Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Inleiding En Algemene Beschrijving; Belangrijkste Kenmerken; Accessoires Op Aanvraag; Technische Gegevens - Telwin LINEAR 350I Bedienungsanleitung

Professionelle schweißmaschinen mma mit invertertechnik
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 17
draadtoevoer en koelgroep (indien aanwezig) te heffen.
- ONEIGENLIJK GEBRUIK: het gebruik van de lasmachine is gevaarlijk voor
gelijk welke bewerking die verschilt van diegene die voorzien zijn (vb.
ontvriezen van buizen van de waterleiding).
- ONEIGENLIJK GEBRUIK: het is gevaarlijk om het lasapparaat door meer dan
één bediener tegelijk te laten gebruiken.
- VERPLAATSING VAN HET LASAPPARAAT: bevestig de gasfles altijd met
geschikte middelen om te voorkomen dat deze kan vallen (indien gebruikt).
- Het is verboden om het lasapparaat op te hangen aan de handgrepen.
De beschermingen en de mobiele gedeelten van het omhulsel van de lasmachine
en van de draadvoeder moeten in hun stand staan voordat de lasmachine wordt
verbonden met het voedingsnet.
OPGELET! Gelijk welke manuele ingreep op gedeelten in beweging van de
draadvoeder, bijvoorbeeld:
- Vervanging rollen en/of draadgeleiders;
- Invoer van de draad in de rollen;
- Lading van de draadspoel;
- Schoonmaak van de rollen, van de raderwerken en van de eronder staande
zone;
- Smering van de raderwerken.
MOET UITGEVOERD WORDEN MET EEN UITGESCHAKELDE LASMACHINE DIE
LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
2. INLEIDING EN ALGEMENE BESCHRIJVING
Dit lasapparaat is een stroombron voor booglassen, vervaardigd voor het MMA-lassen
van beklede elektroden (rutiel, zuur, basisch).
De kenmerken en specificaties van dit lasapparaat (INVERTER) zoals hoge snelheid
en afstelprecisie, geven het apparaat uitstekende laskwaliteiten.
De regeling met "inverter"-systeem aan de ingang van de (primaire) voedingslijn zorgt
verder voor een drastische verlaging van het volume, zowel van de transformator als
van de nivelleringsreactor, waardoor er een zeer compact lasapparaat met een laag
gewicht kan worden geconstrueerd dat zeer goed hanteerbaar en verplaatsbaar is.
Lasapparaat (Fig. B)
2.1 BELANGRIJKSTE KENMERKEN
MMA
- Instelling arc force (DYNAMIC ARC) en lasstroom.
- Anti-stickbeveiliging.
- Weergave op het display van de ingestelde lasstroom.
BEVEILIGINGEN
- Thermostaatbeveiliging.
- Bescherming tegen afwijkende spanningen (voedingsspanning te hoog of te laag).
- Anti-stick beveiliging (MMA).
2.2 ACCESSOIRES OP AANVRAAG
- Kit MMA-lassen.
- Automatisch donkerkleurend masker: met vast of regelbaar filter.
- Kit wielen.
- Wagen.
3. TECHNISCHE GEGEVENS

3.1 SERIEPLAATJE

De belangrijkste gegevens m.b.t. het gebruik en de prestaties van de lasmachine zijn
samengevat op de kentekenplaat met de volgende betekenis:
1- EUROPESE referentienorm voor de veiligheid en de bouw van de machines voor
booglassen.
2- Naam en adres van de constructeur.
3- Naam van het model.
4- Symbool van de binnenstructuur van de lasmachine.
5- Symbool van de voorziene lasprocedure.
6- Symbool S: wijst erop dat er lasoperaties mogen uitgevoerd worden in een ruimte
met een verhoogd risico van elektroshock (vb. in de onmiddellijke nabijheid van
grote metalen massa's).
7- Symbool van de voedingslijn:
1~ : eenfase wisselspanning;
3~ : driefasen wisselspanning.
8- Beschermingsgraad van het omhulsel.
9- Kentekens van de voedingslijn:
- U
: Wisselspanning en voedingsfrequentie van de lasmachine (toegelaten
1
limieten ±10%).
- I
: Maximum stroom verbruikt door de lijn .
1 max
- I
: Effectieve voedingsstroom .
1eff
10- Prestaties van het lascircuit:
- U
: maximum spanning piek leeg (lascircuit open).
0
/U
- I
: Genormaliseerde overeenstemmende stroom en spanning die door de
2
2
lasmachine tijdens het lassen kunnen verdeeld worden.
- X : Verhouding intermittentie: duidt de tijd aan dat de machine de
overeenstemmende stroom kan verdelen (zelfde kolom). Wordt uitgedrukt in %,
op basis van een cyclus van 10min (vb. 60% = 6 minuten werk, 4 minuten pauze;
en zo verder).
Ingeval de gebruiksfactoren (van de kentekenplaat, die verwijzen naar 40°C
ruimte) overschreden worden, wordt de ingreep van de thermische beveiliging
bepaald ( de lasmachine blijft in stand-by tot haar temperatuur terug binnen de
toegestane limieten ligt).
- A/V-A/V : Duidt de gamma aan van de regeling van de lasstroom (minimum -
maximum) aan de overeenstemmende boogspanning.
11- Inschrijvingsnummer voor de identificatie van de lasmachine (noodzakelijk voor de
technische service, de aanvraag van reserve onderdelen en het opzoeken van de
oorsprong van het product).
12-
: De waarde van de zekeringen met vertraagde werking moet voorzien
worden voor de bescherming van de lij.
Fig. A
13- Symbolen m.b.t. de veiligheidsnormen waarvan de betekenis aangeduid is in
hoofdstuk 1 "Algemene veiligheid voor het booglassen".
Opmerking: Het aangegeven voorbeeld van de kentekenplaat geeft een indicatieve
aanwijzing van de betekenis van de symbolen en van de cijfers; de exacte waarden
van de technische gegevens van de lasmachine in uw bezit moeten rechtstreeks
genomen worden van de kentekenplaat van de lasmachine zelf.
3.2 ANDERE TECHNISCHE GEGEVENS
- LASAPPARAAT: zie tabel 1 (TAB. 1)
- ELEKTRODEHOUDER: zie tabel 2 (TAB. 2)
Het gewicht van het lasapparaat staat in tabel 1 (TAB. 1).
4. BESCHRIJVING VAN HET LASAPPARAAT
4.1 BESTURINGS-, REGEL- EN AANSLUITORGANEN
Op de voorkant:
1- Bedieningspaneel (zie beschrijving);
2- Positieve snelkoppeling (+) voor aansluiting van de laskabel;
3- Negatieve snelkoppeling (-) voor aansluiting van de laskabel;
Op de achterkant:
4- Hoofdschakelaar ON/OFF;
5- Voedingskabel;
4.1.2 BEDIENINGSPANEEL VAN HET LASAPPARAAT
1- Numeriek display
2- Gele waarschuwingsled:
a) vast:
inschakeling
(OPGELET: door het overschrijden van de bovenste spanningslimiet kan het
apparaat ernstig beschadigd raken).
b) knipperend: inschakeling anti-stick.
3- Groene waarschuwingsled:
a) vast: aanwezigheid netspanning en spanning op het lascircuit.
b) knipperend: stand-bymodus (werking met laag energieverbruik waarbij de
machine wel gevoed is, maar het lascircuit niet actief is. De heractivering
gebeurt automatisch zodra het lassen wordt gestart).
4 - Knop voor het regelen van de lasstroom. De ingestelde waarde staat aangegeven
op het display.
5 - Knop voor het regelen van de dynamische overstroom "DYNAMIC ARC".
Waarde in percentage ten opzichte van de vooraf geselecteerde lasstroom.
Deze instelling maakt het lassen meer vloeiend, voorkomt dat de elektrode aan
het werkstuk vastplakt en maakt het gebruik van verschillende elektrodetypes
mogelijk. Instelling van 0 tot 100 %.

