3.
Draai de contramoer (18a) weer vast.
12.2 Span de V-snaar (14b) (afb. 20)
1.
Draai de beide kruiskopschroeven (7a) op de riemaf-
dekking (7) los met een kruiskopschroevendraaier*.
2.
Draai de inbusbout (7b) los met een 5 mm inbus-
sleutel*.
3.
Verwijder de riemafdekking (7).
4.
Draai de borgmoer (14a) los met een steeksleutel
van SW 13*.
5.
Schuif de spanpoelie (14) naar buiten om de
V-snaar (14b) aan te spannen.
6.
Houd de spanpoelie (14) op zijn plaats en draai de
borgmoer (14a) weer vast.
7.
Plaats de riemafdekking (7) weer terug.
12.3 Onderhoud van het luchtfilter (afb. 15, 16)
Vervuilde luchtfilters verminderen het motorvermogen
door een te geringe luchttoevoer naar de carburateur.
Regelmatige controle is daarom absoluut noodzake-
lijk. Het luchtfilter moet elke 50 bedrijfsuren worden
gecontroleerd en indien nodig worden gereinigd. Bij
een zeer stoffige lucht moet het luchtfilter vaker wor-
den gecontroleerd.
1.
Draai de vleugelmoer (12a) op het luchtfilterdeksel
(12) los.
2.
Verwijder het filter.
3.
Reinig het luchtfilter uitsluitend door het uit te klop-
pen of met perslucht.
4.
De assemblage volgt in omgekeerde volgorde.
Let op: Luchtfilter nooit met benzine of brandbare op-
losmiddelen reinigen.
12.4 Onderhoud/vervangen van de bougie (19a)
(afb. 17, 18)
Controleer de bougie (19a) voor de eerste keer na 10
bedrijfsuren op verontreiniging en reinig deze even-
tueel met een koperdraadborstel*. Daarna de bougie
elke 50 bedrijfsuren onderhouden.
1.
Trek de bougiestekker (19) er met een draaibewe-
ging af.
2.
Verwijder de bougie (19a) met een bougiesleutel*.
3.
De assemblage volgt in omgekeerde volgorde.
12.5 Controleer het oliepeil (afb. 22)
Plaats het product op een vlak, recht oppervlak.
1.
Start de motor en laat deze kort warmdraaien.
2.
Schroef de oliepeilstok (9) los door naar links te
draaien en veeg deze met een schone pluisvrije
doek* af.
3.
Voer de oliepeilstok (9) weer in en controleer het
oliepeil zonder de oliepeilstok (9) weer vast te
schroeven.
4.
Trek de oliepeilstok (9) eruit en lees in horizontale
positie het oliepeil af. Het oliepeil moet tussen de
beide markeringen op de oliepeilstok (9) staan.
5.
Schroef de oliepeilstok (9) vervolgens weer vast.
12.6 Motorolie verversen (afb. 22, 23)
De olie moet jaarlijks voor het begin van het sei-
zoen ververst worden als de motor op bedrijfstem-
peratuur is.
Gebruik alleen 4-takt motorolie (10W 30 / SAE 30).
1.
Plaats een opvangbak* onder de olieaftapplug (9a).
2.
Verwijder de olieaftapplug (9a) en de oliepeilstok (9).
3.
Kantel het product iets naar voren en laat alle olie
eruit lopen.
4.
Plaats de olieaftapschroef (9a) weer terug.
5.
Vul maximaal 0,6 liter verse olie in de olievulopening
met behulp van een trechter*.
6.
Schroef de oliepeilstok (9) er weer in en laat het
product kort draaien.
7.
Controleer vervolgens opnieuw het oliepeil zoals
beschreven in 12.5.
Service-informatie
Let op dat bij dit product de volgende delen onderhevig
zijn aan gebruiksmatige of natuurlijke slijtage, resp. de
volgende delen als verbruiksmateriaal wordt gebruikt.
Slijtageonderdelen*: Olie*, bougie*, V-snaar*, meswals*
* niet persé meegeleverd!
Reserveonderdelen en accessoires zijn verkrijgbaar
bij ons servicecentrum. Scan hiertoe de QR-code op
de titelpagina.
13. Opslag
Het product voorbereiden voor opslag Waarschu-
wing: Verwijder de benzine niet in gesloten ruim-
tes, in de buurt van vuur of bij het roken. Gas-
dampen kunnen explosies of brand veroorzaken.
1.
Leeg de benzinetank met een afzuigpomp voor
benzine.
2.
Start de motor en laat de motor net zo lang lopen
totdat de resterende benzine is verbruikt.
www.scheppach.com
NL | 77