Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Inleiding En Algemene Beschrijving; Technische Gegevens - Telwin MIG-MAG 200 Bedienungsanleitung

Professionelle draht-schweißmaschinen
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 14
OPGELET! Gelijk welke manuele ingreep op gedeelten in beweging van de
draadvoeder, bijvoorbeeld :
- Vervanging rollen en/of draadgeleiders;
- Invoer van de draad in de rollen;
- Lading van de draadspoel;
- Schoonmaak van de rollen, van de raderwerken en van de eronder staande
zone;
- Smering van de raderwerken.
MOET UITGEVOERD WORDEN MET EEN UITGESCHAKELDE LASMACHINE DIE
LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
- Het is verboden de lasmachine op te hijsen.

2. INLEIDING EN ALGEMENE BESCHRIJVING

2.1 COMPACTE LASMACHINE(FIG. A1, A2)
Deze lasmachine is een stroombron voor het booglassen, specifiek grealiseerd voor
het MAG-lassen van koolstofstalen of zwak gelegeerde stalen met beschermend gas
CO of mengsels Argon/CO gebruikmakend van volle of geanimeerde (buisvormige)
2
2
elektrode draden.
Zijn bovendien geschikt voor het MIG-lassen van de roestvrije stalen met gas Argon +
1-2% zuurstof en aluminium met gas Argon, gebruikmakend van elektrode draden voor
analyse geschikt voor het te lassen stuk.
De harde soldering MIG kan typisch uitgevoerd worden op verzinkte staalplaten met
draden in koperlegering (vb. koper-silicium of koper-aluminium) met beschermend gas
Argon zuiver (99,9%).
2.2 LASMACHINE MET WEGNEEMBARE DRAADTREKKER (FIG.A3)
Lasmachine met continue draad, op wielen, driefasen, geventileerd, voor het MIG-
MAG/FLUX lassen en het hardsolderen, met wegneembare draadtrekker met 4
ROLLEN. Gebruiksflexibiliteit met verschillende typen van materiaal zoals staal,
roestvrij staal, aluminum. Hoog aantal steps van regeling van de spanning van de boog.
2.3 ACCESSOIRES VAN SERIE:
- toorts (gekoeld met water in de versie R.A.);
- kabel van retour volledig met massatang;
- kit wielen;
- adaptor fles ARGON;
- drukreductor;
- draadtrekker;
- groep van koeling met water R.A. (alleen voor versie R.A.);
2.4 ACCESSOIRES OP AANVRAAG:
- elektronische kaart met dubbele timer;
- groep kabels verbinding generator-trekker (alleen voor lasmachine met
wegneembare draadtrekker);
- groep van koeling met water R.A. (indien voorzien);
(accessoire van serie op versie R.A.);
- Kit spoelbedekking (indien voorzien);
- Kit lassen aluminium;
- Kit lassen kerndraad;