5. INSTALLATIE

OPGELET! ALLE INSTALLATIEWERKZAAMHEDEN EN ELEKTRISCHE
AANSLUITINGEN UITVOEREN MET HET LASAPPARAAT ABSOLUUT
UITGESCHAKELD EN AFGESLOTEN VAN HET VOEDINGSNET.
DE ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN MOGEN UITSLUITEND WORDEN
UITGEVOERD DOOR ERVAREN OF DESKUNDIG PERSONEEL.
VOORBEREIDING
Pak het lasapparaat uit, monteer de losse onderdelen die in de verpakking zitten.
Montage retourkabel-klem Afb. D
Montage laskabel-elektrodehouder AFB. E
5.1 PLAATS VAN HET LASAPPARAAT
Zoek de installatieplaats van het lasapparaat zo uit dat er geen obstakels zijn bij de
ingangs- en uitgangsopening van de koellucht; controleer ook of er geen geleidend
stof, corrosief vocht etc. wordt opgezogen.
Houd ten minste 250 mm ruimte vrij rondom het lasapparaat.
LET OP! Zet het lasapparaat op een vlakke ondergrond die geschikt
is om het gewicht ervan te dragen om omvallen of gevaarlijke
verschuivingen te voorkomen.
5.2 AANSLUITEN OP HET ELEKTRICITEITSNET
- Controleer voor het uitvoeren van elektrische aansluitingen of de gegevens op het
serieplaatje van het lasapparaat overeenkomen met de netspanning en –frequentie
op de installatieplaats.
- Het lasapparaat mag uitsluitend worden aangesloten op een voedingssysteem met
geaarde nulleider.
- Gebruik aardlekschakelaars van het volgende type als bescherming tegen indirect
contact:
- Type A (
) voor eenfase-machines.
- Type B (
) voor driefasen machines.
- Om aan de vereisten van de norm EN 61000-3-11 (Flicker) te voldoen, wordt
aangeraden het lasapparaat aan te sluiten op de interfacepunten van het stroomnet
met een impedantie van minder dan Zmax = 0.12 ohm.
- Het lasapparaat voldoet niet aan de vereisten van de norm IEC/EN-61000-3-12.
Als het wordt aangesloten op een openbaar stroomnet, is het de verantwoordelijkheid
van de installateur of van de gebruiker om te controleren of het lasapparaat kan worden
aangesloten (raadpleeg indien nodig de beheerder van het distributienetwerk).
5.2.1 Stekker en contactdoos
Een genormaliseerde stekker (3P + P.E) met een adequaat vermogen met de
voedingskabel verbinden en een contact van het net voorinstellen uitgerust met
zekeringen of een automatische schakelaar; een speciale terminal van de aarde moet
verbonden worden met de aardegeleider (geel-groen) van de voedingslijn.
De tabel (TAB. 1) geeft de aanbevolen waarden in ampères van de vertraagde
zekeringen van de lijn gekozen op basis van de max. nominale stroom verdeeld door
de lasmachine en van de nominale voedingsspanning.
LET OP! Als de bovenstaande regels niet in acht worden genomen,
werkt het veiligheidssysteem van de constructeur (klasse I) niet
meer, met de daaruit volgende ernstige risico's voor personen (bijv.
elektrische schok) en zaken (bijv. brand).
- 27 -
Fig. B
Fig. C
beveiligingsthermostaat,
over-
of
onderspanning

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis