- Gebruik alleen motorolie SAE 30.
AANWIJZING!
Milieuschade!
Uitgelopen olie kan het milieu ernstig verontreinigen.
De vloeistof is zeer giftig en kan snel tot waterveront-
reiniging leiden.
- Olie alleen vullen/aftappen op effen, stevige onder-
gronden.
- Gebruik een vulpijp of trechter.
- Vang afgetapte olie in een geschikte container op.
- Veeg gemorste olie direct zorgvuldig weg en verwij-
der de doek conform de lokale voorschriften.
- Verwijder olie conform de lokale voorschriften.
1.
Plaats de benzine zitmaaier op een effen, recht
oppervlak.
2.
Verwijder de contactsleutel (18a) uit het contact-
slot (18).
3.
Schroef de olietankdop met peilstok (21) door naar
links te draaien los en veeg deze af.
4.
Schroef de olietankdop met peilstok (21) weer tot
de aanslag in de vulpijp.
5.
Trek de olietankdop met peilstok (21) eruit en lees in
horizontale positie het oliepeil af. Het oliepeil moet
zich tussen max. en min. van de oliepeilstok bevinden.
13.3.4 Olieverversing
Het verversen van de motorolie moet jaarlijks voor het
begin van het seizoen bij bedrijfswarme en uitgescha-
kelde motor worden uitgevoerd.
Gebruik alleen motorolie (SAE 30).
m GEVAAR!
Schakel de motor uit en laat deze afkoelen. Dit leidt tot
ernstige verbrandingen of zelfs de dood.
1.
Plaats de benzine zitmaaier op een effen, recht
oppervlak.
2.
Schroef de olietankdop met peilstok (21) door naar
links te draaien los.
3.
Zuig met de meegeleverde injector en de slang de
motorolie door de vulpijp af.
4.
Vul verse motorolie bij en controleer het oliepeil
(zie 13.3.3).
Verbruikte olie moet conform de geldende voorschrif-
ten worden verwijderd.
13.3.5 Onderhoud van het luchtfilter (Afb. 14 + 15)
m GEVAAR!
Brand- en explosiegevaar!
Brandstof kan bij een incorrecte reiniging ontsteken en
eventueel exploderen. Dit leidt tot ernstige verbrandin-
gen of zelfs de dood.
- Reinig het luchtfilter. uitsluitend door uitkloppen.
- Reinig het luchtfilter nooit met benzine of brandbare
oplosmiddelen.
AANWIJZING!
Risico op materiële schade!
Het bedrijf van de motor zonder ingezet filterelement
kan tot motorschade leiden.
- Laat de motor nooit zonder ingezet luchtfilterele-
ment draaien.
Vervuilde luchtfilters (24a) verminderen het motorver-
mogen door een te lage luchttoevoer naar de carbura-
teur. Regelmatige controle is daarom absoluut nood-
zakelijk.
Het luchtfilter moet elke 25 bedrijfsuren worden gecon-
troleerd en indien nodig worden gereinigd. Bij een zeer
stoffige lucht moet het luchtfilter vaker worden gecon-
troleerd.
1.
Klap de stoel omhoog.
2.
Verwijder de afdekking van het luchtfilter (24) en
verwijder het luchtfilter (24a).
3.
Reinig het luchtfilter (24a) uitsluitend door uitklop-
pen.
4.
Vervang een defecte luchtfilter (24a) door een
nieuwe.
5.
Plaats het luchtfilter (24a) weer terug en brengt de
afdekking van het luchtfilter (24) weer aan.
13.3.6 Onderhoud van de bougie (afb. 7a)
Controleer de bougie voor de eerste keer na 10 be-
drijfsuren op verontreiniging en reinig deze eventueel
met een koperdraadborstel. Daarna de bougie elke 50
bedrijfsuren indien nodig vervangen.
1.
Hang de vangkorf (2) uit en open de onderhouds-
klep.
2.
Trek de bougiestekker (25a) met een draaiende
beweging af.
3.
Verwijder de bougie (25) met de bougiesleutel.
Stel onder gebruik van een voelermaat de afstand in op
0,6-0,8 mm. Breng de bougie (25) weer aan en let erop
dat u deze niet te vast draait.
www.scheppach.com
NL | 145