Als u de werkzaamheden weer wilt oppakken, begint u
met hoofdstuk 9. Zodra u weer de noodzakelijke voor-
bereidingen hebt getroffen, richt u het spuitpistool in
een afvalemmer en wacht u 30 seconden, totdat de
resterende reinigingsoplossing uit het systeem is ge-
lopen. Daarna kunt u uw spuitwerkzaamheden voort-
zetten.
m BELANGRIJK! Mineraal-terpentine mag nooit tij-
dens het reinigen met water worden gemengd.
11.2 Testen van de spuitinstellingen (afb. 22-24)
Aanwijzing: Zorg ervoor dat u de stappen voor "Spui-
ten" (11.1) opvolgt, voordat u de spuitinstellingen van
het Airless verfsproeisysteem uitprobeert.
11.2.1 Instellen van de druk (afb. 22)
1.
Stel de drukregelaar (9) op een gemiddeld hoge
druk in. Test vervolgens de drukinstelling op een
afvalstuk van het materiaal (afb. 22).
2.
Reguleer de drukregelaar (9) net zo lang, tot u een
glad en gelijkmatig resultaat krijgt.
11.2.2 Bewegingssnelheid (afb. 23)
Spuit als test een deel van een afvalstuk van het mate-
riaal en bepaal zo de vereiste bewegingssnelheid voor
de drukinstelling (afb. 23).
• Bij een lagere druk zijn langzamere bewegingen
nodig.
• Bij een hogere druk zijn snellere bewegingen nodig.
11.2.3 Uitlijnen van de spuitkop
1.
Volg de stappen voor "Drukontlasting" op (10.2).
2.
Haal de borgmoer (29) los (afb. 24).
3.
Draai de sproeikopbescherming (4) om de richting
van het gewenste spuitbeeld aan te passen (afb.
24).
4.
Spuitkop boven: horizontale uitlijning
5.
Spuitkop zijdelings: verticale uitlijning
AANWIJZING! De uitlijning van de spuitstraal hangt af
van de gewenste werkrichting. Bij een horizontale wer-
krichting wordt een verticale spuitstraal aanbevolen. In
het geval van een verticale werkrichting een horizon-
tale spuitstraal.
11.3 Spuittechniek (afb. 25-28)
1.
Beweeg het spuitpistool (6) niet slechts vanuit de
pols, maar met de gehele arm. Op deze manier
houdt u het spuitpistool (6) in een rechte hoek tot
het oppervlak en krijgt u een gelijkmatig beeld
(afb. 25).
2.
Druk de trekker pas in, nadat u met de beweging
bent begonnen. Laat de trekker (3) los, voordat u
de beweging beëindigd. Het spuitpistool (6) moet
altijd worden bewogen, als de trekker (3) ingedrukt
en losgelaten wordt (afb. 26).
3.
Houd het spuitpistool (6) verticaal tot het opper-
vlak, zodat de spuitafstand constant blijft (afb. 27).
4.
Laat elke strook met ca. 30% overlappen. Daar-
door ontstaat een gelijkmatige coating (afb. 28).
AANWIJZING!
• Voer op winderige dagen geen spuitwerkzaamhe-
den in de open lucht uit, omdat de resultaten onbe-
vredigend kunnen zijn.
• Breng slechts één coating tegelijkertijd aan. Laat
een coating altijd volledig drogen, voordat een an-
dere coating wordt aangebracht.
• Voorkom onderbrekingen, omdat dit tot een onre-
gelmatig resultaat kan leiden. Bij voorkeur begint u
buiten het oppervlak dat u wilt besproeien met de
onderbreking, indien mogelijk niet in het midden van
het oppervlak en spuit u tot voorbij de tegenoverlig-
gende zijde.
12. Reiniging en onderhoud
m LET OP! Schakel het apparaat voor alle ombouw-,
onderhouds- of servicewerkzaamheden uit en trekt u
de voedingsstekker uit het stopcontact!
12.1 Selecteren van de reinigingsoplossing
Voor materialen op waterbasis (bijv. acrylverf):
• Gebruik voor reiniging alleen water.
m LET OP! Als u oplosmiddelhoudende reinigings-
middelen voor verf op waterbasis gebruikt, ontstaat er
een nieuwe substantie, die uiterst lastig kan worden
gereinigd.
• Wij raden het gebruik van 10-15 liter water voor de
reiniging aan.
www.scheppach.com
NL | 89