Inhaltsverzeichnis
Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
4
Opstellingslocatie
4.1
Voorwaarden aan de installatielocatie
Algemene informatie
Houd tijdens het positioneren rekening met de volgende elementen:
• Goedkeuring klant
• Gewicht eenheid en capaciteit steunpunt
• Veilig toegankelijke positie
• Functionele ruimten
• Ruimten voor luchtaanzuiging/-afvoer
• Elektrische aansluitingen
• Max. afstand mogelijk met elektrische aansluitingen
• Wateraansluitingen
Functionele ruimten
Functionele ruimten zijn ontworpen voor:
• Garanderen goede werking eenheid;
• Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden;
• Beschermen van geautoriseerde operators en aanwezige personen.
Opstellen
De eenheden zijn ontworpen voor installatie in buitenopstelling op
vaste positie:
▶ Plaats de eenheid op een locatie waar eventueel lekkend gas geen ge-
bouw kan binnendringen of zich kan ophopen in gesloten ruimten.
Houd de voorschriften voor machinekamers aan
(ventilatie, lekdetectie, enz.).
Installatienormen:
• Installeer de eenheid opgetild van de bodem;
• Draagpunten uitgelijnd en genivelleerd;
• Afgevoerd condenswater mag geen gevaar vormen voor mensen en
materieel;
• Ophopen van sneeuw mag geen verstopping van de spoelen
veroorzaken;
• Vermijd installatie op locaties met gevaar voor overstroming.
Begrens de trillingsoverdracht:
• Gebruik trillingsdempers of neopreen strip op de steunpunten van de
eenheid;
• Installeer flexibele koppelingen op de hydraulische aansluitingen.
Bescherm de eenheid met een passend hekwerk indien nodig,
om toegang door ongeautoriseerd personeel te voorkomen.
Een correcte luchtcirculatie is verplicht om de goede werking van de een-
heid te waarborgen.
Vermijd daarom:
• Obstakels in de luchtstoom;
• Uitwisselingshindernissen;
• Vreemde objecten die de warmtewisselaars kunnen hinderen;
• Wind die de luchtstroom beïnvloedt;
• Warmte- of vervuilingsbronnen dicht bij de eenheid (schoorstenen,
afvoerluchtventilatoren enz.);
• Stratificatie (koude lucht die op de bodem blijft hangen);
• Recirculatie (afgevoerd lucht die weer wordt aangezogen);
• Positioneren onder het drempelniveau, dicht bij hoge muren, zolders
of onder hoeken waar stratificatie of recirculatie wordt bevorderd.
Negeren van de voorgaande instructies kan:
• De energie-efficiëntie verminderen;
• Een alarmvergrendeling veroorzaken vanwege hoge druk (in de zo-
mer) of lage druk (in de winter).
CS3000 AWP – 6721852570 (2022/11)
4.2
Veiligheidsinstructies
Voorkom het ophopen van sneeuw
Wanneer de eenheid is geïnstalleerd op een plaats waar het kan sneeuwen:
• Installeer de eenheid niet onder bomen of daken waar sneeuw zich
kan ophopen;
• Zorg voor een opstelling van voldoende hoogte.
Houd warmtewisselaars en ventilatoren vrij van obstructies anders blok-
keert de opgehoopte sneeuw de luchtstroom en kunnen problemen met
de uitrusting optreden.
VOORZICHTIG
Tijdens bedrijf produceert de warmtepomp een aanmerkelijke hoe-
veelheid water vanwege de ontdooicycli van de externe warmtewis-
selaar.
▶ Het condensaat moet worden afgevoerd om ijsvorming voor en onder
de eenheid te voorkomen, hetgeen gevaarlijk kan zijn voor mens en
materieel.
Bypass gaszijde
De installateur is verantwoordelijk voor het installeren van afvoerleidin-
gen conform de geldende lokale regelgeving (EN 378).
Indien in een schacht, moeten de ventielen worden gedimensioneerd
conform EN13136.
4.3
Accessoires
Installatie van een trillingsdemper
Plaats de trillingsdemper tussen de eenheid en het onderstel.
Gebruik de gaten op het frame van de eenheid (diameter 15 mm).
Wanneer de antiseismische veerkoppelingen zijn geïnstalleerd, neemt
de totale hoogte van de eenheid toe.
C
Afb. 307 A tot D: belastingspunten van de eenheid
CS AWP 16-24
CS AWP 31-41
A
518
425
B
825
840
C
930
995
D
Condensopvangkanaal
Tabel 175 Afstand in mm voor de installatie van de trillingsdemper
Opstellingslocatie
D
B
A
0010045067-002
CS AWP 53-59
253
2715
1029
221
Werbung
Inhaltsverzeichnis
Fehlerbehebung
