• Die Räder werden mit jeweils zwei Stellringen (1) mon-
tiert. Wichtig dabei ist, dass jeweils die Seite des Stell-
rings mit dem schmalen Rand zum Rad zeigt.
• Bei Bedarf arbeiten Sie die Radachsen etwas mit
Schleifpapier nach, um leichtlaufende Räder zu erhal-
ten.
• Mit einem 1,5 mm Innensechskantschlüssel werden da-
nach die Madenschrauben an den Stellringen (2) fest
angezogen.
j) Montage der Motorhaube und des Propellers
• Schieben Sie zunächst den Propeller-Mitnehmer (1) bis
zum Anschlag auf die Motorwelle auf und schrauben
mit einem 1,5 mm Innensechskantschlüssel die beiden
Madenschrauben (2) fest.
• Bohren Sie im Abstand von 5 mm zum hinteren Hauben-
rand vier Befestigungslöcher (3) mit 1,5 mm in die Mo-
torhaube.
Der Abstand zum jeweiligen Dekorstreifen sollte auf der
rechten und linken Seite der Haube gleich sein.
20
f) Montage van de richtingssturing
• Net als de hoogtebesturing moet de richtingsbesturing
(1) eerst zoals afgebeeld "droog" in de opening op het
uiteinde van de romp worden geschoven.
• De stuurhefboom (2) voor het richtingsroer moet zich
daarbij, in de vliegrichting gezien, aan de linkerzijde
bevinden.
• Richt de richtingsbesturing exact onder een hoek van
90° uit ten opzichte van de hoogtebesturing. Ook nu
kunnen lichte afwijkingen worden gecorrigeerd door het
Bild 19
inschuiven van strookjes papier (die later mee worden
verlijmd).
• Zodra de uitlijning perfect past, wordt de
richtingsbesturing uit de romp genomen en op de
lijmplaatsen ingestreken met witte lijm of 2-
componenten epoxyhars.
Schuif daarna de besturing terug in de rompopening,
en richt het exact uit. Overtollige lijm meteen met een
papieren doekje of lap wegvegen.
Praktische tips voor het vliegen:
Tot de lijm is uitgehard moet de richtingsbesturing met
een hulpbalkje uit balsahout of een strookje karton (3)
en twee spelden worden gefixeerd.
Bild 20
Afb. 10
101