Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Veiligheidsinstructies Voor De Bediening; Veiligheidsinstructies Voor De Rijmodus; Veiligheidsinstructies Voor De Verbrandingsmotor - Kärcher MC 130 Bedienungsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für MC 130:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
4.4
Veiligheidsinstructies voor de
bediening
De bediener moet het voertuig op reglementaire wijze
gebruiken. Hij moet rekening houden met de plaatselij-
ke omstandigheden en tijdens de werkzaamheden op
derden, in het bijzonder kinderen.
Laat het voertuig nooit zonder toezicht achter zolang de
motor draait. De bediener mag het voertuig pas verla-
ten als de motor uitgezet is en het voertuig tegen onbe-
doelde bewegingen beveiligd is. Zet daartoe de
rijrichtingshendel in de neutrale stand, trek de contact-
sleutel uit en zet de hoofdschakelaar op „0".
Het voertuig mag enkel gebruikt worden door personen
die ingewerkt zijn in de hantering, hun capaciteiten voor
het bedienen hebben bewezen en uitdrukkelijk met het
gebruik zijn belast.
Het voertuig mag niet door kinderen of niet-ingewerkte
personen gebruikt worden.
Het voertuig mag gebruikt worden door personen met
verminderde fysieke, motorische of mentale capacitei-
ten of gebrek aan ervaring/kennis indien ze onder toe-
zicht staan of over het veilige gebruik van het voertuig
onderricht werden en de daaruit resulterende gevaren
begrijpen.
Kinderen moeten onder toezicht staan om te garande-
ren dat ze niet met het voertuig spelen.
Open de kap of zijbekledingen niet bij een draaiende
motor.
4.5
Veiligheidsinstructies voor de
rijmodus
GEVAAR
Kantelgevaar!
Een voertuig met knikbesturing gedraagt zich bij draaibe-
wegingen aanzienlijk anders dan een auto.
Berijd in rijrichting enkel stijgingen en dalingen tot 25%.
Vermijd abrupte draaibewegingen.
In bochten langzaam rijden.
Kantelgevaar bij onstabiele ondergrond.
Kantelgevaar bij de zijwaartse hellingen.
Enkel terreinen berijden met een max. zijdelingse hel-
ling van 10°.
Vermijd het plots nemen van bochten tijdens het berg-
op of bergaf rijden en zijwaarts rijden op hellingen.
Let op het zwaartepunt dat zich afhankelijk van de op-
stelling en het vulniveau van het vuilreservoir ver-
plaatst.
Pas de rijsnelheid bij voorwaarts rijden en het nemen
van bochten aan de omgevingsomstandigheden en de
laadtoestand aan.
Let erop dat het remgedrag tijdens het rijden en trans-
port afwijkend is!
De voor motorrijtuigen voorgeschreven maatregelen,
regels en verordeningen dienen altijd te worden opge-
volgd.
Het voertuig mag niet door kinderen of jongeren ge-
bruikt worden.
Een begeleidend persoon mag enkel op de passagiers-
plaats (optie) meegenomen worden.
Om een onbevoegd gebruik van het voertuig te verhin-
deren, moet de contactsleutel verwijderd worden.
Ongevalgevaar door verminderd remvermogen. Geen
voetmat in de bestuurderscabine leggen. In de bestuur-
derscabine mogen zich geen losse voorwerpen bevin-
den die onder het gaspedaal kunnen schuiven.
Voor elk gebruik moet de veiligheidscontrole in het
hoofdstuk „Inbedrijfstelling" uitgevoerd worden.
Alle bedieningshendels en schakelaars moeten voor
het starten van de motor in de neutrale stand staan. De
bestuurder moet bij het starten op de bestuurdersstoel
zitten. Het rijpedaal mag tijdens de startprocedure niet
gebruikt worden.
Draag tijdens ritten en bij het werk een veiligheidsgordel.
Het voertuig mag enkel vanop de bestuurdersstoel in
beweging gezet worden.
Bij transportritten moet het voorste frame van het appa-
raat maximaal opgetild en vergrendeld worden, zie
hoofdstuk „Rijden op de openbare weg".
Bijzondere voorzichtigheid betrachten bij werken aan
hellingen en greppels.
Vooraleer u de vuldruk van de banden corrigeert, moet
gecontroleerd worden of de drukverlager aan de com-
pressor juist is ingesteld.
Maximum vuldruk van de banden niet overschrijden.
De toegelaten vuldruk van de banden moet aan de
band en eventueel aan de veld afgelezen worden. Bij
verschillende waarden moet de kleinst waarde in acht
genomen worden.
Waarden voor de bandendruk vindt u in het hoofdstuk
„Technische gegevens".
4.6
Veiligheidsinstructies voor de
verbrandingsmotor
Voor de inbedrijfstelling de gebruiksaanwijzing van de
motorfabrikant lezen en in het bijzonder de veiligheids-
instructies in acht nemen.
Alleen MC 130 advanced plus
De ingebouwde dieselmotor heeft een roetfilter. Onder
normale bedrijfsomstandigheden merkt de bestuurder
niets van de nabehandeling van de schadelijke uitlaat-
gassen.
Tijdens het regeneratieproces van het roetfilter worden
de opgevangen roetdeeltjes verbrand en kunnen er
zeer hete uitlaatgassen worden uitgestoten.
Neem daarom zeker het hoofdstuk "Regeneratie" in
acht!
GEVAAR
Brand- en explosiegevaar!
Gebruik enkel de in de gebruiksaanwijzing vermelde
brandstof. Bij gebruik van ongeschikte brandstoffen be-
staat explosiegevaar (zie hoofdstuk „Technische gege-
vens").
Let er bij het tanken op dat er geen brandstof op hete
oppervlakken komt.
GEVAAR
Vergiftigingsgevaar!
Zorg bij het gebruik van het voertuig binnen voor vol-
doende verluchting en afvoer van de uitlaatgassen.
Uitlaatgassen zijn schadelijk voor de gezondheid, ze
mogen niet worden ingeademd.
GEVAAR
Verwondingsgevaar!
De uitlaatopening van de verbrandingsmotor mag niet
afgesloten worden.
De motor heeft ca. 5 seconden naloop nodig na het uit-
zetten. In deze tijd absoluut uit de buurt blijven van het
aandrijfbereik.
Verwondingsgevaar door onbeschermd ventilatorwiel
5
-
NL
209

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Mc 130 advanced

Inhaltsverzeichnis