los. De contactsleutel gaat naar

positie I.
Tip
De waarschuwingslampjes voor laadcontrole en motor-
oliedruk moeten uit gaan; indien dat niet het geval is,
moet de motor uitgeschakeld en de storing opgelost
worden.
Bij omgevingstemperaturen onder 0°C: laat, vooraleer

met de werkzaamheden wordt gestart, de motor met
een laag motortoerental warmdraaien tot het waar-
schuwingslampje hydraulische-oliefilter rij-aandrijving
uitgaat.
Tip
Herhaal het startproces als de motor niet start.
20
-
NL