3.TECHNISCHE GEGEVENS

3.1 KENTEKENPLAAT
De belangrijkste gegevens m.b.t. het gebruik en de prestaties van de lasmachine zijn
samengevat op de kentekenplaat met de volgende betekenis:
1- EUROPESE referentienorm voor de veiligheid en de bouw van de machines voor
booglassen.
2- Symbool van de binnenstructuur van de lasmachine.
3- Symbool van de voorziene lasprocedure.
4- Symbool S: wijst erop dat er lasoperaties mogen uitgevoerd worden in een ruimte
met een verhoogd risico van elektroshock (vb. in de onmiddellijke nabijheid van
grote metalen massa's).
5- Symbool van de voedingslijn:
1~: eenfase wisselspanning;
3~: driefasen wisselspanning.
6- Beschermingsgraad van het omhulsel.
7- Kentekens van de voedingslijn:
- U : Wisselspanning en voedingsfrequentie van de lasmachine (toegelaten limieten
1
±10%).
- I
: Maximum stroom verbruikt door de lijn .
1 max
- I : Effectieve voedingsstroom .
1eff
8- Prestaties van het lascircuit:
- U : maximum spanning piek leeg (lascircuit open).
0
- I /U : Genormaliseerde overeenstemmende stroom en spanning die door de
2
2
lasmachine tijdens het lassen kunnen verdeeld worden.
- X : Verhouding intermittentie: duidt de tijd aan dat de machine de
overeenstemmende stroom kan verdelen (zelfde kolom). Wordt uitgedrukt in %, op
basis van een cyclus van 10min (vb. 60% = 6 minuten werk, 4 minuten pauze; en zo
verder).
Ingeval de gebruiksfactoren (van de kentekenplaat, die verwijzen naar 40°C
ruimte) overschreden worden, wordt de ingreep van de thermische beveiliging
bepaald ( de lasmachine blijft in stand-by tot haar temperatuur terug binnen de
toegestane limieten ligt).
- A/V-A/V: Duidt de gamma aan van de regeling van de lasstroom (minimum -
maximum) aan de overeenstemmende boogspanning.
9- Inschrijvingsnummer voor de identificatie van de lasmachine (noodzakelijk voor de
technische service, de aanvraag van reserve onderdelen en het opzoeken van de
oorsprong van het product).
10-
: De waarde van de zekeringen met vertraagde werking moet voorzien
worden voor de bescherming van de lij.
11- Symbolen m.b.t. de veiligheidsnormen waarvan de betekenis aangeduid is in
hoofdstuk 1 "Algemene veiligheid voor het booglassen ".
Opmerking: Het aangegeven voorbeeld van de kentekenplaat geeft een indicatieve
aanwijzing van de betekenis van de symbolen en van de cijfers; de exacte waarden van
de technische gegevens van de lasmachine in uw bezit moeten rechtstreeks genomen
worden van de kentekenplaat van de lasmachine zelf.
3.2 ANDERE TECHNISCHE GEGEVENS:
- LASMACHINE: zie tabel 1 (TAB.1)
- TOORTS: zie tabel 2 (TAB.2)
Het gewicht van de lasmachine staat aangeduid in tabel 1 (TAB. 1).
4. BESCHRIJVING VAN DE LASMACHINE
4.1 INRICHTINGEN VAN CONTROLE, REGELING EN VERBINDING (FIG. A)
5. INSTALLATIE
_____________________________________________________________________________________________________________________
OPGELET! ALLE OPERATIES VAN INSTALLATIE EN ELEKTRISCHE
AANSLUITINGEN UITVOEREN MET DE LASMACHINE VOLLEDIG
UITGESCHAKELD EN LOSGEKOPPELD VAN HET VOEDINGSNET.
DE ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN MOETEN UITSLUITEND UITGEVOERD
FIG. B
WORDEN DOOR ERVAREN OF GEKWALIFICEERD PERSONEEL.
_____________________________________________________________________________________________________________________
5.1 INRICHTING (FIG. C)
De lasmachine uitpakken, de montage van de losgemaakte gedeelten bevat in de
verpakking uitvoeren.
5.1.1 Assemblage retourkabel- tang (FIG. D)
5.2 WIJZEN VAN OPHIJSEN VAN DE LASMACHINE
Alle lasmachines beschreven in deze handleiding zijn voorzien van hijssystemen.
_____________________________________________________________________________________________________________________
OPGELET! De lasmachine plaatsen op een horizontaal oppervlak met een
adequaat draagvermogen voor het gewicht teneinde de kanteling of gevaarlijke
verplaatsingen te voorkomen.
_____________________________________________________________________________________________________________________
5.2.1 AANSLUITING OP HET NET
- Voordat men gelijk welke elektrische aansluiting uitvoert, moet men verifiëren of de
gegevens van de kentekenplaat overeenstemmen met de spanning en de frequentie
van het net die beschikbaar zijn op de plaats van installatie.
- De lasmachine moet uitsluitend aangesloten worden op een voedingssysteem met
een neutraalgeleider verbonden met de aarde.
- Teneinde te voldoen aan de vereisten van de Norm EN 61000-3-11 (Flicker) raadt
men aan de lasmachine te verbinden met de punten van interface van het
voedingsnet die een impedantie hebben kleiner dan Zmax = 0.04ohm.
- De lasmachine valt onder de vereisten van de norm IEC/EN 61000-3-12.
5.2.2 STEKKER EN CONTACT: een genormaliseerde stekker, (3P + T) met een
adequaat vermogen met de voedingskabel verbinden en een contact van het net
voorinstellen uitgerust met zekeringen of een automatische schakelaar; een speciale
terminal van de aarde moet verbonden worden met de aardegeleider (geel-groen) van
