Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für KM 90/60 R Bp:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
Vóór de start/veiligheidscontrole
 Ladingstoestand van de accu controle-
ren.
 Zijbezems controleren.
 Veegwals op slijtage en ingedraaide
banden controleren.
 Veeggoedcontainer legen.
 Luchtdruk banden controleren.
 Zitcontactschakelaar op functionaliteit
controleren.
Instructie: Beschrijving zie hoofdstuk Re-
paraties en onderhoud.

Werking

Chauffeursstoel instellen
 Hefboom stoelverstelling naar binnen
trekken.
 Stoel verschuiven, hefboom loslaten en
vastzetten.
 Door vooruit- en terugbewegen van de
stoel controleren of hij vast zit.
Ladingstoestand van de accu
controleren
– Controlelampje brandt groen
Batterij is opgeladen (100...40%).
– Controlelampje brandt geel
Batterij is tot 40...20% ontladen.
– Controlelampje knippert rood
Batterij is bijna ontladen. Het vegen wordt
weldra automatisch uitgeschakeld.
– Controlelampje brandt rood
Batterij is ontladen. Het vegen wordt auto-
matisch uitgeschakeld (herinbedrijfstelling
van de veegaggregaten alleen mogelijk na
opladen van de batterij).
 Apparaat onmiddellijk naar het oplaad-
apparaat brengen en bergop rijden ver-
mijden.
 Accu laden.
Parkeerrem controleren
Gevaar
Ongevalgevaar. Voor elke werking moet de
functionaliteit van de parkeerrem op een
vlakte gecontroleerd worden.
 Zitpositie innemen.
 Noodstopknop door draaien ontgrende-
len.
 Sleutelschakelaar op „1" stellen.
 Rijrichtingsschakelaar (vooruit/achter-
uit) bedienen.
 Gaspedaal licht induwen.
 De rem moet hoorbaar vastklikken. Het
apparaat moet op een vlakte zacht be-
ginnen te rollen. Indien het pedaal los-
gelaten wordt, vergrendelt de rem hoor-
baar. Het apparaat moet buiten werking
gezet worden en de klantendienst moet
geraadpleegd wordt indien het boven-
genoemde niet geldt.
Aflegvlak
Instructie: De max. toegelaten lading van
het aflegvlak bedraagt 20 kg.
 Lading door geschikte bevestiging aan
de 4 ogen bevestigen.
Noodstopknop
– Het apparaat beschikt over een nood-
stopknop. Wanneer die ingedrukt
wordt, stopt het apparaat plots en treedt
de automatische parkeerrem in wer-
king.
– Om het apparaat opnieuw in bedrijf te
stellen eerst de noodstopknop ontgren-
delen en dan de sleutelschakelaar kort
uit- en opnieuw inschakelen.
Programma's selecteren
1 Rijden
Naar gebruiksplaats rijden.
2 Vegen met veegrol
Veegrol wordt neergelaten. Keerrol en
zijbezem draaien.
3 Vegen met keerrol en zijbezems
Keerrol en zijbezems worden neergela-
ten.
Apparaat inschakelen
Aanwijzing:Het apparaat is uitgerust met
een stoelcontactschakelaar. Wanneer men
de chauffeursstoel verlaat, wordt het appa-
raat na een vertraging van ca. 1,5 sec. tot
stilstand afgeremd en worden geactiveerde
veegfuncties uitgeschakeld.
 Op de chauffeursstoel plaatsnemen.
 Rijpedaal NIET gebruiken.
 Programmaschakelaar op markering 1
(rijden) zetten.
 Sleutelschakelaar op „1" stellen.
Apparaat verrijden
Gevaar
Ongevalgevaar. Indien het apparaat geen
remwerking meer vertoont, moet als volgt
te werk worden gegaan:
– Wanneer het apparaat op een helling
van meer dan 2% bij het loslaten van
het rijpedaal niet tot stilstand komt, mag
om veiligheidsredenen de noodstop-
knop alleen ingedrukt worden, wanneer
de juiste mechanische functie van de
parkeerrem bij iedere inbedrijfname
van de machine van te voren gecontro-
leerd is.
– Het apparaat moet bij het bereiken van
de stilstand (op een effen vlakte) buiten
werking gesteld worden en de klanten-
dienst moet geraadpleegd worden!
– Bijkomend moeten de onderhoudsin-
structies voor remmen in acht genomen
worden.
 Noodstopknop door draaien ontgrende-
len.
 Gaan zitten en sleutelschakelaar naar
stand „1" draaien.
6
-
NL
Vooruit rijden
 Rijrichtingsschakelaar op „vooruit" stel-
len.
 Langzaam op het gaspedaal drukken.
Achteruit rijden
GEVAAR
– Verwondingsgevaar! Bij het achteruitrij-
den mogen derden niet in gevaar ge-
bracht worden, eventueel aanwijzingen
laten geven.
OPMERKING
Bij het achteruitrijden weerklinkt een pulse-
rende waarschuwingstoon.
De snelheid bij het achteruitrijden is om vei-
ligheidsredenen lager dan de snelheid bij
het vooruitrijden.
 Rijrichtingsschakelaar op „achteruit"
stellen.
 Langzaam op het gaspedaal drukken.
Rijgedrag
– Met het gaspedaal kan de rijsnelheid
traploos geregeld worden.
Remmen
 Rijpedaal loslaten, het apparaat remt
zelf en blijft staan.
Over hindernissen heen rijden
Over vaststaande hindernissen tot 50 mm
heen rijden:
 Langzaam en voorzichtig in voorwaart-
se richting overheen rijden.
Over vaststaande hindernissen boven 50
mm heen rijden:
 Er mag alleen over hindernissen heen
gereden worden met een geschikte op-
rijdrempel.
Overbelasting van de rijmotor
Bij overbelasting wordt de motor van de
wielaandrijving na een bepaalde tijd uitge-
schakeld. Het controlelampje „Overbelas-
ting van de rijmotor" brandt rood zodra de
rokmotorstroom beperkt wordt. Bij overver-
hitting van de besturing worden alle aan-
drijvingen behalve claxon en filterreiniging
uitgeschakeld.
 Apparaat gedurende minstens 15 minu-
ten laten afkoelen.
 Schleutelschakelaar op „0" draaien,
korte tijd wachten en weer op „1" draai-
en.
Veegbedrijf
GEVAAR
Verwondingsgevaar!
 Bij een geopende grofvuilklep kan de
veegwals stenen of steengruis naar vo-
ren wegslingeren. Let erop dat geen
personen, dieren of voorwerpen in ge-
vaar worden gebracht.
VOORZICHTIG
Beschadigingsgevaar!
 Geen pakbanden, draden of soortgelijk
materiaal opvegen; dit kan leiden tot
een beschadiging van het veegmecha-
nisme.
VOORZICHTIG
Beschadigingsgevaar!
 Om een beschadiging van de vloer te
vermijden de veegmachine niet ter
plaatse gebruiken.
63

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Km 90/60 r bp pack

Inhaltsverzeichnis