1.
Zet, voordat er een controle aan het maaimes
wordt uitgevoerd, de motor uit en verwijder de con-
tactsleutel (18a) uit het contactslot (18).
2.
Verwijder het uitwerpkanaal (20) (zie het gedeelte
9.5) en til de klep (23) iets op. Nu is het maaimes
toegankelijk.
3.
Draai nu de messchroef van het maaimes linksom
in het visuele bereik en controleer dit. Gebruik voor
het draaien van het mes een steeksleutel SW10.
4.
Controleer regelmatig of het maaimes correct is
bevestigd, in goede toestand en goed geslepen is.
5.
Indien dit niet het geval is, moet u het maaimes
door een gespecialiseerde werkplaats laten slij-
pen of vervangen.
11.4 Motor starten met E-start (afb. 1 + 7a)
1.
Controleer de laadstatus van de accu (5a) (zie
bijgevoegde gebruikshandleiding) en laad deze
eventueel op.
2.
Controleer voor elke start de benzine- en mo-
toroliestand (zie hoofdstuk 10.1 en 10.2). Contro-
leer of de bougiestekker (25a) op de bougie (25)
is aangesloten.
3.
Schuif de geladen accu (5a) langs de geleideblad
in het apparaat. De accu (5a) klikt hoorbaar vast.
4.
Hang de vangkorf (2) in. Zie hoofdstuk 9.4.
5.
Ga op de bestuurdersstoel (1) zitten.
6.
De maaier (8) moet zijn uitgeschakeld.
7.
Trap het rempedaal (13) in en bedien de blokkeer-
rem (12). Stel de gewenste snijhoogte (4) in. Zie
hoofdstuk 11.7.1.
8.
Stel de versnelling (17) in op Neutraal "N".
9.
Op basis van een beschermplaat op de motor kan
er een lichte rookvorming ontstaan, indien u het
apparaat voor de eerste keer gebruikt. Dit is een
normaal proces.
10. Draai de contactsleutel (18a) in het contactslot (18)
op "Start", totdat de motor start en laat deze in de
positie "On".
11.5 Motor starten zonder elektrische starter
(afb. 1 + 7a + 13)
1.
Controleer voor elke start de benzine- en mo-
toroliestand (zie hoofdstuk 10.1 en 10.2). Contro-
leer of de bougiestekker (25a) op de bougie (25)
is aangesloten.
2.
De maaier (8) moet zijn uitgeschakeld.
3.
Trap het rem- en koppelingspedaal (13) in en be-
dien de blokkeerrem (12). Stel de gewenste snij-
hoogte (4) in. Zie hoofdstuk 11.6.1.
4.
Stel de versnelling (17) in op Neutraal "N".
5.
Klap de bestuurdersstoel (1) omhoog.
6.
Draai de contactsleutel in stand "ON".
7.
Start de motor met starterkoord (27). Trek hiertoe
de greep ca. 10-15 cm (tot een weerstand voelbaar
is) er uit. En trek hier vervolgens krachtig met een
ruk aan. Als de motor niet is gestart, nogmaals aan
starterkoord (27) trekken.
8.
Op basis van een beschermplaat op de motor kan
er een lichte rookvorming ontstaan, indien u het
apparaat voor de eerste keer gebruikt. Dit is een
normaal proces.
9.
Klap de bestuurdersstoel (1) weer omlaag.
10. Ga op de bestuurdersstoel (1) zitten.
m Let op!
• Laat het starterkoord niet terugschieten.
• Bij koel weer kan het noodzakelijk zijn om het start-
proces meerdere te herhalen.
11.6 Starten met uitgeschakelde maaier
Let op! Voer een versnellingswissel alleen in stil-
stand uit.
1.
Trap bij het lagere toerental "Schildpad" het rem-
pedaal (13) geheel in. Daarbij ontgrendeld de blok-
keerrem (12).
2.
Stel de gewenste versnelling in.
3.
Laat het rempedaal (13) langzaam los, zodat de
benzine zitmaaier zich in beweging zet.
4.
Schuif de toerentalhendel (14) in de richting "Haas"
om gas te geven.
5.
Om het apparaat te stoppen, trapt u het rempedaal
(13) in.
11.7 Maaien
m WAARSCHUWING!
Ongevallengevaar bij achteruitrijden!
Neem de omgeving achter de maaier in acht bij het
achteruitrijden!
- Achteruitrijden alleen indien noodzakelijk!
- De versnelling Achteruit kan bij een ingeschakelde
maaier niet worden gebruikt.
Aanwijzing voor maaien
• Controleer voor elk maaiproces of het maaimes
correct is bevestigd, in goede toestand en goed
geslepen is. Draag daarbij altijd veiligheidshand-
schoenen!
• Controleer de maaier, het maaimes en de andere
delen, die tegen een vreemd voorwerp zijn gelopen
of indien het apparaat sterker trilt dan normaal.
www.scheppach.com
NL | 139