de voedingslijn. De tabel 1 (TAB.1) geeft de aanbevolen waarden in ampères van de
vertraagde zekeringen van de lijn gekozen op basis van de max. nominale stroom
verdeeld door de lasmachine en van de nominale voedingsspanning.
- Voor de operaties van verandering van spanning moet men naar de binnenkant van
de lasmachine gaan, het paneel wegnemen en het klemmenbord verandering
spanning zodanig voorinstellen dat er een overeenstemming is tussen de verbinding
aangeduid op de desbetreffende kentekenplaat en de beschikbare spanning van het
net.
Het paneel zorgvuldig terug monteren en hierbij gebruik maken van de
desbetreffende schroeven.
Opgelet! De lasmachine wordt in de fabriek vooringesteld op de hoogste
beschikbare spanning van de gamma, voorbeeld:
U 400V Ü
In de fabriek vooringestelde spanning.
1
_____________________________________________________________________________________________________________________
OPGELET!
Het niet in acht nemen van de voornoemde regels maakt het door de fabrikant
voorzien veiligheidssysteem inefficiënt (klasse I) met daaruit volgende zware
risico's voor de personen (vb. elektroshock) en voor de dingen (vb. brand).
_____________________________________________________________________________________________________________________
5.3 VERBINDINGEN VAN HET LASCIRCUIT
_____________________________________________________________________________________________________________________
OPGELET! VOORDAT MEN DE VOLGENDE VERBINDINGEN UITVOERT,
MOET MEN CONTROLEREN OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD IS EN
LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
_____________________________________________________________________________________________________________________
De Tabel 1 (TAB. 1) geeft de aanbevolen waarden voor de laskabels (in mm ) op basis
van de maximum stroom verdeeld door de lasmachine.
5.3.1 Verbinding met de gasfles
- Gasfles laadbaar op het steunvlak fles van de lasmachine: max 20 kg.
- De drukreductor vastdraaien op de klep van de gasfles en hierbij de speciale reductie
tussenplaatsen die als accessoire wordt geleverd, wanneer gas Argon of een
mengsel Argon/CO wordt gebruikt.
2
- De ingangsbuis van het gas verbinden met de reductor en het strookje in dotatie
vastzetten.
- De beslagring voor de regeling van de drukreductor loszetten voordat de klep van de
gasfles geopend wordt.
5.3.2 Verbinding retourkabel van de lasstroom
Moet verbonden worden met het te lassen stuk of met de metalen bank waarop het
steunt, zo dicht mogelijk bij de koppeling in uitvoering.
Deze kabel moet verbonden worden met de klem met hetsymbool (-).
5.3.3 Verbinding toorts
De toorts in de desbetreffende connector steken en hierbij met de hand de beslagring
van blokkering tot op het einde toe vastdraaien. Deze voorinstellen voor de eerste
lading van de draad, en hierbij de sproeier en het contactbuisje demonteren om het
buitenkomen ervan te vergemakkelijken.
5.3.4 Verbinding met de draadvoeder (in het model met externe draadvoeder)
- De verbindingen met de stroomgenerator uitvoeren (achterste paneel):
- kabel lasstroom met de snapmofverbinding (+);
- bedieningskabel met de desbetreffende connector.
- Erop letten dat de connectors goed vastgedraaid zijn teneinde verhittingen en verlies
van efficiëntie te voorkomen.
- De gasbuis afkomstig van de drukreductor van de gasfles aansluiten en vastdraaien
met de strook in dotatie.
5.3.5 Aanbevelingen
- De connectors van de laskabels tot op het einde toe draaien in de
snapmofverbindingen (indien aanwezig), om een perfect elektrisch contact te
garanderen; zoniet zullen er zich verhittingen van de connectors zelf voordoen met
een bijhorende snelle slijtage en verlies van efficiëntie.
- De kortst mogelijke laskabels gebruiken.
- Vermijden metalen structuren te gebruiken die geen deel uitmaken van het stuk in
bewerking, ter vervanging van de retourkabel van de lasstroom; dit kan gevaarlijk zijn
voor de veiligheid en onbevredigende resultaten geven voor het lassen.
5.3.6 Verbinding groep koeling water G.R.A. (alleen voor versie R.A.)
- De G.R.A. bevestigen op de machine middels de beugel in dotatie.
- De waterleidingen verbinden met de snelkoppelingen.
- De G.R.A. aanschakelen volgens de procedure beschreven in de handleiding in
dotatie bij de groep van koeling.
5.4 LADING DRAADSPOEL (FIG. F-F1-F2)
_____________________________________________________________________________________________________________________
OPGELET! VOORDAT MEN BEGINT MET DE LAADOPERATIES VAN DE
DRAAD, MOET MEN CONTROLEREN OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD IS
EN LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
_____________________________________________________________________________________________________________________
VERIFIËREN OF DE ROLLEN DRAADTREKKER, HET OMHULSEL
D R A A D G E L E I D E R E N H E T C O N TAC T B U I S J E VA N D E TO O RT S
- 24 -
FIG. E
2

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis